
Kijk mama, het sneeuwt!
Sneeuw
De Japanse Komako Sakai ontving enkele jaren geleden een Zilveren Griffel én een Boekenwelp voor het prentenboek Mama, jij bent de liefste. Het zou me niet verbazen dat ze deze keer weer uitgebreid in de prijzen valt, want wat ze vermag met Sneeuw, is werkelijk magisch. Net zo magisch als wanneer je de eerste sneeuw ziet. Dat is wat het hoofdpersonage, een vertederend konijn, in dit boekje overkomt. Door de plotselinge hevige sneeuwval kan hij (of zij?) niet naar school en wil hij liefst zo snel mogelijk de deur uit om sneeuwballen te rollen. Alleen denkt mama daar een beetje anders over. Intussen vernemen we dat papa niet naar huis kan komen omdat het vliegtuig niet mag opstijgen. De grote vreugde van Konijn wordt een beetje overschaduwd, maar zijn verwondering om die prachtige witte vlokken is er niet minder om. Als het dan, na vele uren, eindelijk stopt met sneeuwen, staat hem een verrassing te wachten.
De illustraties van Sakai tillen dit herkenbare gegeven op een hoog niveau. Het zijn als het ware kleine schilderijtjes, even sober van compositie als het eenvoudige verhaaltje, maar net daardoor zo sfeervol en indringend. Met slechts enkele sombere tinten en een paar lijnen roept ze een verstilde buitenwereld op, en de houdingen van de personages suggereren iets van hun innerlijk gemoed. Meesterlijk is de prent waarop je moeder en kind vanop de rug op het balkon ziet kijken en wachten, terwijl de sneeuw eindeloos blijft vallen. Wat Konijn ineens de treffende woorden ontlokt: "Het is alsof we alleen op de wereld zijn, mama." De grote verdienste van Sakai ligt erin dat ze met weinig middelen de mysterieuze poëzie van zo'n zeldzaam sneeuwmoment volledig weet te vatten. Mooi ook hoe ze in meerdere tekeningen stukjes 'geel' verwerkt, alsof het symbool staat voor het latente, ingetogen geluk van Konijn. Een juweeltje!

Avontuur in het ziekenhuis
Mijnheertje Kokhals in het ziekenhuis
Het duo Meuleman-Verrept werkt verwoed verder aan de Mijnheertje Kokhals-reeks en daar zijn we heel blij om. Want met dit laatste avontuur lijken ze zichzelf te overtreffen. Mijnheertje Kokhals - zijn gezicht heeft bij het begin van het verhaal een verdachte, gifgroene kleur - zit in de wachtkamer en voelt zich ziek. Een sensuele verpleegster roept hem binnen, en de dokter beslist meteen dat mijnheertje een tijdje opgenomen moet worden in het ziekenhuis. Tot zijn grote verbijstering, want mijnheertje Kokhals is bang voor pijn. Als hij een gruwelijke nachtmerrie heeft, is er gelukkig Lieve, de mooie verpleegster, om hem te troosten, en ook de dokter heeft het beste met hem voor. En zo krijgt Mijnheertje Kokhals er onverwacht twee vrienden bij, en voelt hij zich op slag beter.
Voor heel wat kinderen een herkenbare situatie allicht, want een verplichte opname in het ziekenhuis heeft altijd wel iets angstaanjagends. Maar bijzonder aan de aanpak van Meuleman en Verrept is om een volwassen man de kwetsbaarheid van een eenzaam kind mee te geven. Daardoor krijgt hij iets tragikomisch, en is hij ook voor een volwassen lezer een aandoenlijk figuur dat tot de verbeelding spreekt. En gelukkig hebben zowel de schrijver als de illustrator dit wat sombere gegeven met veel lichtheid aangepakt. Dat levert in het geval van Verrept een meer uitbundige en soms zelfs stripachtige tekenstijl op, anders dan we van hem gewoon zijn. En het gaat hem goed af: de personages van de rondborstige verpleegster en de wat wereldvreemde dokter zijn in zekere zin karikaturen, maar dan wel van een zeer sympathieke soort en het geeft een welgekomen surreële kwinkslag aan een verhaal dat anders misschien wat slapjes was geweest. Het interessante evenwicht tussen de zuinige stijl van Meuleman en de zwierige hand van Verrept verleent aan deze Kokhals een onweerstaanbare charme.

