Het verbijsterende succesverhaal van Harry Potter

Toveren uit de losse pols

Het lijkt erop dat Roald Dahl zijn eerste plaats in de topdrie van favoriete kinderboeken zal moeten afstaan aan J.K.Rowling. Of liever, aan Harry Potter, de held in Rowlings boeken. In Groot-Brittannië is het al zo ver. Harry Potter veroorzaakt er een ware hype, net als in de Verenigde Staten. Het is een verbluffend succesverhaal: J.K.Rowling, een mooie dertiger, schopte het van wanhopige alleenstaande werkloze moeder tot bedenker van de boekenheld van alle jonge lezers. En volwassenen. De eerste twee delen van Harry Potter staan al maanden bovenaan op de bestsellerlijst van The New York Times en wereldwijd werden er al dertig miljoen Harry Potterboeken verkocht. Een belangrijk detail: Harry Potter is geen stripverhaal, het gaat om dikke romans. De nieuwste, Harry Potter en de gevangene van Azkaban, telt meer dan 300 pagina's, behoorlijk veel voor een kinderboek.
J.K.Rowling   J.K.Rowling is al even populair als Stephen King. De rags to riches-schrijfster is, geheel in de lijn van de verwachtingen, onthutst door het succes - al die "duizenden mensen daarbuiten die tegen je schreeuwen". Harry Potter en de gevangene van Azkaban maakte zelfs grote kans op de Whitbread Prize. Rowling miste de prijs maar net; hij ging uiteindelijk naar Seamus Heany. Het feit dat Harry Potter zo'n hoge klassering kreeg van de jury, was aanleiding tot een rel. Een aantal literaire critici pikte het niet dat een populair kinderboek door een degelijke jury in aanmerking was genomen. Voorlopig zijn er nog geen Harry Potter-petjes en -pantoffels, maar wel kondigt Steven Spielberg al een Harry Potter-film aan.
   De vergelijking met andere bestsellers dringt zich op. Time Magazine zet Harry Potter naast de boeken van Tolkien en Roald Dahl. In Vrij Nederland maakt Bart Moeyaert de vergelijking met Astrid Lindgren en Collodi, de schrijfster van Pinokkio. Harry Potter gaat dan ook uit van een aantal klassieke kinderboekenthema's. Harry is een stereotiep weeskind: voor zijn pleegfamilie een vervelend aanhangsel, voor anderen een heel bijzondere jongen. Zijn ouders kwamen om bij een moordpartij van Voldemort, een duivel waarvan de naam alleen al de meeste tovenaars rillingen bezorgt. Harry werd als baby voor de deur van gewone mensen, de Duffelings, gelegd. Hij kan zijn echte ouders in zijn verbeelding kneden tot de helden die ouders eigenlijk altijd zouden moeten zijn. Dat is een voordeel waar Rowling dankbaar gebruik van maakt. Het mysterie van de dood van Lily en James Potter wordt pas in deel drie onthuld.
   Hoogst ongewoon is het succes, interessant het fenomeen. Alle mogelijke leesbevorderingsprojecten lijken overbodig, nu kinderen over de hele wereld Harry Potter verslinden. Ze voelen zich bij het lezen in een droom waar ze niet uit willen ontwaken. In e-mails aan de schrijfster zeggen kinderen eindelijk in een boek te hebben gelezen wat ze diep in zichzelf allang wisten. Namelijk dat een doodgewone jongen hoogst bijzonder kan zijn.
Uit Harry Potter   Conservatieve christenen in de Verenigde Staten lazen Harry Potter ook en vonden de zwarte magie erin verderfelijk. Het verdwijnselen, opblazen en magisch knock-out slaan zou kinderen aanzetten tot geweld. "Harry Potter is het werk van de duivel, zijn populariteit bewijst hoe sterk de satanische krachten wel zijn," beweert Focus on the Family. Rowling reageert laconiek dat kinderen na het lezen van Harry Potter zeker geen heks of tovenaar willen worden. "Kinderen nemen het voor wat het is. Het zijn verzinsels, en dat weten ze best." De schrijfster belooft de jonge lezers dat er in totaal zeven afleveringen van Harry Potters verhaal zullen verschijnen, een voor elk jaar aan de tovenaarsschool. In een interview verklaarde ze dat er ooit een belangrijk personage zal sterven. Kinderen gaan daarmee aan het speculeren, wat de hype nog versterkt.

