Dansen met een oester

DierenpraatDoe de deur open, daar zijn de dieren: gestuurd door Armando en door Toon Tellegen, een eekhoorn dus en een mier en een krekel en een olifant en een schildpad en noem maar op. En wat Armando betreft zitten ze in elf verhalen, waarin hijzelf als wandelaar elf dieren ontmoet die hem aanspreken, ja, letterlijk en figuurlijk, en wat Tellegen betreft uit liefst 313 verhalen, maar dan zonder dat Tellegen er zelf in optreedt.
   Wat een hoop!
   Ja, wat een hoop op kwaliteit!
   En wat heerlijk te mogen en kunnen en moeten schrijven dat die hoop niet wordt beschaamd, wel integendeel.
   Neem nu bijvoorbeeld de Armando-leeuw. Die komt een wandelaar tegen, verloren gelopen in een bos, en die wandelaar zal wel Armando zijn, dat zie je op de tekeningen die Susanne Janssen voor het Armando-boek heeft gemaakt, pijp en bril en hoedje en zo.
   "Goedemiddag," zei de leeuw, "mag ik u iets vragen?"
   "Dat mag," zei ik.
   "Heeft u misschien een kauwgommetje voor me? Ik heb zo'n vieze smaak in mijn mond, het lijkt wel of ik een vleermuis gegeten heb."
   "Nee," zei ik, "dat heb ik niet bij me, het spijt me."
   "O, fijn," zei de leeuw.
   "Waarom vindt u dat fijn?" vroeg ik verbaasd.
   "Omdat ik vind dat je niet alles moet krijgen wat je graag hebben wilt. Dat zou een mooie boel worden."
   Zegt Armando's leeuw in Dierenpraat.
Misschien wisten zij alles   En dan Tellegen.
   Een turf, vijfde druk, vermeerderd met twaalf verhalen en alleen al die uitbreiding is omvangrijker dan de elf Armando-verhalen, zodat je als recensent toch even aandacht aan een vijfde druk dient te besteden.
   Even.
   Want wat Tellegen betreft, rest nog slechts één vraag, namelijk of hij een schrijver is of een genie, en ik vermoed het laatste.
    Maar dan wel een genie dat qua taal, verhaalstructuur, spaarzaamheid der middelen, inhoud, gedachtelading en verrassingsgehalte op een zelden bereikt peil staat.
   En fantasie die zich zo aandient dat ze vanzelfsprekend lijkt.
   Zoals wanneer de olifant op de oesterschelp klopt zoals op een deur en hij mag naar binnen en zit daar op een krukje en wil een goed gesprek, maar wordt tot dansen uitgenodigd en danst dus en roept algauw "au" omdat de oester op zijn slurf trapt en wordt dan plots de schelp uitgegooid, bijt in het zandstrand, en dat had hij kunnen weten, want bij het begin van het bezoek had de oester  hem gezegd dat ze zich niet kan gedragen.
   De vanzelfsprekendheid van het onmogelijke.
   Een toverwereld dus.
   Waarvoor men in de onttoverde wereld van elke dag alleen  maar dankbaar kan zijn.
   En nog een verzameling: Sjoerd Kuyper.
   Schreef eerder al Josje en het vervolg daarop, Josje's droom en voegt daar nu Josje's lied aan toe en laat dat in één boekdeel verschijnen met als titel Het boek van Josje.
   Fans van Sjoerd Kuyper kunnen achteraan in het boek een Kuyperiaanse autobiografie lezen, dat wil zeggen een tekst waarin alle gebeurtenissen uit zijn leven zodanig worden verluchtigd dat ze eruit gaan zien als een sprookje en Sjoerd lijkt wel de prins en het gaat hem niet goed maar wondergoed.
   Nee, liever dan zijn leven van kijk-eens-wat-een-geluksvogel-ik-ben, lees ik zijn verhalen.
   En liever dan het slotverhaal dat hij in het derde deel van Het boek van Josje aflevert, las ik zijn vroegere verhalen, vooral dat over Robin en God.
   Want deze keer is de pen van Sjoerd Kuyper wat al te diep en al te lang in stroop en suiker weggezakt en wat een wijs avonturenverhaal met een paar mensen en heel wat sprekende dieren wil zijn, versuikert door zo'n pen tot een fletse en flauwe fabel, ja, over de dood en zo, die helemaal niet eng is, want het leven gaat voort, weet je wel en de wereld is zo mooi met mooie zee en mooie zon en een mooie zwaan waarop een baby zit die Josje zal gaan vervangen.
   Einde.
   En wat mij betreft geen gesnotter en schaars applaus.
   Armando, Tellegen, Kuyper, allemaal Nederlandstalig werk.
Moeder!   Als vertaling zie ik alleen Moeder! zitten, een simpel vertellerijtje van de Deense Kim Fupz Aakeson met weelderige en vlezige tekeningen van Mette-Kirstine Bak.
   De te boek gestelde moeder is namelijk van het gulzige, rondborstige, rondbillige en rondbuikige type, een kolos, zo iemand waar een kind zich om schaamt, zeker op ouderavonden, waar ze de weinige snacks met plezier haar schrokkerige keelgat in gooit en nee, het worteltje dat haat nooit hongerige jong haar wil laten eten, eet ze niet, want ze is nu eenmaal geen konijn.
   En het jong gaat op zoek naar een slank mamaatje, een onderneming die tot mislukken is gedoemd.
   Voilà, een miniplotje, zonder pretentie verteld, maar dik - ja, dat moest - in de verf gezet door de illustratrice.
   Een boek waar je, precies daarom, niet naast kunt kijken.
Bert van Molle

Armando
(illustraties Susanne Janssen)

Dierenpraat
Leopold, Amsterdam, 43 p., 550 fr.

Toon Tellegen
(illustraties Mance Post)

Misschien wisten zij alles
Querido, Amsterdam, 628 p., 1300 fr.

Sjoerd Kuyper
(illustraties Jan Jutte)

Het boek van Josje
Leopold, Amsterdam, 128 p., 599 fr.

Kim Fupz Aakeson
(illustraties Mette-Kirstine Bak)
Moeder!
Querido, Amsterdam, 32 p., 559 fr.


TerugCopyright ©  De  Morgen                     22 december 1999.