Het leven is bepaald geen lolletje

Onlangs verschenen drie nieuwe jeugdboeken van Vlaamse auteurs die minstens een boeiend uitgangspunt gemeen hebben.

Afval"Eindelijk weer eens een boek dat door onderwerpkeuze en schrijfstijl ver boven de grauwe middelmaat uitsteekt", schrijft Leesidee over Afval, een lelijk ogend nieuw boekje van Stefan Boonen. Hoe onaantrekkelijk omslag, titel en achterflaptekst ("Een schrijnend relaas over een jongen die aan de zelfkant van het leven staat") ook zijn, het boek kun je niet zomaar links laten liggen. Het heeft iets, alleen steekt het niet zo heel erg ver boven die grijze Vlaamse middelmaat uit. Stefan Boonen schreef eerder een nogal middelmatig Antoon en Mirabella, en zijn uitgever Clavis stelde onlangs nog vijf boeken tegelijk voor van zijn hand. Hij werkte tot voor kort als opvoeder in de bijzondere jeugdzorg, en daar haalde hij de inspiratie voor Afval.
   Het verhaal begint veelbelovend. De lezer wordt meteen en nogal ruw gedropt in de gemeenschappelijke leefruimte van een tehuis voor jongeren uit een problematisch gezin. Een handvol jongens en meisjes zijn er geplaatst en worden af en toe opgehaald door een familielid. Het zijn geen doetjes; hoofdpersonage en verteller Simon noemt ze "zeikerds", dreigt een ervan tegen z'n hoofd te rammen als die z'n mond durft open te doen. Er wordt gevloekt en beledigd. Er worden scheten gelaten en er wordt vooral onverschillig gewezen. Maar Stefan Boonen laat zien dat er achter dat stoere uiterlijk heel wat gevoeligheid schuilt. Simon wordt voor een week opgehaald door z'n oom Flakke, een viezig ventje in een vuile chalet, een vloekende zwerver die geobsedeerd is door onbekende vuilnisdumpers die in zijn tuin en beek vuilniszakken droppen.
   "Overal is er afval", meldt de achterflap en dat moet je ook figuurlijk nemen. Het leven is bepaald geen lolletje. Simon mist zijn moeder die hem eens in de vier jaar alleen maar een ansichtkaart stuurt en krijgt onverwachts bezoek van zijn vader, die net uit de gevangenis komt. De wereld waarin Simon leeft biedt slechts nu en dan een sprankeltje hoop en schaarse warmte. Er heerst een huiveringwekkende sfeer van in het begin. Dat afval niet alleen in vuilniszakken steekt of als klodders schuim op het water drijft, maar ook diep in de mensheid zit, kan Boonen wonderwel evoceren.
   Maar de hortende schrijfstijl, de eentonigheid van op elkaar volgende korte zinnetjes, de kaalheid van de taal, vervelen al voor het boek half uit is. De karige zinnen, het schaarse gebruik van beeldspraak en woordspelingen, van woorden sowieso, scheppen een afstandelijkheid die niet te rijmen valt met de gevoeligheid van het verhaal. De beeldspraak die hier en daar wel opduikt, getuigt meestal niet van veel inspiratie. Wel mooi zijn de kleine waarnemingen, de fysieke gewaarwordingen die bijdragen tot de geladen sfeer van Afval.
   Afval heeft iets, maar te weinig, het behoort tot die stapel boeken die niet vervelen, maar ook weer niet euforisch stemmen. Zo zijn er heel recent nog enkele verschenen. Werk van Vlaamse auteurs dat best wel lezenswaardig is, en het niet al te slecht doet in vergelijking met de rest.
Beloega   Beloega van Noëlla Elpers is ook zo'n randgeval. Ook hier is het uitgangspunt boeiend: Noëlla Elpers weet heel mooi en geloofwaardig het leven op een in de haven aangemeerde woonboot te schetsen. Het gaat om een zonderlinge familie van een ouderpaar met een dochter en de inwonende, dementerende opa. Beloega is de naam van de aak, en eigenlijk is de boot het ware hoofdpersonage van het boek. Het meisje Lila vertelt, zij is een intelligente bakvis met een complex leven in en buiten de school. Deels moet Beloega een boek zijn over het complexe en hilarische leven van tieners, maar in vergelijking met bijvoorbeeld De bekentenissen van Georgia Nicholson (de meesterwerkjes van de Engelse Louise Rennison) is de flauwe koek. Waar het om draait, is de verandering die het meisje Lila ondergaat.
