Schipperen tussen vertrouwen en argwaan

Een god met warme handenDiane Broeckhoven is een in Nederland wonende Vlaamse schrijfster die tot nog toe een vijftiental jeugd- en kinderboeken schreef. Pas verscheen Een god met warme handen, over Frieda, een vrouw van Broeckhovens leeftijd die in Kathmandu een veertienjarige Indiase jongen ontmoet. Ik heb Dewa echt ontmoet, daar, vertelt de schrijfster. Ik heb hem net als Frieda een rugzak met kousen en T-shirts gegeven bij mijn vertrek.
   "Fourteen? Ik geloof je niet. De woede kruipt onder zijn lege maag vandaan, als een hagedis die zijn schuilplaats verlaat. Ze heeft niet het recht hem uit te lachen. Zijn leeftijd is ongeveer het enige waar hij niet over liegt. Kan hij het helpen dat hij niet groeit, dat je zijn ribben kunt tellen en dat zijn rug zo smal is als een vloerplank?"
   In Een god met warme handen sluit een vrouw vriendschap met een kleine gewiekste schooier die haar gids is in de stad. Ze weten van elkaar dat ze niet te vertrouwen zijn: zij vergeet nooit dat Dewa vooral uit is op haar geld, en hij is op zijn beurt bang dat ze hem zal laten vallen. Zeker wanneer ze hem tenslotte zelfs haar warme slaapzak belooft. Dat hij die niet meteen krijgt, maar pas wanneer ze weer vertrekt, wekt zijn wantrouwen en schept een afhankelijkheid die hij niet wil.
   Diane Broeckhoven kleurt het tegelijk eenvoudige en penibele leventje van de jonge Dewa toch niet al te somber in, integendeel. Op mijn vraag wat er mooi kan zijn aan het leven van bedelaartje, verklaart ze: "Ik zou natuurlijk nooit met hem willen ruilen, maar anderzijds zijn er in het leven nog waarden die wij allang kwijt zijn. Hij kan zich van minuut tot minuut laten meedrijven door de kleine dingen die er gebeuren, terwijl wij alles onder controle willen houden. Hij heeft veel minder problemen dan pubers hier, bijvoorbeeld, die zich zorgen maken over welke skeelers ze zich moeten aanschaffen. Dit kind heeft een enorme vrijheid. Zelfs ten opzichte van zijn 50-jarige gezellin, Mrs. Tourist. Zij is namelijk alcoholiste. Via Dewa ontdekt de lezer dat pas na een tijdje. Dewa vindt dat Frieda naar mannen ruikt, ontdekt dan een grote hoeveelheid flessen met sterke drank, en maakt haar later ook weleens stomdronken mee. Het besef komt laat en des te harder aan voor de jongen, die denkt dat Frieda alles heeft om gelukkig te zijn."
   Diane Broeckhoven maakt het zich niet gemakkelijk: ze betrekt twee problemen tegelijk in een boek voor adolescenten. Zelf zegt ze absoluut afkerig te staan tegenover probleemboeken, maar ze wil het wel hebben over dingen die actueel zijn. "Ik wil wel bewustmaken, jongeren van hier op zijn minst tonen dat de wereld veel groter is dan je eigen straatje." Zogenaamde problemen wil ze graag ontdoen van de zwaarte. Net om die reden wordt ze nergens expliciet, maar beperkt ze zich tot details: Frieda is alcoholiste (maar de lezer weet niet precies waar de oorzaak ligt), en is net daarom zo egoïstisch en onbetrouwbaar. Dat komt slecht uit voor Dewa, en hij is voortdurend op zijn hoede.
   Confronterend in het boek is de relatie tussen de toerist en de arme bevolking. Westerse toeristen zijn decadent te midden van zoveel armoede, anderzijds betekenen ze voor de bedelaars de enige bron van inkomsten. Trappen naar tempels zijn bezaaid met bedelaars. Er zit niets anders op dan te negeren, raadt zelfs Dewa haar aan, ook al ziet hij in gedachten zijn eigen moeder tussen de bedelaars zitten. Anders komen we niet boven. Dan krijgen we de hele familie achter ons aan. Tegelijk sist hij iedereen die haar wil aanklampen toe: laat haar met rust, denk om mijn baantje. Een dubieuze situatie, die voortdurend aan de orde is. We zouden het best gewoon thuis blijven, en niet per se naar de derde wereld willen reizen, geeft Diane Broeckhoven toe, die zelf erg graag reist en India, Bangladesh en Nepal meer dan eens gezien heeft.
   Behalve Dewa ontmoet Frieda nog een ander kind. Kumari is een zesjarig meisje dat niets ontbreekt omdat ze verkozen werd tot godin. Ze is het meest aanbeden kind van het land, tot ze haar puberteit bereikt. Nadien mag ze nooit trouwen, omdat ze het symbool van maagdelijkheid is. Ze moet aan allerlei strenge eisen voldoen, en mag bijna nooit buiten komen. Dat het meest aanbeden meisje eigenlijk geen leven heeft, is zowel voor de straatarme Dewa als de westerse Frieda een schok.
   Een god met warme handen is ontroerend wegens het gegeven dat twee mensen uit totaal verschillende culturen elkaar ontmoeten en graag zien, maar tegelijk voortdurend schipperen tussen vertrouwen en wantrouwen. Diane Broeckhoven verrast omdat ze op een prettige, warme manier alle zekerheden op losse schroeven zet. Niets is wat het lijkt in dit verhaal: soms is de jonge Dewa veel wijzer dan zijn westerse mama, soms is de grootste ellende best prettig, soms is rijkdom een warm bed en geld, soms is het dat helemaal niet.
 
Belle Kuijken
Een god met warme handen is een verhaal voor de 12- tot 14-jarigen, maar het spreekt evengoed volwassen lezers aan. Volgens de auteur komt dat vooral omdat zowel een veertienjarige als een volwassen vrouw worden geschetst. De lezer pikt er zodoende uit wat hij herkent. Diane Broeckhoven houdt ervan generaties te laten samenkomen: ze deed het al in Bruin zonder zon, een autobiografisch verhaal over een moeder en haar bijna volwassen geadopteerde dochter. Bruin zonder zon werd in 1994 bekroond met de Boekenleeuw. Diane Broeckhoven debuteerde vorig jaar als schrijver voor volwassenen met Het verkeerde keelgat, dat in zekere zin ook gaat over de relatie tussen kinderen en ouderen. Het hoofdpersonage Lucie verkeert beurtelings in het heden en in haar kindertijd.

Diane Broeckhoven, Een god met warme handen, Houtekiet, Antwerpen.


TerugCopyright ©  De  Morgen                     23 september 1999.