Van
kinderen en krijgers
Als je zoveel jaren aan
een stuk zoveel prentenboeken bekijkt en beoordeelt, is het best leuk om
de evolutie van sommige illustratoren te volgen. Koen Fossey, bijvoorbeeld,
heeft in negen jaar tijd een enorme metamorfose doorgemaakt. Zijn bekroonde
Feest
voor Karel uit 1990 was op dat ogenblik een openbaring vanwege de originele
aquarellen. Vorig jaar liet hij me zijn tekenmap zien vol nieuwe experimenten.
Als een hedendaags alchimist was hij met oud recyclagemateriaal, een fotocamera
en een geavanceerde computer nieuwe beelden gaan samenstellen die geestig
waren en verwondering wekten. Nu ligt zijn eerste prentenboek nieuwe stijl
in de winkel: Lancelotje. Het verhaal, op tekst van Geert De Kockere,
maakt deel uit van een multimediaal bioscoopproject, in samenwerking met
Jeugd en Vrede.
Lancelot
is een oude roestige krijger die kan brullen en tieren, maar ook heel erg
moe is. De krijger neemt nooit zijn helm af. Zijn hoofd zit vol gif, en
dat pruttelt maar. Als hij kookt, loopt hij over, roept 'Ik krijg je wel''
en stormt wild naar voren. Zoals wanneer de kinderen uit de buurt hem komen
pesten. Ze gooien iets tegen zijn hoofd en zijn helm valt af. Nu kan het
gif uit zijn hoofd. Wanneer Lancelot weer wakker wordt, begint hij eerst
te vloeken in onvervalst West-Vlaams maar dan neemt vrolijkheid de overhand.
Hierdoor verandert ook de houding van de kinderen.
Het
merkwaardige aan de prenten van Koen Fossey is dat je alleen maar kunt
gissen waar het fotograferen eindigt en de computertekening begint. Alles
wat je op straat en in de tuin kunt vinden is goed genoeg: een oude tuinhandschoen,
oud ijzer, een versleten karretje, een roetige blikopener of een stuk of
wat borstelharen. Pas als je heel aandachtig kijkt naar de tekening van
man en paard komen de verschillende voorwerpen tevoorschijn in de collage.
Achtergronden worden geschilderd, maar ook getrukeerd en van diepgang voorzien.
Benieuwd naar meer.
Geert De Kockere schrijft echt wel heel veel. Zodat je je afvraagt of hij
niet best eens wat meer zou schrappen, want niet alles is van hetzelfde
niveau. Minstens vijf boeken van zijn hand komen deze maand met de golven
meegespoeld.
Allemaal praatjes is wel aardig, maar maakt hem tot
een epigoon van Toon Tellegen. Diens filosofische dierendialogen zijn meesterlijk,
daar moet je maar beter afblijven. Deze dierenverhalen zijn misschien dan
wel voor iets kleinere kinderen geschikt dan de Tellegen-stukjes. Aan de
vormgeving van het boek is veel aandacht besteed. De Eenhoorn (met het
nieuwe fonds 'Medaillon') is een kleine uitgeverij met duidelijk zin voor
detail en vernieuwing.
Dat zie je ook aan Blij, blij, blij, alweer een verhaal van Geert
De Kockere, ditmaal in samenwerking met Johan Devrome. Het is een uitbundig
verhaal over een kind dat zijn blijheid overal in de stad wil uitschreeuwen.
Dat is echter buiten de volwassenen gerekend. Zo komt hij in de kerk terecht,
waar hij heel hard "Blij blij blij!" gaat roepen, maar meteen door de pastoor
tot de orde wordt geroepen. Ook in de bibliotheek is men met zijn blijheid
niet gediend en de bibliothecaresse grijpt in: "En ze liep op de tippen
van haar tenen terug. Alsof ze bang was dat ze de boeken wakker zou maken."
