
Edward van de Vendel
Sebastiaan van Doninck (ill.)
Welterusten iedereen
De Nederlandse dichter Edward van de Vendel komt met dit bijzonder geestige prentenboek weer een stapje dichter bij de titel van gedoodverfde troonopvolger van Annie M.G. Schmidt. Althans wat de literaire kwaliteiten van korte versjes betreft: je moet het maar doen, in een paar ultrakorte regels iets vertellen dat steek houdt, rijmt, een sterke muzikaliteit in zich draagt én op de koop toe vaak nog grappig, beeldrijk of verrassend is. "Fifill droomt van/ rennen en vluchten,/ van vrijheid en verte/ en felblauwe luchten" is het romantische openingsvers en we zien een paard rechtop staan dromen van wilde bokkensprongen in de wei. Of nog: "Kalfjes dromen alleen/ maar van gras./ Behalve Kontiki./ Die droomt van een plas", en tekenaar Sebastiaan Van Doninck steekt Kontiki in een ouderwets duikerspak en laat hem, voorzien van een duikbril, meedrijven aan de staart van een vis. Grappig! In twintig prenten en evenveel versjes gunt Welterusten iedereen ons zo een blik in de dromen van kinderen en dieren, volwassenen en oudjes, eenzaten of koppels. Dat is duidelijk een kolfje naar de hand van Van Doninck: zijn exuberante stijl vol dynamiek en felle kleuren leent zich meestal uitstekend om die wildste dromen in beeld te brengen. Maar hij kan het ook ingetogen en mysterieus houden, zoals bij "Inaiat is van ver gekomen/ Ver zit nog altijd in zijn dromen", waarbij enkele oriëntaals uitziende huizen, een vlieger en een waterpijp volstaan.
Van de Vendel en Van Doninck hebben zeer knap werk afgeleverd, niet alleen omdat ze het fenomeen van de droom tegelijk herkenbaar humoristisch én intrigerend maken, maar ook omdat ze erin slagen al hun personages op slechts één bladzijde tijd tot leven te wekken. Door bovendien aandacht te hebben voor de verschillen tussen al die dromers blijft het boek met gemak boeien. En het einde is subliem: Van de Vendel - op zijn best - maakt de cirkel mooi rond: "Krantenjongen/ wakker worden,/ de kranten zijn gekomen!/ Waar droom je van,/ krantenjongen,/ droom je van dromen?"
Mem Fox
Helen Oxenbury (ill.)
Tien vingertjes en tien teentjes
Wat gebeurt er als twee "grandes dames", de ene uit Australië en de andere uit Groot-Brittannië, de handen in mekaar slaan: dan krijg je het ontwapenende Tien vingertjes en tien teentjes. Toegegeven, baby"s – in groten getale aanwezig in dit boek - hebben voor de meesten onder ons een hoge aaibaarheidsfactor, en al helemaal als ze zo trefzeker geportretteerd zijn als door de getalenteerde Helen Oxenbury (ook bekend van het magistrale We gaan op berenjacht). Gelukkig wisten de makers dat soort "schattigheid" te overstijgen: door het stapelverhaal op rijm mét aangenaam ritme, door de afwisseling tussen de panoramatekeningen en de close-ups, door de subtiele maar zeer geschakeerde expressie die Oxenbury aan die kleine spruiten meegeeft, door het zachte pastelachtige koloriet waarin alles baadt. Het uitgangspunt van Tien vingertjes is dankbaar en relevant: overal ter wereld worden er kinderen geboren. Die zijn allemaal heel verschillend maar tellen ook allemaal tien vingertjes en tien teentjes. Meer heeft dit verhaal niet om het lijf. Maar doordat schrijfster Mem Fox aan het repetitieve procedé naar het eind toe een onverwachte, persoonlijke touch geeft, komt alles ineens dichterbij en ontroert het ook zonder vals sentimenteel te worden. Kortom Tien vingertjes en tien teentjes heeft alles in zich om een hoogvlieger te worden bij nog zeer kleine peuters (niet evident!), trotse ouders en al wie houdt van een vrij klassiek maar vertederend prentenboek, waar optimisme en hoop rijkelijk van afstralen.

Yvonne Jagtenberg
Balotje en het tasje van oma
Een nieuw verhaal in de Balotjereeks van Yvonne Jagtenberg, de koningin van het ogenschijnlijk banale maar toch betekenisvolle voorval in een kinderleven. Dit keer draait alles om een tasje. Een blauw tasje met witte stippen dat Balotje cadeau krijgt van haar oma, een erfstuk dus, en waar ze overgelukkig mee is. Maar op een dag speelt ze het kwijt. Balotje zit te mokken, en oma merkt al gauw dat er iets scheelt. "Ik ben iets kwijt", zegt Balotje, maar meer kan en wil ze natuurlijk niet vertellen. Hoe kan oma alsnog helpen met zoeken?
Jagtenberg moet het niet hebben van het grote gebaar of het spectaculaire verhaal. De kracht schuilt bij haar in de evocatie, de sfeer en de uitgepuurde vorm: de uitdrukking van Balotje als ze met haar gloednieuwe tasje trots over het voetbalveldje stapt, de drie dames die aan de bushalte hun tas krampachtig vasthouden wanneer oma en Balotje ten einde raad zijn, of het grappige hondje dat geregeld verdwijnt maar als trouwe metgezel van Balotje op cruciale momenten telkens weer opduikt. Wie goed kijkt, ziet meteen meerdere verhaaltjes in dit boek. En dan is er nog de onmiskenbare Jagtenbergsignatuur: de grote, wat ruwe wascovlakken, de vaak bevreemdende kleurencombinaties, de soms verrassende perspectieven... Hoe herkenbaar de gebeurtenis op zich ook mag zijn, de omgeving krijgt steeds een beetje een surreële dimensie, waardoor alles zich ergens tussen droom (het onderbewustzijn) en realiteit lijkt af te spelen. Die spanning doet je vermoeden dat er heel wat kan omgaan in een kinderziel, en dat bepaalde dingen onuitgesproken blijven, of zelfs onbenoembaar zijn. Balotje en het tasje van oma is niet de beste aflevering in de Balotjereeks, maar zelfs een vrij middelmatige Jagtenberg is en blijft een beter prentenboek.

