Er zijn van die boeken die je als kind 's nachts koesterend
onder je hoofdkussen stopt en die je overdag overal mee naartoe zeult. De
personages zijn deel gaan uitmaken van je universum, je citeert er moeiteloos
hele conversaties uit. Tot ze het uiteindelijk begeven en tot een rafelig
hoopje papier zijn verworden of tot je ze, o rampspoed, ergens achtelaat om
ze nooit meer terug te vinden. Vervanging blijkt onmogelijk wegens uitverkocht,
zelfs in de ramsj, en niet meer herdrukt. Resten enkel de nostalgische herinnering
aan woorden en beelden die je kindertijd hebben verblijd of een verfilming
ervan die toch nooit de geuren en de glans van het gedrukte papier opnieuw
kunnen oproepen.
De Nederlandse uitgeverij Lemniscaat heeft die nood goed
begrepen. Zij pakt uit met een reeks heruitgaven van inmiddels al klassiek
geworden prentenboeken, die stilaan - op een enkel versleten exemplaar in
de bibliotheek na - van het firmament verdwenen waren. In die De Soto-reeks,
zo genoemd naar Dokter De Soto, het wereldberoemde boek van de Amerikaanse
cartoonist en illustrator William Steig, zitten meteen al vier sterke verhalen
met prachtige tijdloze illustraties, zoals ze vandaag jammer genoeg nog zelden
worden gemaakt. Het zijn luxueuze en copieuze uitgaven geworden met linnen
rug toe, die veel gezeul kunnen verdragen.
O, Wat mooi is Panama bijvoorbeeld. Een schitterend
verhaal van de vrolijke Poolse anarchist Janosch. Absurde en tegelijk aandoenlijke
humor voeren de toon in tekst en tekeningen van zijn dierenverhalen. Kleine
Beer en Kleine Tijger zijn hier de onafscheidelijke protagonisten. Ze leiden
een perfect harmonieus bestaan en hebben de rollen mooi verdeeld: Beer zorgt
ervoor dat er elke dag vis te eten is en Tijger neemt de paddestoelen en de
schoonmaak voor zijn rekening. Ze hebben het mooi voor elkaar, daar in hun
vriendelijke huis bij de rivier. "We hebben alles wat ons hartje begeert
en we hoeven nergens bang voor te zijn. Want we zijn ook nog sterk. Zo is
het toch, Beer."
En zo is dat ook, als je het maar vaak genoeg zegt. Dat
laat Janosch zijn tijger ook in overvloed doen: zeggen hoe goed ze het wel
hebben, samen, en hoe geruststellend hun vriendschap wel is. Wanneer Beer
op een dag een kist in het water vindt die naar bananen ruikt en waar ook
nog Panama op staat, wordt zijn kleine bestaan hem te eng. Hij overtuigt zijn
nogal sedentaire vriend van de dromen die in Panama ingelost kunnen worden.
Ze timmeren een wegwijzer in elkaar en ze vertrekken langs de rivier naar
het land van hun dromen. Op hun tocht ontmoeten ze de muis die wat sceptisch
doet over hun bestemming ("Ach, wat weten muizen nou van Panama. Niets,
niets en nog eens niets.") . De vos heeft het te druk met de gans die
hij voor zijn verjaardag heeft binnengehaald en de koe stuurt hen, net als
de vos, naar links "want rechts woont de boer, en waar de boer woont
kan Panama niet zijn". Na een natte nacht kunnen ze terecht op de zachte
bank van de haas en de egel en ten slotte wijst de kraai, die toch wel wat
overzicht heeft over de wereld, hen waar ze naartoe moeten. Uiteindelijk komen
ze euforisch en nietsvermoedend uit bij hun punt van vertrek: bij de omgevallen
wegwijzer, bij hun eigen huis bij de rivier, in het land van hun dromen. "Want
als je steeds naar links gaat, waar kom je dan uit? Precies! Daar waar je
begonnen bent." Een prachtig verhaal over gras dat elders altijd groener
is. Janosch vertelt het op zijn eigen onnavolgbare manier. Op geregelde tijden
komt hij tussenbeide, bijvoorbeeld om de naïeve helden te wijzen op een
voorbijdrijvende fles waar wel eens een plan voor een zeeroversschat in kon
zitten. De waterverftekeningen zijn bucolisch en zitten vol geestige details
en overtuigende expressiviteit. Goed dat dit boek er weer is.
Nog zo'n blijvende waarde is Dokter
De Soto van William Steig. Alweer, zoals de overige drie trouwens, een
verhaal waarin dieren menselijke rollen spelen. Steig is een bijzonder geestige
verteller die met zijn milde ironie en zijn 'volwassen' taalgebruik groot
en klein kan boeien.
Dat heeft allicht alles te maken met zijn werk als cartoonist
voor The New Yorker. Geen onnozele tuttige vertelsels, dus, maar verhalen
vol dubbele bodems en ingenieuze woordspelingen en ook wel eens filosofische
beschouwingen (in Geel en Roze bijvoorbeeld, waarin twee houten poppen
zich het hoofd breken over de bedoeling van hun bestaan).
