JeugdboekenweekVan 11 tot 25 maart (2001) loopt de jeugdboekenweek. Naar aanleiding daarvan portretteert Annemie Leysen enkele illustratoren. Nooit eerder verschenen er zo veel prachtig uitgegeven, kunstig 'verluchte' boeken voor kinderen als de voorbije jaren. Prentenboeken worden almaar meer een eigen genre binnen de (kinder)literatuur. Ze zijn veel meer dan een praatje bij een plaatje of omgekeerd.

Meer dan plaatjes bij praatjes

Vijf illustratoren geportretteerd : Wolf Erlbruch

Mevrouw Meijer, de merel    In de wondere wereld van de Duitse illustrator Wolf Erlbruch (°1948) valt veel te zien en te beleven. Net als de personages die hij tekent gaat hij eigenzinnig en hoogst origineel met de werkelijkheid om en nodigt hij zijn jeugdige en volwassen publiek uit om de wereld anders te bekijken. Meestal voert Erlbruch onhandige, soms groteske 'grote mensen' op, die met hun grote lijven veel plaats innemen. Vooral in zijn laatste verhalen laat hij de afloop monkelend in het midden. Zijn summiere teksten suggereren evengoed als zijn prenten. Grote boodschappen zijn er niet bij. Mevrouw Meijer, de merel vertelt over een tobberige, mollige huisvrouw, gekweld door onbenullige zorgen. Een uit het nest gevallen mereljong zorgt voor een doel in haar kneuterige bestaan. De oeverloze affectie waarmee ze de vogel opkweekt straalt uit heel haar wezen. Bij haar pogingen om het jong te leren vliegen, ontstijigt ze plots zelf haar eigen onderschatte mogelijkheden. Een prachtig, ontroerend boek. Erlbruch werkt vooral met collage- en assemblagetechnieken. Hij tekent of schildert zijn figuren op karton en zorgt dan voor een uitgebalanceerde scenografie op een gelige achtergrond. Ik ruik kindervleesEr blijft heel wat lege ruimte over op de bladzijden, die door de verbeelding van de kijker kan worden ingevuld. Net als Hitchcock duikt Erlbruch zelf in zijn verhalen op. Als de kalende Meneer Meijer met het ronde brilletje, bijvoorbeeld, minzaam en geduldig met zijn piekerende wederhelft, in een eigen wereld van geknipte papieren poppetjes. Ook in Ik ruik kindervlees (op tekst van Valérie Dayre) loopt hij achteloos voorbij. Een prentenboek dat overigens nogal voor opschudding zorgde: een hongerige, wanstaltige dame is gulzig op zoek naar een kind om op te eten en verorbert uiteindelijk nietsvermoedend haar eigen zoontje. De surrealistische achtergronden, boordevol citaten uit het werk van Rafael, Picasso en Velasquez maken het allemaal onwezenlijk en heffen meteen elke bedreiging op. Een kinderboek moet ook voor volwassenen interessant zijn, vindt Erlbruch. Dat is dan ook het geval voor alles wat hij maakt, en hij heeft er niet eens irritante 'knipogen' naar die volwassenen voor nodig.

Annemie Leysen

Bibliografie (Onvolledig )

De verschrikkelijke vijf, 1991, C.De Vries-Brouwers.
Het berenwonder
, 1996, C. De Vries-Brouwers.
Mevrouw Meijer, de merel, 1997, Querido.
Leonard, 1998, Querido.

Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft, (Werner Holzwarth), 1990, C. De Vries-Brouwers.
Dat is geen pappagaai!, (Rafik Schami), 1995, Leopold. Leonard
Ik ruik kindervlees, (Valérie Dayre), 1996, Querido.
De schepping van de vlinders, (Gioconda Belli), 1997, De Geus.
Twee druppels water, (Carli Biesels), 1998, Leopold.
De beer in de speeltuin, (Dolf Verroen), 1998, Leopold.


Vijf illustratoren geportretteerd:
Kitty Crowther
Kristien Aertssen
Rotraut Suzanne Berner
Klaas Verplancke


TerugCopyright ©  De  Morgen                     7 maart 2001.



<plaintext>