Kleine
helden
Ook
kleine jongetjes zijn al heel erg olifantestoer. Of dat zouden ze toch
zo graag willen. Als er niet zoveel was om bang van te zijn, zoals draken
onder je bed. Een leuk thema voor Lieve Baeten, die al een reeks prentenboeken
over de stoere heks Lotje maakte. Wat doet een kleine verschrikkelijke
draak als het nog niet zo goed lukt om verschrikkelijk te zijn? Hij kan
al vliegen en wat vuur spuwen, maar mensen bang maken, ho maar! Mamadraak
en Papadraak beseffen dat hij een echte bangerd nodig heeft om zijn kunsten
te vervolmaken. De beste bangerd is een kind, en ze leggen hem precies
uit hoe dat eruitziet: "Een kind heeft geen staart, geen vleugels en spuwt
nooit vuur. Het heeft kleine handjes en kleine tandjes en zijn velletje
is oh zo zacht. Een kind is vlug bang. Wanneer het een Draak ziet, begint
het te trillen en te beven en wordt het wit en groen van schrik."
Mamadraak vliegt naar de stad en komt terug met een beeldig jongetje. Er
is maar een probleem: hoe driftig Kleine Draak ook fladdert, hoe spetterend
het vuur is dat uit zijn bek komt, het kind is niet bang. De grote draken
mogen dan al wanhopig zijn, kind en draakje lossen dat probleem wel op.
De prenten
van Lieve Baeten zijn zoals altijd mooi en tot in de details uitgewerkt.
Leuk extra bij dit draakjesboek: tot 20 september zit in elk gekocht exemplaar
een deelnemingsformulier voor een tekenwedstrijd. Tot het eind van de maand
kunnen kinderen hun getekende draken opsturen en daarna haalt Baeten er
de mooiste uit. Misschien levert het haar wel inspiratie voor haar volgende
drakenverhaal.
Niet alleen draken en jongetjes zijn dapper, ook wel eens een enkele muis.
Alexander de Grote, bijvoorbeeld, die met zijn familie in Onder de Planken
woont. Alexander de Grote - zijn naam kreeg hij omdat ma hoopt dat hij
ooit beroemd zal worden - droomt 's nachts dat hij zo sterk is als de beer
uit zijn berenboek. Kleine muizen zijn echter vooral klein, en een gemakkelijke
prooi voor Ratsj de poes, die boven in Onder de Pannen woont. Wanneer het
laatste beetje eten op is en er barre tijden aanbreken voor de familie
Muis, trekt Alexander zijn stoutste schoenen aan. Hij verzint een heel
slimme list om Ratsj te verschalken...
Alexander
de Grote van Burny Bos en Hans de Beer is een heel spannend prentenboek,
waarin je op muizentenen meeloopt om niet gesnapt te worden. Tot blijkt
dat de vijand niet noodzakelijk altijd de vijand is.
Zijn vriendjes altijd wel vriendjes? In De Maanhond van het Duitse
duo Nele Moost en Jutta Bücker trekken Hond en Hondje hele dagen met
elkaar op. Hond kan bijna alles, Hondje kan alleen maar mooie verhalen
vertellen over de Hond in de Maan. Samen maken ze grote plannen. Maar op
een dag komt er op een grote boot een andere hond voorbij die Hond erg
aardig vindt. Hij vaart mee weg en laat Hondje zomaar staan. Die kijkt
verdrietig naar de maan, maar zelfs de Maanhond is weg. Of dacht hij dat
maar? Een verhaal van sterren en nacht en tikkertje spelen en vriendjes
vinden.
Illustratrice
Jutta Bücker schildert in warme kleuren. Zij houdt duidelijk van de
zee en de maan, en haar hondjes zijn werkelijk aandoenlijk.
Kabouters zijn altijd helden. Behalve als ze hun attributen verliezen,
zoals in De kaboutermuts van Brigitte Weninger en John Rowe. Wanneer
een kaboutermuts door een opzwiepende tak op de grond in het bos terechtkomt,
blijkt ze een interessant huis te zijn voor allerlei kleine en grotere
dieren. Een voor een komen ze op de warme muts af: een kikker, een muis,
een haas, een egel, een vos. Ze kruipen gezellig bij elkaar, en aan het
eind gaan ze weer lopen. Voor wie wat van prentenboeken kent is dit behoorlijk
déjà-vu. Jaren geleden was er immers al eenzelfde verhaal
in het ondertussen beroemde
Kan ik er ook nog bij? van Loek Koopmans.
Het
verhaal mag dan wel grotendeels gepikt zijn, het einde is toch verrassend.
En de prenten van John Rowe maken het plagiaat ruimschoots goed. Heldere,
karaktervolle tekeningen van zowel wormen en spinnen als everzwijnen en
slakken, met veel zwart, rood en groen in gloedvolle en donkergetinte vlakken.
Een feestelijk prentenboek over de macht van de kleinste, ook al kan die
er zelf helemaal niks aan doen...
Kleine ukken zijn elke dag een beetje held, al is het alleen maar omdat
zij telkens weer wat meer kunnen dan gisteren. In Van top tot teen
speelt Eric Carle meesterlijk in op deze feestelijke ontdekking van kleine
kinderen: 'Dat kan ik ook!' Als een pinguïn draaien met je hoofd,
je schouders optrekken alsof je een bizon was, met grote apenarmen zwaaien
of stampen als een ezel, met twee benen in de lucht.
Kleuters zullen het
graag demonstreren. Een beetje vlotte papa of mama hangt gewoon mee de
beest uit. Dat zal wel de bedoeling zijn van Carle, die een meester is
in interactieve prentenboeken. Van top tot teen verscheen eerder
in groot formaat, maar is nu net als Rupsje Nooitgenoeg verkrijgbaar
als een klein en handig mee te nemen kartonboek. Voor in de wachtzaal van
de dokter, bijvoorbeeld. Of in de tram. Of bij de kapper. Het wordt beslist
een rage, als u zwaaiend en draaiend meedoet:
'Dat kan ik ook!'
Kathy
Lindekens
Brigitte
Weninger
John
A.Rowe (illustr.)
De
kaboutermuts
De Vier Windstreken, Voorschoten, 32 p., 498 fr.
vanaf 3 jaar.
Lieve
Baeten
Kleine
Draak
Clavis, Hasselt, 36 p., 550 fr.
vanaf 3 jaar.
Burny
Bos
Hans
de Beer (illustr.)
Alexander
de Grote
De Vier Windstreken, Voorschoten, 28 p., 498 fr.
vanaf 3 jaar.
Nele
Moost
Jutta
Bücker (illustr.)
De
Maanhond
Lemniscaat, Rotterdam, 28 p., 530 fr.
vanaf 3 jaar.
Eric
Carle
Van
top tot teen
Gottmer, Haarlem, 24 p., 300 fr.
vanaf 3 jaar.
Copyright
©
13 september 2000.