Poëtisch geweld en taalplezier
Wie knipt de tenen van de reus?
"Meer dan 120 lieve, grappige, stoute en originele gedichten voor peuters en kleuters", zo staat het te lezen op de achterflap van deze bijzondere bundel. Samensteller Jan Smeekens heeft zich duidelijk stevig gedocumenteerd en heeft voor het allerjongste volkje gesprokkeld uit dichtbundels van dichters als Frank Adam, Paul Biegel, Eric Carle, Nannie Kuiper, Edward van de Vendel, Riet Wille en vele anderen. En natuurlijk zijn de onderwerpen al even uiteenlopend: nachtlampjes, dieren, de eerste veter, de regenboog, samen in bad gaan, verstoppertje spelen,... het passeert allemaal de revue.
Om toch een beetje je weg te vinden in zo veel poëtisch geweld heeft Smeekens een indeling in drie hoofdstukken gemaakt naar leeftijd: voor peuters (tot 4 jaar), voor kleuters tussen 4 en 5 jaar, en voor wat oudere kinderen tot 6 jaar. Een handig hulpmiddel, zeker voor leerkrachten, maar tegelijk ook een beetje kunstmatig. Want zelfs het meest eenvoudige, maar inventieve en fantasierijke klankgedicht kan ook voor wat rijpere kleuters best een aangename ervaring zijn.
Maar goed, dat is een detail. Belangrijker is dat er toch wel wat kwaliteitsverschillen te ontdekken zijn binnen deze selectie: zo kun je je afvragen wat in godsnaam de al te herkenbare en slappe gedichtjes van het trio Schlichting, Sluyzer en Verburg in deze bundel doen. Wat mij betreft had Smeekens gerust strenger en eigenzinniger te werk mogen gaan. Nu zitten er toch nog net iets te veel flauwe klankspelletjes en rijmelarijen tussen. Gelukkig zijn er ook een aantal parels bij, zoals van Iene Biemans (aan wie dit boek zijn titel heeft ontleend), Joke Van Leeuwen, Hans en Monique Hagen of de eeuwige Annie M.G. Schmidt. Een gevarieerde en dus zeer bruikbare verzameling die vooral bij de allerkleinsten voor heel wat taalplezier zal zorgen.

Gedichten als stripverhaaltjes
Opa laat zijn tenen zien
Nog meer poëzie met een 'tenen-titel', en wel van een van de meest getalenteerde dichters voor kinderen van het ogenblik, Edward van de Vendel. Van zijn hand is overigens ook een van de allermooiste gedichten (het ontroerende 'Slaap') in de verzameling Wie knipt de tenen van de reus, en de voorbije jaren verwende hij ons ook al met drie zeer geslaagde Superguppie-bundels. En nu heeft hij zich alweer helemaal laten gaan door een nieuw genre in het leven te roepen: het stripgedicht. Bij ongeveer elke versregel krijg je een plaatje te zien in een cartoonachtige stijl. In die zin zijn de gedichten dus heel korte stripverhaaltjes geworden, en wonder boven wonder, dat concept werkt! Van de Vendels poëzie berust hoofdzakelijk op het narratieve, waarbij een onverwachte pointe, verrassende beeldspraak, een vloeiend ritme en het onmisbare rijm ervoor zorgen dat je een enigszins herkenbare situatie intenser ervaart. Het vreemde is dat de tekeningen van de Goede de verwondering die daarmee gepaard gaat, meestal niet in de weg staat. Als de wisselwerking beeld-woord echt goed zit, weet deze veelzijdige tekenaar vooral extra humor, verrassing, en vaak ook een zekere bevreemding en mysterie aan de tekst mee te geven. De Goede voelt zich overduidelijk thuis in verschillende stijlen: zijn illustraties gaan van extreem cartoonesk over manga geïnspireerd tot vrij realistisch. Daardoor kom je telkens een beetje in een ander universum terecht. Voor kinderen die doorgaans niet zo van gedichten houden, is dit een absolute aanrader (je kunt je makkelijker inleven), en voor liefhebbers van poëzie en/of strips is dit een hoogst verkwikkend experiment.
Patrick Jordens
De Eenhoorn, 32 p., € 13,95.
ISBN: 9789058385185
vanaf 3 jaar.
Paul Verrept (ill.)
De Eenhoorn, 40 p., € 14,95.
ISBN: 9789058385130
vanaf 7 jaar.
Ingrid Godon (ill.)
Kristien Aertssen (ill.)
Sylvia Weve (ill.)
Davidsfonds/Infodok, 128 p., € 17,50.
ISBN: 9789059082519
vanaf 2 jaar.
Floor de Goede (ill.)
Querido, Amsterdam , 48 p., € 12,95.
ISBN: 9789045106557
vanaf 8 jaar.