Geen vertrouwde Flanders Fields, en nauwelijks modderige loopgraven in De hondeneters. De Westhoek is ver weg, en komt enkel in de verhalen en de brieven van de jonge soldaten aan de orde. Het slik en het slijk van de ruige Rupelstreek met zijn bizarre bewoners is hier het decor, waartegen zich in zes dagen tijd een klein oorlogsdrama afspeelt.
Het is 28 december 1917. In zijn slachterij verkoopt de bonkige Prosper, bij gebrek aan beters, hondenvlees tegen woekerprijzen. Net voor hij een bijzonder gezond exemplaar, een opvallende Mechelse herder met twee verschillende ogen, tot vlees wil verwerken, duikt in de volle hondenkooi een raadselachtig bot op dat bij beesten en mensen voor grote commotie zorgt. Een apocalyptisch tafereel, dit razende gevecht om een been, dat overigens indrukwekkend in beeld is gezet. Het hele dorp stroomt samen, druk speculerend over de herkomst van wat een menselijk dijbeen blijkt te zijn. Uit het niets arriveert dan een bleke, en naar zijn outfit te oordelen, welgestelde jongeman, op zoek naar zijn verloren hond. Meteen wordt een overgang gemaakt naar de volgende hoofdstukken, twee dagen terug in de tijd. Daarmee is de setting gezet en zijn de rode draden geweven: subtiele verwijzingen naar wat gebeurd is en naar wat nog komen moet en een bonte parade van haast alle dramatis personae prikkelen de nieuwsgierigheid en zorgen voor een slimme compositie en een zorgvuldig opgebouwde spanningsboog.
Danteske reis
Victor Vervoort, achttien, neemt op de ochtend van 26 december 1917 een besluit. "Ten eerste en ten laatste: vanaf heden wil Victor leven als een man." Hij verlaat het besloten herenhuis van zijn ouders onder de Mechelse Sint-Romboutstoren. Het gemis van zijn broer Nest, op aansturen van zijn patriottische notarisvader en een bevlogen leraar als vrijwilliger aan het front, drukt op het gezin. Victors trouwe herdershond Django, getraind om een beginnende aanval van het grand mal waaraan hij lijdt meteen te detecteren en op te vangen, is verdwenen, en die wil hij terugvinden. Met wat geld, een Zwitsers mes en een omslag met - zo blijkt later - door zijn vader gecensureerde brieven van zijn broer, breekt hij uit zijn isolement.
Victor is jarenlang door zijn labiele, naar bloesem ruikende moeder klein gehouden wegens zijn epilepsie. De fantasieën van Jules Verne waren zijn enige uitzicht op de wereld. De tocht langs het water, van Mechelen naar Boom, wordt voor hem dan ook een confronterende onderneming en een schokkende kennismaking met het echte leven. De Sterck stippelt een danteske reis uit: van de veilige geborgenheid binnen de beklemmende muren vol onuitgesproken geheimen van zijn ouderhuis, door de verschrikkingen en ontberingen heen van een land in oorlog, waar alle normen en verhoudingen zoek zijn geraakt. Een zoektocht naar de ware toedracht van een en ander, met onluisterende ophelderingen aan het eind, en tegelijk een coming of age-queeste naar een eigen identiteit. De dagelijkse epileptische aanvallen, de momenten waarop "de wereld kantelt", vormen een structurele constante. Op zijn eerste halte, de gore Mechelse armenmarkt, waar moordende melkvervalsers uitgehongerde mensen bedriegen, maakt Victor kennis met de "hondentrafiek". Tijdens zijn tocht naar Boom, langs de Dijle, het gevaarlijke Zennegat en de Rupel ontmoet hij een stoet van felliniaanse figuren, archetypes haast, die stuk voor stuk een rol spelen in Victors groei van "papkind" naar "vent". Zo is er Germaine, die zijn eerste aanval opvangt en hem met haar grote lijf met affectie overlaadt. En sensuele Anna met de blauwste ogen van de wereld en een brutale bek, die samen met haar identieke zussen op een verlaten boerenerf haar bedenkelijke manieren van overleven heeft gevonden. Zelfs een mysterieuze, ijskoude veerman komt eraan te pas. Het voddenwijf met de baard en de wijde rokken vertelt hem over de alles overwinnende liefde. Door de oorlogsverhalen in het schipperscafé en de brieven die hij op zak heeft gaat Victor aan het denken over het vermeende heldendom van zijn broer aan het front. Na een bezoek aan Café De Tien Billekens, waar straatmadelieven en duistere taferelen hem behoorlijk van slag brengen, arriveert hij, een stuk en een paar dagen wijzer, in Boom, bij de slachterij. Hier maakt De Sterck de cirkel voorlopig rond. Maar de echte catharsis moet nog komen. Met de hulp van kleine Peer, de mishandelde zoon van Prosper de slachter, vindt Victor zijn hond terug, en op de ontnuchterende terugreis door zijn eigen "niemandsland" komt hij alles aan de weet: over het verzet, over "hoe een man in een vrouw past", over een onvermijdelijke moord, en, vooral, over het lot van zijn "heldhaftige" broer. In een ultieme confrontatie met zijn rabiate vader stelt Victor definitief orde op zaken. Het papkind is man geworden.
Verteltradities
De hondeneters is een boordevol boek. Het is een overtuigend pleidooi tegen absurde oorlogen en misplaatst heldendom en tegelijk een portret van een jongeman die zijn eigen kleine oorlog uitvecht. Haast lijfelijk voelbaar beschrijft De Sterck de intieme band tussen de hond Django en de mens Victor. Verademend is hier ook het brede vertelspectrum: niet de gebruikelijke, wat kneuterige adolescentenbiotopen, maar een ruim perspectief op wat ertoe doet in de wereld, vanuit een verrassende geografische achtergrond. De roman is bovendien knap gecomponeerd en grondig gedocumenteerd.
Marita de Sterck is een gedreven onderzoekster en een schrijfster die het vak kent. Dat is bekend. Maar in haar ijver en enthousiasme om vergaarde kennis over orale verteltradities mee te geven in haar boek, gaat ze te bedacht te werk. Als het maar even kan legt ze haar personages verhalen en volkse liedjes in de mond, die niet altijd relevant zijn en zelden geloofwaardig klinken. Bovendien vallen de inconsequent gehanteerde Vlaamse taalregisters vaak ergerlijk uit de toon. Behendig regisseert De Sterck haar professioneel opgezette 'schouwtoneel' en organiseert ze haar uitgebreide cast. Dat levert een rimpelloos en bij momenten boeiend spektakel op. Maar acteurs van vlees en bloed die met hart en ziel échte emoties bespelen, krijgen in deze rationele constructie zelden een rol toebedeeld. En net die authentieke bezieling had een rijke verhaalstof als deze echt wel verdiend.
Annemie Leysen
Querido, 192 p., € 13,95.
ISBN: 9789045107714
vanaf 15 jaar.