Nonkel Henri vertelt

Dikke IddeRode klompen   Verhalen uit de oude doos kunnen wel eens slaapverwekkend zijn. Echter niet als ze ontsproten zijn aan het onuitputtelijke, nostalgische en ook wel collectieve Vlaamse geheugen van Henri van Daele. In zijn nieuwste jeugdroman, Dikke Idde, tovert Van Daele alweer een stuk lang vervlogen Vlaamse dorpsgeschiedenis uit zijn schijnbaar bodemloze hoed vol jeugdsentiment. Van de eerste bladzijde al word je als lezer weer ondergedompeld in het wel en wee van het Oost-Vlaamse Zele in de jaren vijftig. En wie eerder ook de romans Ti (over een wat simpele jongen), Balthasar (over een wereldse want Brusselse oom) of De club van het slakkenzout gelezen heeft, vindt in Zele meteen de weg, kent er de mensen en begrijpt er de taal.
Rode klompen   Dikke Idde is niet dik en niet echt slim. Hij is dertien en zit voor de derde keer in de vijfde klas bij de tirannieke en inspiratieloze meester Dekkers, die zijn volle klas terroriseert met vraagstukken over de prijs van drie el neteldoek, met de leemstreek en zandig Vlaanderen, en met "een gemene hand met een ring en een steen". Idde woont bij zijn grootmoeder Delle in een klein arbeidershuis in de stationsbuurt. Zijn moeder is al jaren dood en zijn vader doet allerhande klussen in de "Walen-pays". Delle heeft het niet breed en breit sokken voor wie ze passen om wat bij te verdienen. Dikke Idde wacht met ongeduld op de dag dat hij eindelijk veertien zal zijn, want dan zal de echte wereld voor hem opengaan: geld verdienen, grote pinten drinken, sigaretten roken en achter de meisjes aanzitten.
Rode klompen   Een korte, krachtige rebellie tegen meester Dekkers - Idde pakt hem in een plotselinge opwelling van verzet op en hangt hem doodgemoedereerd aan de kapstok - maakt hem even tot de held van de dag in het café van klompenmaker Grote Rie. Na bemiddeling van de directeur komt Idde terecht bij een mens van een meester die met gezond verstand "ervaringsgericht" onderwijs avant la lettre verstrekt. De jongen geniet van zijn voortaan comfortabele zitje, op de wip tussen het rustige schoolleven en de school van het volle leven in het café van Grote Rie. Veel spectaculairs gebeurt er niet. Het varken Brutus wordt geslacht, in het café vieren de lokale bewoners Kerstmis en Nieuwjaar met gestoofd konijn en vijf frank voor de petekinderen. "Over die vijf frank wordt in de familie al jarenlang schande gesproken. Maar Grote Rie zegt dat hij ook altijd vijf frank kreeg van zijn peter."
Rode klompen   De dood van Gust van de Bossche, notoir communist en trouwe stamgast, zorgt voor opschudding. De pastoor laat geen kerkdienst toe. "Communisten zijn nog erger dan socialisten. Een pak erger! Is voor socialisten vergeving in de ogen van God nog mogelijk, voor een communist is de hemelse vrede te enenmale uitgesloten. Omdat zij de hemel op aarde willen verwezenlijken, daarom." Gust wordt dan maar door zijn kameraden plechtig drie keer rond de kerk gedragen en de rozenkrans wordt, met de dissidente onderpastoor Vermeulen erbij, gebeden in het stampvolle café. een prachtige passage in de roman is het verhaal van een heroïsche tocht naar en de triomfantelijke aankomst bij de Leeuw van Waterloo. De sfeer van Terug naar Oosterdonk hangt helemaal over de kermisepisode met de zweterige wielerkoers en de beeldend beschreven hanenkapwedstrijd. Ontroerend mooi evoceert Rode klompenVan Daele de samenzweerderige voorbereidingen voor de reuzenstoet, waarbij Grote Rie voor het eerst als nieuwe reus vereeuwigd wordt, met Dikke Idde als drager.
   Henri van Daele schreef met dit boek alweer een prachtig stuk "vaderlandse" geschiedenis, en hij deed dat met zijn eigen, onvolprezen terloopsheid. De koningskwestie is aan de orde in de beschouwingen van Idde over "een grote rechthoekige vlek op de muur" van het klaslokaal. Het portret van de koningin is weg en op de plaats van Leopold III "hangt er opeens een andere koning boven het bord. Het is het portret van een ernstig kijkende jongeman met een streng brilletje." Het volkse arbeidersbestaan wordt gesuggereerd door de altijd op de achtergrond aanwezige spinnerij, de sporadische aanvaringen tussen de Rode klompenvolkskinderen en de notariszoontjes "met hun fijne witte handjes", het komen en gaan van de forenzen, de berichtgeving in de Volksgazet. Toch wordt Dikke Idde nooit een sociaal bewogen streekroman of een Bokrijk in boekvorm. Henri van Daele zet geloofwaardige en beminnelijke personages neer in een tijd en op een plek waar de dagen trager waren, waar je urenlang met z'n tweeën niets kon zeggen en alleen maar luisteren naar de stoomfluit van een enkele passerende trein, of waar een kleinzoon bij het monument van de gesneuvelden zachtjes "houdoe" zegt tegen zijn in de oorlog gebleven grootvader.
   Dikke Idde is hartveroverend in zijn ontwapenende naïviteit en zijn ontluikende mannelijkheid. Grote Rie is voor iedereen in de buurt en vooral voor Idde de gedroomde vaderfiguur met weinig maar wel echte woorden. Voor volwassen lezers maakt Van Daele een haast vergeten Vlaams universum weer actueel. (Jammer wel van de soms onnatuurlijk en in deze context wat onhandig klinkende toegevingen aan het taalgebruik van de noorderburen.) Voor jongelui vanaf een jaar of twaalf maken de hier tastbaar geschilderde, tijdloze en authentieke gevoelens en personages het een en ander duidelijk over het leven, gezien door de ogen van een leeftijdgenoot, ook al is die inmiddels een krasse vijftiger.
 
Annemie Leysen

Henri van Daele
Dikke Idde
Lannoo, Tielt, 129 p., 450 fr.
vanaf 12 jaar.

 



TerugCopyright ©  De  Morgen                     8 december 1999.