Alle eendjes

PardoesEenden zijn dieren die tot de leefwereld van kleuters behoren en tot hun verbeelding spreken. Elk kind heeft wel een eendje als badvriend of gaat af en toe met een zak brood naar het park. Als je statistieken zou opstellen over de aanwezigheid van diersoorten in prentenboeken zouden de eendjes daarin dan ook een goede beurt maken.
   Pardoes is zo'n gek exemplaar. Hij is een eend met rode stippen een een badmuts op zijn kop. Hij woont onder een parasol en is als de dood voor water, want zijn stippen mogen niet nat worden. Op een dag komt hij toch onder een regenwolk terecht, en blijft er van zijn mooie rooie stippen alleen maar een rood wolkje in het zand over. Vastberaden gaat Pardoes op stap om zijn stippen terug te vinden.
   Pardoes is een origineel prentenboek over de schoonheid van stippen en het verdriet én geluk van een eendje dat niet bij de pakken blijft zitten. An Candaele slaagt erin haar vrolijk geschilderde eend alle trekjes te geven van een pruilende, verwonderde en gelukzalige peuter.
   Een minder recent eendenboek dat verrassend en toch heel herkenbaar is voor kleine kinderen is De eend van Jules van Annemie Berebrouckx. Jules mag voor het eerst zijn nieuwe eendentrui aantrekken, maar vooraf moet hij in bad. Hij is apetrots. Maar wat blijkt? Wanneer hij zijn trui aantrekt is de eend verdwenen. Hij zoekt overal en vraagt aan al zijn huisgenoten of ze zijn eendje hebben gezien, maar die zijn allemaal druk bezig. Ook de hond en de buurman kunnen hem niet helpen. "Jules is heel verdrietig. Straks moet hij naar school in zijn nieuwe trui. Zonder eend..."
De eend van Jules   Pas wanneer Jules zich op de laatste prent omdraait om weer naar binnen te stappen, wordt het de lezer duidelijk waar de eend zich al die tijd heeft schuilgehouden. Groot jolijt verzekerd. De eend van Jules is aan te raden als kapstok voor verstrooide kleuters.
  Het ei van Bommes is weer zo'n heerlijk romantisch Engels prentenboek, waarin eendjes ook nooit ver weg zijn. Bommes is een kleine eend die vurig verlangt naar een broertje. In het nest van zijn tante ligt één groen ei van zijn moeder, die nogal aan de gemakkelijk kant is en het broeden liever aan anderen overlaat. Bommes wil zich als grote broer zelf over het ei ontfermen. Na een tijdje worden zijn neefjes geboren, en bij het zien van dit wonder wordt Bommes wel heel ongeduldig. Mama wil dat hij gaat spelen. De kleine eend houdt echter trouw de wacht, bovenop zijn zelfgemaakte holletje van veren, waarin hij het ei heeft gerold. Wanneer het koud en donker wordt kruipt moeder dicht tegen hem aan, en samen zien ze broer Joepie geboren worden. Jane Simmons schildert dit intieme verhaal in een waaier van groene en blauwe pasteltinten, waarmee het wit en het diepwarme geel van de eenden heel mooi contrasteren.
   Om nog even bij het geboortethema van Bommes te blijven: de komst van een broer of zus is voor kinderen een heel bijzondere gebeurtenis. Maar ook de vraag 'Waar kom ik zelf vandaan?' is brandend. Om haar eigen kinderen daarop een antwoord te geven, schreef Jennifer Davis een familieboekje. Die stukgelezen 'huisversie' kreeg een verlenging als prentenboek: Voordat jij er was.
   Het is een flapjesboek geworden, vol buitelende tekeningen van Laura Cornell. Het verhaal begint negen maanden voor de geboorte, met een dansende papa die luidkeels verkondigt dat hij vader gaat worden. Wanneer je de prent openklapt, begint het tweede verhaal dat doorheen het boek loop, namelijk het verhaal van de baby, die eerst nog maar een stipje is.
