G.Od
en het tegendeel
Nanda
Roep, van wie ik jaren geleden Mevrouw Triktrak in de wolken las,
probeerde een ander genre uit en schreef een spannende jeugddetective:
De Serieknokker. Detectives zijn heerlijk voor kinderen die graag
lezen. Ze kunnen ermee doen wat je met een boek hoort te doen: er helemaal
in wegzinken, zolang het duurt in een andere wereld vertoeven. In een detective
is de spanning belangrijk. De schrijver mag het verhaal maar stukje bij
beetje lossen, zoals een vlieger die met zorg moet worden opgelaten, tot
de wind hem pakt. En hoewel Nanda Roep dat over het algemeen goed doet,
vind ik het erg jammer dat veel al verklapt wordt op de achterflap, en
op de eerste bladzijden.
Roep
zoomt namelijk meteen in op de meest spannende scène van het hele
verhaal: twee kinderen bevinden zich 's nachts in een steegje in New York,
met op enkele meters van hen de Serieknokker, een uiterst wrede misdadiger
op vrije voeten. De actie wordt dan stilgelegd, en er wordt verteld hoe
de kinderen, broer en zus, hier komen. We worden dus als het ware opgepakt
en weer neergezet aan het begin van het verhaal. Je leert hoe de Nederlandse
kinderen in New York geraken, en wie de Serieknokker zou kunnen zijn. De
kinderen willen de Serieknokker zelf grijpen, maar ze zitten op een vals
spoor. Dat is voor de lezer al snel duidelijk. Maar Nanda Roep houdt het
vol tot het einde. De ontknoping is heel erg voorspelbaar hoewel ik niet
met zekerheid durf te zeggen dat dat zo is voor elke jonge lezer. Ik hoop
dat Nanda Roep haar lezers niet onderschat.
Bijzonder
aan het boek is dat het ook een (zij het een beetje oppervlakkige) gids
is van New York. Je leert iets over de structuur van de stad, de nummering
van de straten, de belangrijkste plekken, de wijken. Roep last die weetjes
nogal kunstmatig in. Het is Jasper die op betweterig toontje wetenswaardigheden
over de stad vertelt. Oom Mark vult hem aan. Zus Sabine heeft een hekel
aan die geschiedenislesjes, maar later lijken ze nog van pas te komen.
Net
zoals het hoort in een detective, is er naast het spannende achtervolgingsverhaal
waar messen en bloed aan te pas komen, ook een liever, onbenulliger verhaallijn
die voor de rustiger momenten zorgt. Beide komen op het eind samen en hebben
toch meer met elkaar te maken dan eerst gedacht. Technisch is dit verhaal
geslaagd, maar De Serieknokker is weinig verrassend. Een degelijk,
pretentieloos vakantieboek waar kinderen van genieten, daar bestaat geen
twijfel over. Maar niet eentje dat boven de rest uitsteekt.
Van
een heel ander kaliber is De hond met het gele hart van de Duitse
auteur Jutta Richter. Net uitgekomen in Nederlandse vertaling, dit zeer
bij zondere boekje dat genomineerd werd voor de Deutsche Jugendbuchpreis.
De achterflap vermeldt "vriendschap / dieren" als thema's. Je vindt die
aanduiding vaker terug op kinderboeken, ze maakt de lezer wegwijs in de
veelheid aan boeken die er op de markt zijn. Maar wat een armoede. Ik zou
bij die twee woorden nog een stuk of tien andere kunnen voegen, en dan
nog vat je de diversiteit van De hond met het gele hart niet samen.
Even proberen: "G.Od / Aards Paradijs / De Mensheid / Verhalen...
" Toegegeven, een kind zou helemaal niet weten welke richting dit
boek opgaat. Maar dat is in dit geval dan ook geheel onvoorspelbaar, en
daarom des te verrassender. Een zwerfhond wordt liefdevol opgenomen in
het huis van twee kinderen. Een banaal kinderboeken-onderwerp, ware het
niet dat deze hond kan spreken en in afleveringen vertelt over hoe hij
ooit samen met G.Od (of Odje) in een prachtige tuin woonde. Odje is een
groot uitvinder, die een boek tekende waarin alles staat wat bestaat. Wanneer
de hond de tuin binnenwandelt, moet G.Od nog opzoeken hoe dit wezen heet,
want hij heeft zijn uitvinding nog nooit eerder gezien.
De hond
vertelt hoe het komt dat G.Od verdrietig is. Ooit leefde hij samen met
zijn goede vriend en mede-uitvinder Lobkowitz. Toen die in een zatte bui
G.Ods potlood nam en de moeilijkste van alle uitvindingen tekende (evenbeelden
van zichzelf, zodat ze vrienden zouden hebben in hun mooie huis in de tuin),
betekende dat de ondergang.
Er verschenen
drie slecht gelukte evenbeelden die door G.Od meteen uit de tuin verdreven
werden, en Lobkowitz moest mee om hen goed en kwaad uit elkaar te leren
houden. De hond wil G.Od helpen en gaat op zoek naar Lobkowitz, in de hoop
de scherven weer te kunnen lijmen. Lobkowitz is een dronken landloper geworden,
die schreeuwt tegen de maan en de sterren en de hemel vervloekt. Iedereen
denkt dat hij een malloot is, maar de hond weet wel beter. In het schuurtje
waar de hond 's nachts mag slapen, is het ook niet een en al rozengeur.
De hond moet het in zijn pas verworven nieuwe paradijselijke thuis afleggen
tegen brutale ratten. Slechte wezens waarvan hij niet begrijpt waarom G.Od
ze ooit heeft uitgevonden.
De
hond met het gele hart is een heel spitsvondig boekje over hoe mooi
en lelijk altijd naast elkaar leven. Dat de zon niet altijd schijnt, dat
geluk en verdriet dicht bij elkaar liggen en altijd terugkomen. Dat de
ingang naar het Aards Paradijs jammer genoeg niet meer te vinden is. Dat
de belangrijkste uitvinding van Odje die van het tegendeel was. Het was
begonnen met het licht. Toen de vrienden steeds in het duister over zanderige
wegen liepen, zei Lobkowitz dat Odje daar wat aan moest doen. Odje wist
niet wat licht was, maar vond gewoon het tegendeel van donker uit. Zo komt
het dat aan alles een andere kant zit.
Belle
Kuijken
Nanda
Roep
De
serieknokker
Leopold, Amsterdam, 130 p., 550 fr.
vanaf 10 jaar.
Jutta
Richter
De
hond met het gele hart
Leopold, Amsterdam, 81 p., 500 fr.
vanaf 10 jaar.
Copyright
©
5 juli 2000.