In de prentenboeken die de laatste jaren in overvloed verschijnen
hebben realistische voorstellingen van schattige kindertjes en wollige beestjes
meestal plaats geruimd voor grillige grafische experimenten. er moet vaak
met grote aandacht gekeken worden om te snappen wat er staat.
In
Klein groen koffertje bijvoorbeeld, een verhaal van dichter-graficus
ted van Lieshout met bevreemdende illustraties van Daan Remmerts de Vries,
een duo dat eerder al Mijn tuin, mijn
tuin coproduceerde. Voorzien van een stel ogen en een mond is een
groen reiskoffertje "met een drang van binnen" de protagonist. Het
staat bij de bushalte te hopen op de lang gedroomde reis "naar een ver
land in de zon", want daar dienen koffertjes nu eenmaal voor. Na een
chaotische odyssee en veel grijpgrage handen belandt het in de woestijn, waar
het door een bereidwillige dromedaris ("een kameel met een gebrek")
weer bij een bushalte wordt afgeleverd. Een klein meisje met rode laarsjes
dat door het hele boek heen haast ongemerkt liep te zoeken, sluit het glunderende
koffertje op het eind gelukzalig in haar armen. Droom en werkelijkheid lopen
hier door elkaar, wat het boek er niet eenvoudiger op maakt. De achtergronden
van de prenten bestaan vooral uit fantasievol geassembleerde collages op geschilderde
vlakken en roepen suggestief op waar het koffertje zich ophoudt. Alleen de
bizarre personages op de voorgrond (ook meestal geknipt en geplakt) zijn min
of meer herkenbaar. Kunst voor kinderen dus, waar heel wat interpretatiewerk
bij nodig is. De ritmische en berijmde tekst van Van Lieshout is geestig en
sluit, met een aantal dubbele bodems, goed aan bij de raadselachtige prenten.
Sobere
en minimale achtergronden en nauwelijks tekst dan weer in Een bijzondere
dag van Yvonne Jagtenberg. Over Arno's eerste schooldag gaat het hier.
De bange onwennigheid voor al dat nieuwe spreekt uit de aandoenlijke kraaloogjes
van het kereltje en uit heel zijn lichaamshouding. Grappig is de prent waarop
zes blagen van kinderen de nieuwkomer staan aan te gapen. Kettingen rijgen
en gymlessen zijn niet aan Arno besteed. Wolf spelen lukt beter en zorgt voor
een omkering van de rollen. Korte en zakelijke zinnen vertellen het verhaal.
Yvonne Jagtenberg combineert een (allicht?) bewust rommelige collagetechniek
met wasco en balpen. Een aardig maar wel dunnetjes uitgewerkt boekje.
Consistenter
is dan Op slot, een verrassend debuut van Marian de Smet, met mooie
illustraties van Marja Meijer. Een herkenbaar incident uit het kinderleven
van alledag wordt hier grappig en zonder franjes verteld en getekend. Anna
gaat met haar moeder naar de bibliotheek en raakt er opgesloten in het toilet.
Een passerend jongetje probeert haar te verlossen, maar zit uiteindelijk samen
met Anna gevangen. Ze gaan dan maar doodleuk op de toiletpot de net gekozen
boeken zitten lezen tot Anna's moeder hen bevrijdt. De onverwachte pointe
op het eind is goed bedacht. Het hele voorval wordt nuchter en zonder de te
verwachten paniek afgewikkeld. Marian de Smet schrijft vlot en sober, met
geloofwaardig klinkende dialogen. De prenten zijn hier heel toegankelijk en
met zin voor humoristische details getekend en geverfd.
Zwaardere kost in tekst en beeld is
het allegorische verhaal De oorlog van de Franse Anaïs Vaugelade.