   Aanleiding daartoe is een aantal externe factoren. Zoals de zorg om haar zotte opa, de angst voor een stalker, twijfels omtrent haar ouders. Lila verandert van een lief, verstandig meisje in een egoïstisch krengetje. Althans, volgens haar beste vriendje Tom. Want de lezer merkt die groei niet echt. Het wordt wel met woorden duidelijk gemaakt maar voelt niet echt aan. Er klopt iets niet met de psychologie van Lila. De lezer heeft op het einde nog steeds niet het gevoel haar te kennen. Lila blijft van papier. Ook Lila's rijke liefje Geoffrey is niet geloofwaardig getekend. Geoffry is een ettertje dat heel even een verstandige jongen lijkt te worden en dan even plots toch weer datzelfde snertjoch blijkt te zijn. Omdat die zwak getekende karakters een grote rol spelen in Beloega drijft het verhaal soms te ver af. Nu is Beloega alles bij elkaar best aardig om te lezen. En lopen een aantal heel kleurrijke personages in rond, wier portret Noëlla Elpers tot in de details geschilderd heeft. Lila's ouders, haar vriendje Tom, de zwerver Fatso.
Duivelshanden   Een veel complexer meisje staat centraal in Duivelshanden, het nieuwe boek van Heide Boonen. Manon schrijft in een schrift wat haar overkomen is. Het is geen fraai verhaal, ze vertelt over hevige pesterijen op school en een uit de hand gelopen reactie daarop. Heide Boonen probeert in de huid van Manon te kruipen en laat haar vertellen. Ze gebruikt daarvoor een ingewikkelde flashback- en flashforwardtechniek die doet duizelen. Er wordt te veel geschoven van heden naar verleden en weer terug, op een bepaald moment blijkt zelfs dat het heden alweer tot het verleden behoort. De lezer moet zich steeds weer oriënteren, soms terugbladeren om te weten in welk tijdsgedeelte hij weer beland is. Pas na een tijdje kun je vlot doorlezen. Terwijl Stefan Boonen bijzonder karig met woorden omspringt, trekt Heide Boonen alle registers open. Ze beschrijft de wind en de bomen, het mantelpakje van Manons moeder, vertelt graag nog wat anekdotes die er niet echt toe doen of haalt terloopse herinneringen aan die nogal flauw uitvallen. Interessant is Manons kijk op haar medeleerlingen. Muizen noemt ze hen, een grijze massa zonder persoonlijkheid, met daarin enkele opvallende personages. Zoals Queen en Zwijn, twee hooghartige, pesterige tieners die Manon het leven zuur maken. Al bij al geeft Duivelshanden een angstaanjagend beeld van de schade die schijnbaar onschuldige pesterijen kan teweegbrengen. Meer nog: het wordt duidelijk weke soort kinderen er gemakkelijk slachtoffer van kan worden. Manon is sinds ze moest verhuizen een nieuweling die bijna obsessioneel (maar best begrijpelijk) op zoek is naar vriendschap. Ze heeft er zoveel voor over dat het resultaat niets wordt. Ook de macht die een paar tieners over de rest van de groep kunnen uitoefenen, is huiveringwekkend. Manon is bang van onzichtbare spoken in huis, en van reële monsters op school. Die voortdurende angst en de onmogelijkheid om er met iemand over te praten slaan diepe wonden. De portrettering van haar ouders is echter nogal eenzijdig en weinig genuanceerd. Haar moeder gedraagt zich als een verleidster, is nooit thuis en brengt nauwelijks begrip op voor haar dochter. Haar vader is de warme factor die Manon wel over de streep kan trekken. Zowel goed als slecht hebben hier nauwelijk een keerzijde dus.
   Duivelshanden lijdt aan dezelfde kwaal als Beloega en Afval: Heide Boonens pen is net niet kundig genoeg om echt genietbaar te zijn, verhaallijn en stijl zijn net iets te gekunsteld, vertonen te veel zwakke punten. De auteurs hebben echt wel wat te vertellen, maar meesterschrijvers zijn het niet. Ze steken een heel eind uit boven de meeste ander Vlaamse jeugdauteurs, en het is uitkijken naar volgend, misschien rijper werk. Voorlopig echter kun je de écht goede Vlaamse kinder- en jeugdauteurs op minder dan één hand tellen.

Belle Kuijken


Stefan Boonen
Afval
Clavis, Amsterdam, 55 p., 504 fr.
vanaf 12 jaar.

Noella Elpers
Beloega
Prometheus, Amsterdam, 255 p., 585 fr.
vanaf 13 jaar.


Heide Boonen
Duivelshanden
Querido, Amsterdam, 94 p., 482 fr.
vanaf 12 jaar.


TerugCopyright ©  De  Morgen                     28 november 2001.