Dokter De Soto is een muis die samen met zijn assistente
("die toevallig ook zijn vrouw was") een druk bezochte tandartspraktijk
heeft. Voor grote dieren heeft hij een slim katrollensysteem ontworpen dat
hem toelaat op rubberlaarzen tot in hun grote bek gehesen te worden. "Katten
en andere gevaarlijke dieren worden niet behandeld."
Het staat duidelijk geafficheerd op het uithangbord. Na
rijp beraad laat het 'menslievende' echtpaar een duidelijk lijdende vos toch
maar binnen, weliswaar met schrik in het hart. Als de kaakspieren van de onbetrouwbare
patiënt verdacht gaan trillen wordt de bek met een stok opengehouden.
Voor het tweede bezoek zijn Dokter De Soto en zijin bevallige assistente op
alles voorbereid. Wie niet sterk is, moet slim zijn. De sluwe vos met deftige
gentleman-allures gaat met dichtgelijmde kaken en zonder kiespijn naar huis.
Ook Steig is een begenadigd illustrator: zin voor grappige details, een wat
beverige lijnvoering en een realistische (Amerikaanse) setting zijn typisch
voor zijn tekenstijl.
Nog zo'n monument is Borre en de
nachtzwart kat met tekst van Jenny Wagner en aantrekkelijke illustraties
van de Australische kunstenaar Ron Brooks. Bij de minimale tekst tekent hij
op royale prenten een intimistisch verhaal over de onvoorwaardelijke trouw
van Borre, een Samsonsoortige wollige hond, aan zijn bejaarde eigenares Roosje.
Hij zorgt het hele jaar door goed voor haar in en om een duidelijk afgelegen
boerderij. Net als bij Janosch wordt dat gezellige samenleven herhaaldelijk
geëxpliciteerd: "Jij en ik hebben het goed samen, hè Borre,
zo met z'n tweetjes." Gezelligheid troef op de volle nostalgische platen.
Een uitnodigende huiskamer zonder televisie en met boeken, een breiwerkje,
wat oude foto's, een ouderwetse klok en kanten doekjes op de banken. Borres
loyauteit wordt zwaar op de proef gesteld wanneer een prachtige zwarte kat
zich aandient om het knusse gezelschap te vervoegen. Roosje is meteen ingenomen
met het beest, maar Borre ziet een eind komen aan zijn monopolie en doet er
alles aan om de indringer te verjagen. Tot Roosje ziek wordt en de kat de
enige remedie blijkt. Brooks heeft een bijzonder expressieve tekenstijl. Woorden
zijn haast overbodig. Wisselende stemmingen en gevoelens worden sprekend opgeroepen
in de prenten. Grote donker gearceerde vlakken geven het boek iets mysterieus.
Van de vier heruitgaven is Het verhaal
van Babar het olifantje wel het meest gedateerd. De Franse kunstschilder
Jean de Brunhoff publiceerde het boek al in 1931. Babar werd meteen populair
in Frankrijk, en algauw ook in Engeland en de VS. Na de vroege dood van zijn
vader zette de oudste zoon Laurent de serie voort, maar de toon en de personages
veranderden.
In het eerste, nu opnieuw uitgegeven verhaal, vlucht Babar
uit het oerwoud naar de stad nadat zijn moeder door jagers werd doodgeschoten.
Daar wordt hij liefdevol opgenomen door een welgestelde dame. Geïmponeerd
door de pakken van de heren gaat hij zich, gesponsord door zijn weldoenster,
in het warenhuis de grasgroene outfit aanschaffen die tot vandaag zijn handelsmerk
blijft. Gaandeweg wordt hij meer mens, maar dan van het snobberige soort.
Ten slotte vertrekt hij in zijn rode auto terug naar het oerwoud, waar hij
trouwt met Céleste en promt wegens zijn 'beschaving' tot koning gekroond
wordt. Babar incarneert de waarden van de burgerlijke samenleving van zijn
tijd en heeft, vrees ik, nog weinig te vertellen aan kinderen van vandaag,
ook al hebben animatiereeksen en merchandising zijn imago inmiddels alweer
wat opgepoetst. De royale nieuwe uitgave is ongetwijfeld literair - en cultuurhistorisch
waardevol en roept allicht heel wat nostalgie op.
William Steig
Dokter De Soto
Lemniscaat, Rotterdam, 36 p., 590 fr.
kleuters
Janosch
O, wat mooi is Panama
Lemniscaat, Rotterdam, 52 p., 590 fr.
kleuters
Jenny Wagner, Ron Brooks
Borre en de nachtzwarte kat
Lemniscaat, Rotterdam, 36 p., 590 fr.
kleuters
Jean de Brunhoff
Het verhaal van Babar het olifantje
Lemniscaat, Rotterdam, 47 p., 790 fr.
kleuters