Op grote platen laat ze twee onverzoenlijke volkeren, het Rode Land en het
Blauwe Land, hun zinloze oorlogen uitvechten. "De oorlog duurde al zo
lang, dat niemand eigenlijk meer wist hoe hij begonnen was." Zo gaat
dat ook meestal in het echt. Joris, de zoon van de blauwe koning Leo de Twaalfde,
heeft weinig belangstelling voor het hele gedoe en al helemaal geen strijdlustige
ambities. Wanneer de zoon van de rode tegenpartij hem uitdaagt voor een duel
dat de oorlog moet beslechten, vertrekt hij met tegenzin en "te schaap",
want "hij hield niet van paardrijden". Na een eerloze want te gemakkelijk
overwinning verbant zijn vader hem uit het koninkrijk. Hij verzint dan maar
een slim plan, waarbij een onbestaand geel leger het wil opnemen tegen rood
en blauw. Die virtuele derde partij zorgt voor eensgezindheid tussen de vijandelijke
legers en uiteindelijk ook voor de nogal voorspelbare vrede. Het verhaalgegeven
is niet bijzonder origineel uitgewerkt: kleuren worden nogal eens dankbaar
ingeschakeld als het over misverstanden gaat. De illustraties zijn wel indrukwekkend.
De grote coverprent bijvoorbeeld: een intrigerende dromerige jongen in wapenuitrusting
zit je op een kale tak met grote melancholishce ogen aan te kijken. De kilte
is voelbaar op de prenten met de twee troonzalen: koude, kale achtergronden
en lege geplaveide ruimten. Naarmate er vrede in het zicht is, neemt bedrijvige
gezelligheid toe op de illustraties. De vertelstijl is rechttoe rechtaan en
sober.
Een 'experiment' dat me deed terugdenken
aan de animatie-poppenfilmjes uit het voormalige Oostblok van de jaren zestig
is Nacht op de heksenheuvel van Yke Schotanus met illustraties van
Yvonne van de Ven. Het verhaal hangt warrig aan elkaar en stelt weinig voor:
zes zandheksjes vieren hun heksennacht en gaan op een zandberg op zoek naar
spullen met toverkracht. De prenten bestaan uit merkwaardige composities van
foto's, tekeningen, collages en primitief knutselwerk. Zo zijn de heksjes
gefabriceerd met pareltjes voor de ogen, wat wollig spul voor de kapsels,
plastic en pijpenragers; het heeft allemaal veel weg van ergotherapeutisch
geknutsel en het is lelijk! Uit de hoop zand waarop ze zijn neergezet voor
de foto's delven ze dan ook nog een metalen vork, een fluo roze haarspeld
en een plastic klerenhanger op. Het geheel maakt een ouderwetse en wansmakelijke
indruk. Dan veel liever die Tsjechische filmpjes van veertig jaar geleden.
Ook
veel gecombineerde technieken in Ik ga nog niet naar bed van de Engelse
Lauren Child. Knip- en plakwerk en foto's staan tussen karikaturale tekeningen
en letters in alle vormen en maten. Karel doet hier zijn beklag over zusje
Lola dat de onmogelijkste smoezen verzint om bedtijd uit te stellen: tijgers
willen frambozenmelk, een leeuw is van plan haar tandenborstel op te eten
en het bad zit vol walvissen. Een niet onaardig, soms grappig en absurd verhaal,
dat wel, maar de vormgeving lijkt me al te druk en van het gezochte te veel.
Ted van Lieshout
Daan Remmerts de Vries (ill.)
Klein groen koffertje
Leopold, Amsterdam, 27 p., 547 fr.
vanaf 3 jaar.
Yvonne Jagtenberg
Een bijzondere dag
Hillen, Amsterdam, 20 p., 495 fr.
vanaf 3 jaar.
Marian de Smet
Marja Meijer (ill.)
Op slot
Clavis, Amsterdam, 28 p., 504 fr.
vanaf 3 jaar.
Anaïs Vaugelade
De oorlog
Bakermat, Mechelen, 39 p., 595 fr.
vanaf 3 jaar.
Yke Schotanus
Yvonne van de Ven (ill.)
Nacht op de heksenheuvel
De Eenhoorn, Wielsbeke, 28 p., 525 fr.
vanaf 3 jaar.
Lauren Child
Ik ga nog niet naar bed
Van Goor, Amsterdam, 36 p., 460 fr.
vanaf 3 jaar.