Marije & Ronald Tolman
De boomhut
Erg mooi ook is De boomhut, een samenwerking tussen vader en dochter Tolman. Het betreft een woordloos boek (op groot formaat), een harmonieus "huwelijk" tussen twee picturale talenten dus.
Op de cover komt een ijsbeer op de rug van een walvis aangedreven, en op de eerste pagina"s ontwaart hij, aan de kustlijn, een boomhut. Iets later krijgt hij er het gezelschap van een bruine beer, en samen hebben ze het er meteen naar hun zin. Maar lang alleen zijn ze daar niet: tientallen flamingo"s brengen een bezoekje, al snel gevolgd door een neushoorn, nijlpaard, twee panda"s, een pauw, uilen enzovoort. De boomhut houdt stand en de beren blijken bijzonder gastvrij. Alles gaat gewoon zijn gangetje. Na een tijdje sijpelen al die gasten toch ook weer mondjesmaat weg. Zodat onze beren aan het eind weer onder hun tweetjes rustig kunnen zitten genieten van de volle maan.
Pure beeldpoëzie, dat is wat Marije en Ronald Tolman met hun Boomhut hebben gecreëerd. Hun kleurgebruik is ronduit wonderbaarlijk: als de flamingo"s eraan komen, kleuren de pagina"s volledig roze. Wat later komt een zwarte beer de pauw ophalen met een soort vliegend zeilschip tegen een gloedvolle gele "infini". Zo krijgt elk tafereel een geheel eigen sfeer, alsof dit boek ons vooral wil doen stilstaan bij de rijke schakeringen van het licht. De abstractie, die iets oosters uitstraalt, krijgt een beetje een contrapunt dankzij de chaos van de talloze dieren en hun karakteristieken: twee panda"s amuseren zich rot door in de takken rond te zwieren, een neushoorn botst bij zijn bezoek tegen de stam op en doet zo de hut ook letterlijk een beetje trillen. Al gebeurt er nauwelijks iets, toch zit het boek vol kleine anekdotes waardoor je zin hebt om te blijven kijken. De boomhut oogt als een paradijselijke hallucinatie, en is tegelijk een verrukkelijke ode aan de schoonheid van de natuur.

Michel Van Zeveren
Dat ei is van mij
Vorig jaar wist onze Franstalige landgenoot Michel Van Zeveren ons al flink te verrassen met het erg plezierige en tegelijk supereenvoudige Deur dicht!. En dat doet hij nu opnieuw, met het hilarische Dat ei is van mij!. Een kikkertje vindt een groot ei te midden van de jungle, en is daar erg mee opgezet. Maar er zijn kapers op de kust: een slang, een arend en het nogal obscure beest, de "varaan", komen elk om beurt dat ei opeisen. Tot er een klein ongelukje gebeurt, met onverwachte gevolgen. En als het ei ook effectief openbreekt, is de verrassing compleet.
Van Zeveren heeft een geestige fabel verteld over hebzucht, en hoe zich dat tegen jou kan keren. Maar gelukkig behoedt hij zich voor een te zwaarwichtige, moraliserende toon. Dat lukt hem vooral dankzij humor. Zijn personages zijn best aandoenlijk in al hun blinde hebberigheid. Het samenzweerderig gegrinnik van kikker en slang achter de rug van arend, wanneer de varaan hem het ei heeft ontfutseld, is hoogst aanstekelijk en relativeert ook meteen hun eigen ontgoocheling als zij net voordien hun dierbare bezit kwijt zijn gespeeld. Soortgelijke guitige details en zeker ook de heerlijke uitdrukkingen in mimiek en lichaamstaal maken Dat ei is van mij aangenaam lichtvoetig en tegelijk spannend. Bovendien laat Van Zeveren ook genoeg ruimte voor de eigen fantasie; wanneer hij schrijft "in de woeste wildernis" is alles wat je ziet een stuk boom en enkele varens waar het kikkertje voorzichtig uit tevoorschijn komt. Een plot met enkele verrassende wendingen, een paar interessante personages, voldoende wit op de bladspiegel en een flinke portie humor... meer hebben sommige tekenaars echt niet nodig!
Annemie Leysen
Sebastiaan van Doninck (ill.)
De Eenhoorn, 32 p., € 15,50.
ISBN: 9789058385642
vanaf 3 jaar.
Helen Oxenbury (ill.)
Gottmer, 40 p., € 12,95.
ISBN: 9789025746445
vanaf 2 jaar.
Leopold, 28 p., € 13,50.
ISBN: 9789025855031
vanaf 4 jaar.
Lemniscaat, 92 p., € 12,95.
ISBN: 9789047702290
vanaf 4 jaar.
Lemniscaat, 32 p., € 10,95.
ISBN: 9789047701842
vanaf 3 jaar.