De markt, het ziekenhuis, de bus, de school, het theater: overal kijken
de volwassenen kwaad, tot er een oude man is die meer uitleg vraagt. De
prenten van Johan Devrome zijn geschilderd vanuit het oogpunt van een kind
dat boven hem al die duffe volwassenen ziet paraderen. Deze beelden rijmen
goed met de tekst, waarin De Kockere met nuchtere vaststellingen het verschil
in enthousiasme van het kind met de volwassen wereld toont.
Bart Moeyaert heeft altijd wat met oma's gehad. Zo vertelde hij ooit dat
hij op zijn negende twee extra oma's leek te hebben: Annie M.G.Schmidt
en Astrid Lindgren. Nu heeft hij, samen met illustratrice Kitty Crowther,
het prentenboekje
Grote oma's geschreven. "Grote oma's zijn gevaarlijk.
Als ze op bezoek komen, gaan ze zitten. Meestal blijven ze dan een week."
Er blijft niet zoveel over van het morele overwicht van de grote oma's:
ze snurken, maar erger is het als ze wakker blijven, want dan vertellen
ze steevast van vroeger, van zichzelf. Ze priemen met doortastende blik
in het rond en kijken bestraffend toe. Intussen zitten ze zelf wel stinkende
winden te laten. "Als de grote oma's dan eindelijk weggaan, is het 's avonds
feest. Groot feest. Want dan is er eindelijk plaats voor kleine oma's."
Die doen alles wat de grote exemplaren nalaten, volgens Moeyaert: voorlezen,
indiaantje spelen, verstoppertje spelen en zingen. "Kleine oma's ademen
zachtjes en ruiken lekker en zorgen ervoor dat je vanbinnen helemaal warm
wordt." Er spreekt enige apartheid uit de tekst, maar als metafoor is het
bijzonder goed gevonden, en het resultaat is grappig én herkenbaar.
Niet alleen oma's, maar ook moeders gaan al te vaak gebukt onder een netheidssyndroom
als het op hun kinderen aankomt. Zo ook de moeder van Rozemarijn, in Heksenfee
van Brigitte Minne en illustrator Carll Cneut. Rozemarijn is een feetje
dat samen met haar ma op een grote wolk woont, in een luchtkasteel met
gouden torentjes. Fee zijn is saai, vindt Rozemarijn. Want je krijgt voor
je verjaardag een toverstafje, en geen rolschaatsen. Je moet roze jurkjes
aantrekken en taart eten zonder te kruimelen. Op een dag breekt zij uit
haar beklemmende omgeving, en meldt haar moeder dat ze naar het heksenbos
gaat. Moeder vindt heksen gemene wichten en is er nogal zeker van dat haar
schone fee het daar niet uithoudt. Ze vergist zich echter lelijk. In het
heksenbos kun je namelijk boomhutten bouwen, met bootjes varen en bessen
plukken. De heksen zijn er aardig en leren Rozemarijn met een bezem te
vliegen. Ook 's nachts vindt zij het niet griezelig in het heksenbos, maar
ze denkt wel aan haar moeder. Die mist haar kind, zo alleen op haar wolk,
en besluit dan ook maar naar beneden te vliegen. Het beeld van de suikerspinfee
wordt ook in de schilderijtjes van Carll Cneut danig op zijn kop gezet.
Zijn figuren zijn dik, rond en hoekig, met kleine ledematen die totaal
buiten proportie zijn. Er zit wat commedia dell'arte en een vleugje surrealisme
in deze vernieuwende kinderprenten, van een illustrator die de komende
jaren in het oog moet worden gehouden.
Kathy
Lindekens
Geert
De Kockere, Koen Fossey
Lancelotje
De Eenhoorn, 32 p.
Geert
De Kockere, Klaas Verplancke
Allemaal
praatjes
De Eenhoorn, 60 p.
Geert
De Kockere, Johan Devrome
Blij,
blij, blij
De Eenhoorn, 32 p.
Bart
Moeyaert, Kitty Crowther
Grote
oma's
Querido, 38 p.
Brigitte
Minne, Carll Cneut
Heksenfee
De Eenhoorn, 32 p.
Copyright
©
27 oktober 1999.
