Pol en z'n moeder Lot zijn onafscheidelijk, ze hebben niets anders op deze
wereld. Door allerlei tegenslagen hebben ze geen inkomen en geen huis.
Via Bram, de eigenaar van een schoenenopslagplaats, hebben ze hebben onderdak
gevonden in het kantoortje boven in die loods. Als tegenprestatie speelt
Pol voor alarm wanneer er inbrekers komen. Onverwachts krijgt moeder dan
toch een echt baantje: in het brugwachtershuisje bij de tolpoort mag ze
een publiek toilet openhouden. Hun leven verandert van dan af grondig want
ze leren allerlei leuke mensen kennen: Sonja en haar vader, de oliebollenbakker,
Gloria van de woonboot en Celestine, de oude dame die in het huis op het
kerkhof woont. Samen met Sonja komt Pol trouwens een dievenbende op het
spoor...
Het verhaal speelt zich af in de periode tussen kerst en oudejaar, wat
natuurlijk voor sfeervolle tafereeltjes zorgt. Het is ook het eerste boek
dat ik gelezen heb waarin de eeuwwisseling een rol in het verhaal krijgt.
En jammer genoeg is dat ook de enige zwakke schakel. Het verhaal van meester
Prikkebeen, de tolpoortwachter die zijn taak aan Pol wil overdragen, komt
er pas helemaal op het einde bij. Het mysterieuze en magische einde zal
voor veel kinderen verwarrend overkomen. Het leek mij alsof Selma Noort
een alibi nodig had om Pol en zijn moeder in die tolpoort te laten wonen.
Dat was nodig omdat dit het eerste boek over Pol en Lot is en die tolpoort
wordt de vaste uitvalsbasis voor verdere avonturen. Het had eleganter gekund.
Verder valt er op dit heerlijk ontspannende boek niets aan te merken, ik
las het met veel plezier. Veel heeft het verhaal niet om het lijf, maar
meer hoeft het voor mij ook niet te zijn. Mooi is de relatie tussen moeder
en zoon en het plezier waarmee elk klein extraatje ontvangen wordt, zonder
zielig over te komen. Alles verloopt ook zo vanzelfsprekend, zoals dat
alleen in een boek kan, heerlijk!