
Heerlijk stout varken
Alleen al die openingspagina! Hoe dat vervelende varken elegant verwaand zit te zitten op een hek, en het vertikt om de roepende boer, zijn baasje, ook maar één blik te gunnen. De houding en mimiek van het zelfingenomen dier spreken boekdelen, meteen zie je de trefzekere hand van een begaafd tekenaar. Het wordt er alleen maar beter en vindingrijker op naarmate het varken meer en meer streken uithaalt: in de modder stampen, spugen, eieren onder schoenen leggen. Maar bovenal: alles en iedereen bijten! De markiezin die veren kwam halen voor haar hoed, de tweeling en de pastoor, de baby en de knecht,... al wie voet zet op het erf moet eraan geloven. Wanneer de boer het onhandelbare beest compleet ten einde raad opsluit in de schuur, gebeurt er iets heel onverwachts. Waardoor het vervelende varken heel, ja, heel eventjes tot inkeer lijkt te komen.
Een heerlijk stout en pretentieloos prentenboek, dat ook picturaal hoge ogen gooit. Wigersma durft soms behoorlijk experimenteel en verrassend uit de hoek te komen met haar beeldtaal, maar tegelijk houdt ze die toch voldoende herkenbaar en stelt ze ze vooral ten dienste van de verhaallijn. Op vlak van kleurintensiteit en compositie heeft ze duidelijk heel wat in haar mars. Ook qua dynamiek, ritme en aandacht voor betekenisvolle details zit het helemaal goed. Let vooral op die stiekeme muizen, die te pas en te onpas van de partij zijn, en uiteindelijk een verrassend cruciale rol spelen. Het vervelende varken is niet bepaald stichtend, maar viert voor een keertje het plezier van de lichte anarchie en van de heimelijke plagerij. Mét brio!
Beer met een geheim
Annemie Berebrouckx verwierf de voorbije jaren vooral bekendheid met haar immens populaire Julesboekjes, waar een hele reeks van op de markt werd gebracht. Met Berre en Fleur heeft ze nu twee nieuwe charmante personages gecreëerd.
De beer Berre heeft een grote tuin vol prachtige bloemen en planten en Fleur helpt hem daarbij een handje. Al jaren zijn ze de beste vrienden. Wanneer Fleur op een ochtend bij Berre aankomt, merkt ze tot haar grote consternatie dat alle bloemen geplukt zijn. Weten de buren Anna, Louis, Mo of Otto er meer van? Uiteindelijk doet Fleur een verbazende ontdekking...
Berebrouckx had geen betere timing kunnen bedenken om met dit lentefrisse boekje voor de dag te komen. Er straalt een soort naïeve levensvreugde uit haar tekeningen, en de vertelling blijkt uiteindelijk een onvervalst liefdesverhaal te zijn. Sentimentaliteit en brave kneuterigheid liggen nu en dan op de loer, maar die worden toch in bedwang gehouden door een gloedvolle warmte dat door het boek pulseert. Dat sommige delen van de illustraties bewust niet zijn ingekleurd, is een wat vreemd maar interessant procedé, dat lijkt te suggereren dat het grijze en eentonige van het bestaan nooit veraf zijn. Berebrouckx had het voor mijn part nog consequenter mogen doortrekken. Berre en Fleur is bovendien een ideaal boekje om voor te lezen of rond te werken in het kader van deze Jeugdboekenweek, met als thema ‘geheimen’: lange tijd geeft het verhaal zijn ontknoping niet prijs, waardoor het iets raadselachtigs krijgt. En het Berrepersonage blijkt achteraf gezien al jarenlang met een groot geheim te leven.