Voordat jij er was   Blad voor blad wordt afgeteld: nog acht maanden, nog zeven maanden... Mama ziet groen van misselijkheid, gaat naar de dokter en op gymles, voelt de eerste trapjes, en zo meer. Binnen in haar buik (onder de flapjes in het boek) wordt baby alsmaar groter, hikt zich te pletter en trappelt als de beste. Tot het grote ogenblik daar is.
   Het gelijklopen van de twee verhalen in superpositie is leuk bedacht. Op de linkerbladzijde, onder de aftelzin, staan nog wat extra weetjes die kinderen kunnen boeien. Wanneer komt de baby? Waarvoor dient de navelstreng? Dat staat allemaal in drie zinnetjes uitgelegd. Alleen de geboorte zelf komt nauwelijks aan bod, wat toch wel jammer is. Wie duidelijker wil zijn dan het ene zinnetje "Daar kwam je hoofdje aangegleden", zal dus zelf nog wel creatief aan de slag moeten. Dit boekje is al bij al toch wel een leuk alibi om het samen eens lekker knus te hebben over die belangrijke negen maanden in de warme buik van mama.
   Terug naar de dierenwereld, met een bijzonder verzamelboek ter ere van de op komst zijnde dierendag. Een twintigtal bekende Nederlandse jeugdauteurs leverde een bijdrage voor Alle dagen dierendag. Zo schreef Lydia Rood het verhaal van Roosmarijn die in de tuin een dierentuin aanlegt van dode diertjes die ze vond en er zeker van is dat er straks een vogelboom, een kikkervisjesboom en een muizenboom gaan groeien. Rindert Kromhout laat een hommel rondvliegen in de klas van meester Max. De hommel moet buiten, maar wat als de meester te bang is om het raam open te doen?
   In een hilarische fabel vermenselijkt Daan Remmerts de kakkerlak: "Al heel lang zorgde Karel Kakkerlak voor de wc. De wc stond helemaal onder in de grote mierenhoop en er gingen elke dag zo'n vijftien miljoen mieren op zitten. Dan lieten ze een klein, bruin drolletje achter - klein, maar toch zeer sterk ruikend. Dat spoelde Karel dan door met een emmertje water. Zo ging dat elke dag." Tot op dierendag alle mieren elkaar op de schouder slaan en feliciteren ("Gelukkige dierendag, kerel") en Karel merkt dat hij onzichtbaar is. Hij bestaat niet. Hierdoor verandert het leven van Karel én van de mieren drastisch...
   In het boek staan ook enkele gedichten, zoals een teder afscheidsgedicht voor konijn van Hans Kuyper en een lange maar mooie beschouwing van Gerard Brands, die de tocht van een jongen op het water volgt in 'Gerrits geheim': "Er zijn wel duizend kreken/ en plassen en eilanden en soms/ verduistert het oerwoud van elzenbossen/ het water en kan Gerrit de wolken niet meer zien./ Ik ben in Afrika,/ denkt hij, ik ben een/ ontdekkingsreiziger, de apen krioelen/ boven mijn hoofd." Het is een gedicht vol rust en verwondering, van een jongen die een is met de natuur. "Als hij zijn roeispaan in het water kletst,/ schrikt hij van een grote snoek, de panter/ van de kreek, die op zijn spaan duikt/ als op een prooi. Een vergissing - ja, ook vissen kunnen zich vergissen." Eenden zijn er ook in het gedicht van Gerard Brands, "altijd maar weer eenden,/ het lijkt wel of ze op het water/ komma's en punten zetten." Komma's en punten. Komma, punt.
Kathy Lindekens
An Candaele, Pardoes, Bakermat, 23p., 545 fr. 
Annemie Berebrouckx, De eend van Jules, Leopold, 23p., 550 fr. 
Jane Simmons, Het ei van Bommes, Bakermat, 32p., 495 fr. 
Jennifer Davis en Laura Cornell, Voordat jij er was, Van Holkema & Warendorf, 26p., 395 fr. 
Diverse auteurs, Alle dagen dierendag, Leopold, 72p., 599 fr.


TerugCopyright ©  De  Morgen                     30 september 1999.