Gouden Uil-winnares Rita Verschuur over het belang van dunne boeken

Ik heb een hekel aan tovenarij

In de eerste kinderboeken die ze schreef (onder de naam van haar Zweedse man, Törnqvist), bedeelde ze zichzelf steevast de moederrol toe. Voor de reeks jeugdherinneringen waarin ze haar jonge alter ego een stem verleent, koos ze haar meisjesnaam Verschuur. Met Jubeltenen won ze dit jaar de Gouden Uil in de categorie kinder- en jeugdboeken. 'En daarna hoorde ik uit Vlaanderen niets meer,' stelt ze een beetje gelaten vast. In haar poppenhuis in het Noord-Hollandse kunstenaarsdorp Bergen schrijft Rita Verschuur inmiddels aan een vervolg, want 'natuurlijk wil je uiteindelijk weten wie er nou wint'.

Rita Verschuur"Wie is hier eigenlijk de baas?" vroeg Törnqvist, moeder van drie en toen nog vertaalster van onder meer Astrid Lindgren, zich 25 jaar geleden af. Het werd meteen de titel van haar eerste boek, een briefwisseling met dochter Marit. "Op een avond, toen ik laat thuiskwam, vond ik een briefje van Marit op mijn hoofdkussen. Sat ze een afschuwelijke avond achter de rug had, met een vreselijke oppas, en dat ze daar als tienjarige nu toch te groot voor was. Misschien moet ik de kinderen toch iets meer au sérieux nemen, dacht ik, en ik schreef terug, want hoe gaat dat: je hebt een druk gezin en je komt er niet toe om over allerlei onderwerpen met elkaar te praten.
   "Alleen: door die brieven werd ik wel heel erg in mijn moederrol gedrukt en daar kreeg ik na een tijd ontzettend de pest aan. Als moeder moet je opvoeden en terechtwijzen, maar ergens was ik het ook wel heel erg met mijn dochter eens, dat werd dus een dilemma. Ik nam me voor om voortaan vanuit het standpunt van het kind te schrijven. De moeder in mijn volgende boek, Ze snappen er niks van, komt er dan ook bekaaid af, maar dat was ik zelf. Althans, dat dàcht ik, maar bij nader inzien bleek naturlijk dat ik het kind was, en met die herinneringsboeken is de aap nu wel helemaal uit de mouw gekomen.
Hoofdbagage   "Dat vind ik zelf ook nog altijd merkwaardig: hoe je opeens, na zo'n lange tijd, ten slotte uitkomt bij je eigen kindertijd. Je hebt je twintig jaar heel erg ingeleefd in de kinderziel, maar dan blijkt dat dat nog niet genoeg is, dat alleen het strikt persoonlijke voldoet.
   "Natuurlijk heeft het met de leeftijd te maken: ik was achter in de vijftig toen de herinneringen loskwamen, en je ziet dat bij een heleboel schrijvers op die leeftijd de belangstelling voor hun jeugd groter wordt. Bij mij ging het heel onverwacht. Ik zat nietsvermoedend fictie te schrijven, en opeens merkte ik dat er allerlei herinneringsflarden naar boven kwamen. Het boek waaraan ik bezig was, werd niks. Toen realiseerde ik me dat het zwaartepunt ergens helemaal anders lag. Kennelijk wilde ik anderen dingen doen. Die hele nieuwe weg die ik als schrijfster ben ingeslagen, was aanvankelijk niets dan een stoorzender. Ik probeerde nog wel: rustig aan daar in dat hoofd, maar je kunt zoiets niet dwingen en uiteindelijk heb ik het geaccepteerd."

Rita VerschuurKomt het ook omdat uw kinderen nu wolwassen zijn? Uw dochter Marit, een beroemde tekenares, ontwierp in Stockholm Junibacken, het museum voor Astrid Lindgren.
   "Dat klinkt me iets te verstandelijk, alsof het om een bewust proces gaat, terwijl het voor een groot deel toch onbewust is. Je moederrol houdt trouwens niet op omdat je kinderen volwassen zijn. Niet voor niets ben ik hier in Bergen komen wonen, om een beetje afstand te hebben. Ouder worden is loslaten, je kinderen, je ouders en ten slotte moet je alles loslaten.
   "Hier in Bergen ben ik helemaal opnieuw begonnen. Daarvoor woonde ik een tijdje in Bloemendaal, waar ik opgegroeid ben en waar mijn vijf herinneringsboeken zich afspelen. Op den duur kreeg ik daat zoiets van: wat doe ik hier nog langer? Weer langs dat stadhuis, weer langs die school waar ik ald kind heb gespeeld: het was net alsof ik onder een stolp leefde. Dan liep ik wel eens door het dorp met een oude schoolvriend en dan stonden wij als bijna-zestigers op te sommen hoe de winkels werkelijk waren. 'Daar heb je Voorwalt Foto, daar heb je Van Riesen, daar heb je Vernout,' wezen we elkaar. Alsof we wilden zeggen: dat is het echte leven en dat van nu is alleen maar surrogaat. Vandaar dat ik er niet opnieuw kon aarden. De periode daar was eigenlijk meer een confrontatie met het verleden. Maar nu wil ik weer echt wortel gaan schieten en dat kan hier in Bergen. Het is een dorp waar veel kunstenaars wonen en dat is inspirerend. Het heeft iets heel ouderwets en teglijk doet het ook vertrouwd aan, al weet ik niet hoe.