Visuele schatkamer
Van de Japanse tekenaar Taro Gomi verscheen een paar jaar terug Het grote tekenboek1 en 2, waarbij kinderen hun verbeelding de vrije loop konden laten door aanzetten van tekeningen van Gomi zelf verder af te werken. Het was de eerste aangename kennismaking in ons taalgebied met het werk van een oorspronkelijk talent. Dat talent bewijst hij opnieuw met dit heerlijke kijk- en zoekboek in karton voor klein en groot. Gomi’s grote wonderboot zit vol verrassingen. Als een kleine jongen aan boord gaat, en de lift naar beneden neemt, ontdekt hij er onder meer een wetenschappelijk labo, een boerderij, een enorme sportzaal, zelfs een dierentuin. Uiteindelijk komt hij bij de stad uit om via het park en de bergen opnieuw bij de zee te belanden. Waar hij natuurlijk weer een heel grote schuit in zicht krijgt...
Gomi bouwt de ontdekkingstocht geleidelijk op, met aan het begin bijna minimale kijkplaten om gaandeweg meer en meer elementen en personages toe te voegen. Zodanig zelfs dat je het hoofdpersonage, het jongetje dat de boot wilde bezoeken, bijna volledig uit het oog verliest. De lezer/kijker is intussen zelf dat jongetje geworden. Wat dit boek vooral onderscheidt, is Gomi’s specifieke stijl. Zijn tekeningen hebben iets erg straks en speels tegelijk: de vormentaal doet haast geometrisch aan, maar het kleurgebruik is fris en levendig. Sommige kijkplaten zijn werkelijk esthetische en uitgepuurde composities, terwijl andere vooral bedoeld zijn om naar te blijven kijken. Een schip rijk aan visuele schatkamers!

Dansende dinosaurus
Die arme Brontorina... ze heeft alles (en vooral de afmetingen) van een dino, maar in haar hart is ze een rasechte ballerina. En dus trekt ze op een dag resoluut naar de dansschool van Madame Lucille om er balletles te volgen. Daar moet madame Lucille wel eventjes over na denken, tot enkele kinderen uit de dansklas haar gauw over de streep trekken. In het begin gaat het verbazingwekkend goed, met zo’n dino op ballet, maar bij de bewegingen ‘relevé’ en de ‘jeté’ moet het plafond van de studio eraan geloven. En dan ziet het er even heel slecht uit voor Brontorina...
Geweldig geestig en vertederend prentenboek! De idee van schrijver Howe om een dansende dinosaurus ten tonele te voeren, is zo origineel en bovendien dermate goed uitgewerkt dat je als lezer als een blok valt voor de logge Brontorina. Want natuurlijk schuilt achter al die fantasierijke gekte helaas ook een wrede waarheid: wie niet over de juiste fysionomie beschikt, komt niet in aanmerking voor ballet. Howe houdt zich wijselijk ver weg van elke te expliciete moraal, maar laat op het einde zelfs de koeien meedansen. Als vanzelfsprekend. Ook de tekeningen van Randy Cecil zijn magistraal. Dat enorme lijf van Brontorina in combinatie met de fladderende, vederlichte balletbewegingen levert krachtige én grappige beelden op. De nevenpersonages zoals de balletjuffrouw en de kinderen van de klas zijn met minimale trekken bijzonder raak getypeerd (en eigenlijk hebben zij zelf ook te grote handen en voeten, wat het allemaal extra ironisch maakt). Een absolute aanrader dus, ook voor hen die niet zo dol zijn op ballet!

Sympathiek vliegje
Sinds onze landgenote, de Franstalige Kitty Crowther, vorig jaar de begeerde Astrid Lindgren Memorial Award mocht ontvangen, wordt haar vroegere werk in Vlaanderen almaar meer vertaald. En of we daar blij om zijn! Bij de Eenhoorn is zopas een titel uit de Mini-reeks verschenen, de boekjes die rond het insect (een vliegje?) Mini en haar vader/vriend Poka draaien. In Mini voetbalt heeft onze aandoenlijke heldin haar zinnen gezet op, wat dacht u, voetbal. “Voetballen is voor jongens”, zegt Poka. “Ja!”, lacht Mini. “En dan?” Ze haalt haar slag thuis, krijgt de juiste outfit, schoenen met noppen én beenbeschermers. Maar op training loopt het minder vlot dan verhoopt en de jongens van de club maken het Mini niet eenvoudig...
In tegenstelling tot haar meer emotionele of filosofische prentenboeken als Ik en Niks of Annie du Lac, is de Mini-serie vrij lichtvoetig werk. Maar bij Crowther is lichtvoetig nooit synoniem met luchtledig. Alsof het l’air de rien heeft, snijdt ze thema’s aan als stereotiepen, discriminatie, doorzettingsvermogen, en zelfredzaamheid. Tegelijk slaagt ze erin om het scenario simpel, helder en spannend te houden, met daarin een perfecte dosering tussen de actie/opbouw en de innerlijke belevingswereld. En dan is er natuurlijk nog haar onmiskenbare, eigenzinnige tekentalent met dat geoefende oog voor sprekende details: door gewoon de pupillen of oortjes van haar sympathieke vliegje licht te verplaatsen, kan zelfs het kleinste kind zien en voelen wat er in haar ziel omgaat. Voeg daar nog een fikse portie aanstekelijke visuele humor aan toe en je krijgt, andermaal, een Crowther grand cru.