Harry Potter en de steen der wijzen   Elk Harry Potter-verhaal begint min of meer op dezelfde manier. Harry woont bij zijn kortzichtige, gemene en domme oom en tante Duffeling. Een afzichtelijk echtpaar met een zo mogelijk nog belachelijker zoontje, Dirk. Harry verlangt naar het einde van de zomervakantie om terug naar de tovenaarsschool Zweinstein te kunnen. Begrijpelijk, want de Duffelings, opgezadeld met de voogdijschap over Harry, proberen te doen alsof hij er niet is. Hij slaapt in een bezemkast onder de trap, krijgt nooit wat op zijn verjaardag en wordt eerder als deurmat beschouwd dan als kind. De huiselijke omstandigheden zijn door Rowling sterk karikaturaal uitgetekend; de emotionele verwaarlozing van de jongen is zo schrijnend dat het grappig wordt. Als Harry zich erg boos maakt, kan er iets gebeuren waar de Duffelings allergisch voor zijn: tovenarij, zoals haar dat na een mislukte kapbeurt in één nacht weer aangroeit. Of een onuitstaanbare tante die plots opgeblazen in de lucht hangt. Hier en daar duikt een postuil of een tovenaar op. De wereld van de mensen (Dreuzels) en die van de tovenaars haken even in elkaar om Harry de kans te geven de overstap tussen de twee werelden te maken. Hij neemt de trein naar Zweinstein, de tovenaarsschool.
Harry Potter en de geheime kamer   Die school lijkt op het eerste gezicht heerlijk absurd, met al die vreemde vakken (Voorspellend Rekenen, Waarzeggerij, Verweer tegen de Zwarte Kunsten) en het gezwaai met toverstokken, onzichtbaarheidsmantels, ronddolende Faunaten, Fabeldieren, klopgeesten en levende portretten.  Maar ontdoe de tovenaarsschool van haar hocus-pocus en wat overblijft is de klassieke setting voor een avonturenverhaal. Zodra Harry de Ligusterlaan waar zijn Dreuzelfamilie woont de rug toekeert, wordt hij (afgezien van de tovermantel) een doorsnee schooljongen. Hoogtepunten zijn vakanties, voetbalmatchen, examens en uitstapjes, net als bij elke schooljongen in kinderboeken. De voetbalmatchen zijn in dit geval dan wel Zwerkbalwedstrijden op bezemstelen en uitstapjes gaan naar Zweinsveld, een kruising tussen luilekkerland en een pretpark.
   Echt genietbaar is Harry Potter wel op de momenten waarop tovenaars hun intrede doen in de gewone (lees: saaie) mensenwereld. Dan komt een aangename en originele dubbelheid naar boven die tot nadenken stemt. Mensen, of Dreuzels dus, blijken meelijwekkend en kortzichtig en hebben niet de prettige macht om de dingen àchter de schijn te zien. Tovenaars wel, die hebben daar een extra zintuig voor.
   De gevangene van Azkaban is nogal barok geschreven. Rowling schuwt geen beschrijvingen, nevenverhaaltjes, terloopse dialogen of blootgelegde hersenspinsels. Ze voert voortdurend nieuwe begrippen in, altijd weer nieuwe bizarre benamingen voor bezemstelen en toverdranken. De lezer wordt ondergedompeld in de tovenaarswereld, en zwemmen gaat vanzelf. Op den duur hoef je niet meer na te denken over wat de toverspreuken 'dissendium' of 'lumos' ook alweer betekenen, wie of wat Scheurbek of Griffoendor is.
   Maar J.K.Rowling slaagt er niet altijd in de aandacht vast te houden. Ze kent de kunst van het schrappen niet, zo blijkt. Banale ruzietjes worden al te zeer uitgesponnen, beschrijvingen duren net iets te lang. Vaak breit de schrijfster nutteloze stukjes aan haar verhaal, die de handeling doen stilstaan. Er spreekt dan wel schrijfplezier uit, maar het resultaat is overdaad: te veel woorden, te veel sfeer.
   "Hun op één na laatste examen, op donderdagochtend, was Verweer tegen de Zwarte Kunsten. Professor Lupos had een heel ongebruikelijk examen samengesteld: een soort hindernisbaan in de open lucht. Ze moesten een ondiepe poel oversteken waar een Wierling in huisde, een reeks kuilen vol Roodkopjes passeren, door een stuk moeras ploeteren en de misleidende aanwijzingen van een Zompelaar negeren en tenslotte in een oude hutkoffer klimmen om de strijd aan te binden met een nieuwe Boeman." En zo gaat het nog een tijdje door. J.K.Rowling beschikt over een uitgebreide kennis van tovenarij en hekserij, magische verschijningen en fabelachtige wezens. Ze gebruikt het volledig arsenaal en dat is te veel.
Harry Potter en de gevangene van Azkaban   De boeken van Harry Potter hebben alles om succes te hebben bij kinderen: spanning, gruwel, humor, herkenbaarheid. Kinderen vinden de vreemde benamingen, de glazen bollen, de onzichtbare kaart en andere pure verzinsels heerlijk. En tegelijk herkennen ze zich er zo goed in. Want Harry is dan wel een tovenaar, J.K.Rowling doet alsof dat vanzelfsprekend is. Ze pakt niet uit met de bijzonderheid van haar verzinsels, maar legt ze je een voor een gewoon voor, als vaststaande feiten. Dat maakt Harry Potter op z'n minst fascinerend. Rowling gaat ver in haar fantasie, en alles klopt als een bus. Ze verliest geen detail uit het oog. Lezers verliezen zich erin, laten zich er graag door meeslepen. Die bedwelmende werking is op zich al een fenomeen.
   Harry Potter en de gevangene van Azkaban is net als de vorige afleveringen lekker spannend - zij het alleen dankzij de rondsluipende duivel die Harry elk moment in zijn nekvel kan pakken. Het kwaad dat de tovenaarswereld overheerst is pikzwart en loodzwaar, en kinderen worden niet gespaard. Rowling zorgt voor rechtopstaande nekhaartjes als Harry Zwarts ontmoet, zijn aartsvijand, de veronderstelde moordenaar van zijn ouders. Griezelen doet lezen: de gemakkelijkste manier om de aandacht van een kind vast te houden.