JubeltenenDe jury omschreef Jubeltenen als een 'moderne parel van onvervalste miniatuurkunst'. Bij u zijn er geen geheime bondgenootschappen, geen vuurspuwende monsters, alleen ogenschijnlijk banale voorvalletjes, emoties en overpeinzingen waarop u met een vergrootglas inzoomt.
"Ik heb een hekele aan trucjes, tovenarij en tijdmachines. Ik houd ervan, en nu meer en meer, om tot de essentie te komen. Vandaar die ingedikte hoofdstukjes: ze hebben elk maar één onderwerp en daar kun je nog wat over doordenken. Ik heb nooit echt dikke boeken geschreven, maar het klopt dat ik steeds geconcentreerder ben gaan werken. Overtollige woorden worden geschrapt. Het is een gebruikelijke ontwikkeling - vergelijk de barok van zijn jeugd met de ongelooflijke eenvoud van de oudere Bergman - maar je moet het ook een beetje durven. Het kan ook dat je dingen verhult door mooie woorden te gebruiken. Je moet ervan overtuigd zijn dat je iets te zeggen hebt.
   "In de periode waarin de jeugdherinneringen bij mij rijpten, vertaalde ik een aantal boeken van de Zweedse schrijver Torgny Lindgren. Die man schrijft uiterst compact. Hij slaat alles op in zijn hoofd, denkt zijn boek helemaal uit en schrijft het dan pas op. In interviews zegt hij: je kunt je toch niet permitteren om overtollige troep in je hoofd op te slaan? Het feit dat ik zo intens met die teksten bezig ben geweest, voedde mijn behoefte aan bondigheid. Ik vind het eerlijk gezegd ook een beetje aanmatigend om hele dikke boeken te schrijven. Voor mezelf dan. Ik lees ze ook zelden of nooit.
   "Een tijd geleden had ik nogal wat contact met de helaas overleden schrijver Gerhard Durlacher en wij hadden het vaak over het belang van dunne boeken. Gerhard was allergisch voor schrijvers van dikke boeken. Een keer vroeg ik hem voor de grap of hij De ontdekking van de hemel van Mulish had gelezen. 'Op pagina 58 staat onderaan een heel mooie zin, die heeft mijn vrouw me voorgelezen,' antwoordde hij."

Komt er een vervolg op Jubeltenen?
Mijn hersens draaien rondjes"Het vraagt erom, toch? Daar ging het om, dat in Jubeltenen niet onthuld wordt wie wint, maar het is natuurlijk erg leuk om uiteindelijk toch te weten te komen wie de eerste prijs krijgt. Daar begint het volgende boek mee.
   "Na Jubeltenen heb ik twee jaar niet geschreven. Ik had het gevoel of ik mij met dat boek had leeggeschreven, dat het even helemaal op was. Alles van mezelf had ik erin gestopt, ook voor mij heel cruciale dingen: dat ik niet alleen kritiek had op mijn stiefmoeder, maar ook op mijn vader, die ik beschuldig van te grote solidariteit met haar en niet met mij. Ik ben nooit zijn nummer één. Het gaat altijd via haar: papa is gelukkig als moeder en Rita goed opschieten. Het kostte me erg veel moeite om dat op te schrijven. Dat ik me dan voorstel dat ik die prijs krijg en dat papa moeder troost: dat was afschuwelijk om op papier te zetten. Ik zat te huilen terwijk ik het opschreef, maar ik dacht: ik doe het toch. Ik wil dit een keer zeggen. Het gaat niet alleen over een boze stiefmoeder, mijn vader heeft me ook laten stikken. Achteraf realiseer je je wel dat die stiefmoeder ook maar een mens was met problemen  en een voorgeschiedenis. Je wilt proberen alles een beetje in een groter perspectief te plaatsen zonder het kind dat je was te verloochenen.
   "Mijn echte moeder is 88 en ik heb regelmatig contact met haar. Dat ik beschreef dat ze bij ons wegging, was heel moeilijk. Ik heb heel lang geaarzeld om het publiceren, omdat ik wist: dit is geen fictie, iedereen heeft hier zijn eigen naam. Daar ging het om en dat was ook heel belangrijk voor mij, dat ik dat nu eens precies helder kreeg. Als ik er iets aan veranderd had, had het niet gewerkt. Voor mijn gevoel is ieder lettertje werkelijkheid, en ik weet nog hoe blij ik was toen oudere familieleden tegen me zeiden: zo was het precies.
   "In Jubeltenen is al wat fictie binnengeslopen. In het volgende boek is de werkelikheid minder concreet aanwezig. Alsof ik, dadat ik alles zo waarheidsgetrouw had opgeschreven, plots meer ruimte kreeg. Er zijn nog altijd sterke autobiografische elemeneten, maar het begint uit te dijen. Daardoor wordt het tegelijkertijd ook essentiëler. Ik weet nog niet of die reeks jeugdherinneringen doorgaat. Ik voel wel dat er nog van alles zit, maar ik vind het ook belangrijk om dat niet precies te weten."
 

Hilde Sabbe
Rita Verschuur, Jubeltenen, Van Goor, Amsterdam, 144p., 550 fr.


TerugCopyright ©  De  Morgen                     14 oktober 1999.