Mysterieuze liefde
Intelligente, aantrekkelijke prentenboeken voor wat oudere kinderen, en bij extensie ook voor iedereen, zijn helaas vrij zeldzaam. Maar van dubbeltalent Paul Verrept kwamen er zopas twee exemplaren uit.
Voor Op een dag was de liefde moe heeft hij zijn talent als schrijver én vormgever genereus bovengehaald. Bij de prachtige beelden van de jonge Tim Van den Abeele schreef Verrept een gebalde, uitgepuurde tekst. Van een verhaal is er nauwelijks sprake: we zien een jonge vrouw, de liefde, die geplaagd wordt door een dodelijke vermoeidheid en daar uiteindelijk aan ten onder lijkt te gaan. Tot twee kinderen zich over haar ontfermen en met een chocoladetaart komen aandraven...
Verrept evoceert meer dan dat hij vertelt, en laat de krachtige prenten het grootste werk doen. We zien bevreemdende taferelen van een gezin rond de eettafel, van verlaten straten en veranda’s, van een vrouw die wezenloos in de spiegel staart... De meeste tekeningen baden in een gloedvol goudgeel licht en sepia, wat contrasteert met de leegte en doodse kilte die door de tekst worden opgeroepen. Maar de houdingen en gezichten van de personages hebben ook iets ‘bevrorens’ over zich. Daardoor refereert dit boek sterk aan het werk van Edward Hopper, en aan de Amerikaanse schilderkunst van het interbellum. Tim Van den Abeele bezit niettemin genoeg oorspronkelijke signatuur om - in samenwerking met ook de vormgever in Verrept - een hoogst intrigerend en mysterieus boek voor alle leeftijden te creëren.

Guitig paard
Bij Het paard liet Verrept het proza over aan Elvis Peeters en tekende hij, wel ja, voor de tekeningen. Die zijn fris en guitig, bij wijlen zelfs een beetje naïef en tegelijk toch sober. Verrept geeft veel ruimte aan de bijzonder plastische, licht absurdistische tekst van Peeters. Een terechte keuze, het laat toe om de meeste beelden zelf in je hoofd te maken. Een paard slaat op een nacht het venster stuk van de kamer van de jongen Ali, die net op het punt stond in te slapen. Het is het begin van een reeks kleine maar hilarische gebeurtenissen. Erg mooi en gedurfd aan Peeters’ verhaal is dat hij soms de eerste narratieve lijn durft los te laten voor poëtische associaties. Zoals in de passage waarbij het zonlicht wordt weerkaatst in het nieuwe vensterglas dat het paard heeft gekocht. Peeters focust op het ‘detail’ van dat licht en laat er wonderlijke dingen mee gebeuren. Zijn vertelling schommelt voortdurend en haast vanzelfsprekend tussen droomwereld en realiteit, en doet soms denken aan het prettig gestoorde universum van de Russische Daniil Charms. Een hoogst amusant én charmant boekje!
De jeugdboekenweek loopt van 19 maart tot 3 april
www.jeugdboekenweek.be
Patrick Jordens
Querido, 32 p., € 14,95.
ISBN: 9789045112084
vanaf 3 jaar.
De Eenhoorn, 32 p., € 14,95.
ISBN: 9789058386892
vanaf 3 jaar.
De Eenhoorn, 36 p., € 18,95.
ISBN: 9789058386618
vanaf 3 jaar.
Randy Cecil (ill.)
Lemniscaat, 32 p., € 12,95.
ISBN: 9789047703334
vanaf 4 jaar.
De Eenhoorn, 32 p., € 13,95.
ISBN: 9789058387066
vanaf 4 jaar.
Tim Van de Abeele (ill.)
De Eenhoorn, 32 p., € 17,50.
ISBN: 9789058386922
vanaf 8 jaar.
Paul Verrept (ill.)
Larrios, 40 p., € 7,95.
ISBN: 9789064458422
vanaf 7 jaar.