De postuil  Harry Potter slaat niet alleen bij kinderen aan. Op de Engelstalige markt verscheen een editie voor volwassenen die zich schamen dat ze kinderboeken lezen, een uitgave die er aan de buitenkant ernstig uitziet. Harry Potter is niet moeilijk: voor volwassenen is het pure ontspanning, een beetje zoals een strip of een detectiveverhaal. En waarom ook niet? Waarom zouden grote mensen zich niet ontspannen met een boek waarin de fantasie hoogtij viert? Alleen is er iets waar ik het (als een van die groot geworden lezers) moeilijk mee heb. J.K.Rowling tovert om de haverklap deus ex machina gewijs van alles te voorschijn.
   Natuurlijk kan alles in de tovenaarswereld. Telefoon is er bijvoorbeeld niet nodig, want er zijn postuilen die veel sneller en accurater zijn. Lichtknopjes zijn ook al overbodig, want als je 'lumos' zegt met een toverstok in de hand gaat het licht ook in het donkerste bos aan. Je kunt er geen bezwaar tegen hebben dat Harry Potter een tovenaar is. Maar Rowling goochelt wel zeer kwistig met plots opduikende toverbomen, roet in het eten strooiende Dementors en uit de mouw geschudde toverkaarten,. er komt geen eind aan. Harry Potter en de gevangene van Azkaban eindigt zelfs met een wel heel zware tovertruc: de tijd wordt teruggedraaid. Dat kan met een Tijdverdrijver, een gouden zandloper die je enkele uren terug in de tijd stuurt. J.K.Rowling maakt er geen punt van, het gebeurt allemaal zo bij Harry Potter. Maar ik vind het te ver gaan. Ik geloof er op den duur helemaal niets meer van. En wat erger is: ze had ook hele andere dingen kunnen toveren, het heeft allemaal iets volstrekt willekeurig. Als niet duidelijk meer is waarom gebeurt wat gebeurt - dat overleeft geen enkel verhaal.

Belle Kuijken

J.K.Rowling
Harry Potter en de steen der wijzen
De Harmonie, Amsterdam, 228 p., 550 fr.
Harry Potter en de geheime kamer
De Harmonie, Amsterdam, 254 p., 550 fr.
Harry Potter en de gevangene van Azkaban
De Harmonie, Amsterdam, 326 p., 550 fr.




TerugCopyright ©  De  Morgen                     22 maart 2000.



<plaintext>