Zolang
de veerpont vaart
Het
zal wel ongebruikelijk zijn een recensie te beginnen met de slotzin van
het boek, maar die moet me van het hart. "En omdat hij die pijn voelde,
wist hij dat hij leefde." Nou, die zin maait in één klap
het hele boek neer. Het is nou net een lekker leesbaar, zelfs spannend
verhaal, en niks prekerig.
Maar
dit klinkt echt als zo uit de christelijke moraal gevloeid. Bah, pijn hebben
om te weten dat je leeft. Onzin. Vertel dat maar eens aan een kankerpatiënt
die ligt te verrekken van de pijn. Persoonlijk voel ik veel scherper dat
ik leef als ik heel erg blij ben, als ik wel kan juichen om iets..
Nou,
dit boek is niet om te juichen, maar het is wel goed. er zit spanning in,
en een mooie, beheerste opbouw van het verhaal. Wat er niet in zit, is
humor, en dat had wel gemogen bij zoveel leed.
Weinig
blijft de 15-jarige hoofdpersoon Carl Matt bespaard. Zijn moeder is ervandoor,
zijn oudste zus is ook aan de haal gegaan, niet nadat ze eerst zijn rugzak
en die van z'n 11-jarige broer Harley met kleren volgepropt heeft. Carl
heeft terecht het donkerbruine vermoeden dat ze niet zomaar voor een vakantie
naar tante Beryl gestuurd worden. Zus verdwijnt, en laat gewoon niets meer
van zich horen.
Tante
Beryl, een zus van mama, zit dus met twee tieners opgescheept, en laat
gauw merken dat haar dat niet bevalt. Zelf is ze kinderloos en nogal verslingerd
aan haar vriend Bruce en aan het gezamenlijke cafébezoek. Bovendien
heeft ze weinig huiselijke neigingen en al helemaal geen bemoederneigingen.
Eigenlijk is ze een soort akelige stiefmoeder, die er niet voor terugdeinst
haar persoonlijke frustraties op die twee jongens af te reageren. Ze zorgt
alleen voor hen omdat ze maandelijks de kinderbijslag van hun moeder opstrijkt.
Nu is
Harley, de jongste, wel een beetje een probleemkind. Hij spijbelt, haalt
kattenkwaad en erger uit, en hij jat. Grote broer Carl ziet zich algauw
genoodzaakt om van school af te gaan omdat hij baantjes moet doen om Beryl
zoet te houden, en ook eigenlijk op broertje Harley moet passen. Dat van
school af gaan valt hem niet zwaar.
Hij
had er al mot met stoere jongens, die via hun ouders vernemen dat Carl
een van de Matts is, een familie met een luchtje aan. Grootvader Matt heeft
ooit onoorbare dingen gedaan, en zijn vrouw is destijds gestorven van verdriet.
Carl lijdt onder dat foute imago, vooral ook omdat zijn moeder dat bevestigt:
ze is al vaker weggelopen, ze doet dat eigenlijk regelmatig. Haar 'vakantietjes'
noemen de kinderen Matt dat. Maar die vakantietje blijft wel lang duren,
en meer en meer tobt Matt over het waarom van zijn moeder vlucht. En of
ze ooit terug zal komen.
Een
baantje zoeken is intussen makkelijker gezegd dan gedaan. Ook al door de
kwalijke reputatie van de Matts. Ten slotte krijgt hij er een op de veerpont
van Skip, die dat veeleer laatdunkend toelaat dan enthousiast begroet.
Maar Carl weet zich er vrij gauw onmisbaar te maken, omdat hij op het slimme
idee komt elke auto die de pont op rijdt onderaan schoon te spuiten. Een
gratis service dus, die deze pont aantrekkelijker maakt dan de concurrerende.
Met de dochter van Skip leert hij ook een aardige, leuke meid kennen, die
zijn angstige hart wat ontdooit. Met haar kan hij ook eindelijk praten
over zijn moeder. En samen met haar kan hij ook al eens lachen en genieten.
Dat
moet ook, want hij krijgt nog heel wat wat te verhapstukken. Op een kwaaie
dag verdrinkt Harley zowat en er komt een gevaarlijke reddingsoperatie
aan te pas. Niet lang daarna dreigt de veerpont het finaal te moeten afleggen
tegen de concurrent. Carls wereldje dreigt in elkaar te storten. De redding
zal uit onverwachte hoek komen. Maar of hij zijn moeder ooit terugziet?
Dit
boek is vertaald door Bea de Koster, zelf jeugdschrijfster. Het is het
derde dat ze vertaalt. Ze heeft dat weer knap gedaan. Maar ik heb een paar
kanttekeningen. Voor alles vind ik dat je de perfectie moet nastreven als
je jeugdboeken vertaalt, meer nog dan bij volwassenenboeken. Dit wordt
gelezen door jonge mensen die hun taal nog aan het vormen zijn. Je hebt
dus de plicht ze verzorgd materiaal mee te geven. Hier heb ik een paar
lelijke dingen - best, het blijven details - aangetroffen. Als het hevig
regent, heet dat hier vaak 'stroelen'. In mijn kindertijd leerde ik dat
woord voor plassen. Dat is het ook nog steeds. Ik hoop dat de regen schoner
is in Australië. Voor het overig 'bijt' de wind me iets te vaak in
ieders gezicht. Het is een mooi beeld, maar je moet er niet te kwistig
mee omspringen. Voor de rest niets dan lof.
Een
veerpont is een mooi ding als het vaart.
Aimée
de Jaeger
James
Moloney
De
veerpont
Vertaald door Bea de Koster
Houtekiet/Fontein, Antwerpen, 207 p., 595 fr.
Copyright
©
10 november 1999.
