
Originele romance
Droomkonijn
De Nederlander Daan Remmerts de Vries is een dubbeltalent: met groot gemak weet hij een eigen wereld op te roepen in tekst en beeld, en nog het meest dankzij de wisselwerking tussen de twee. Dat heeft hij al meermaals bewezen in vorige boeken, en in Droomkonijn is het alweer bingo! "Uil droomde", zo begint zijn verhaal, over een Uil die een mooie droom heeft van een wit konijn en tot zijn verbazing dat konijn ziet rondhuppelen zodra hij wakker wordt. Hij vliegt er meteen achterna en probeert het konijn te veroveren. Maar dat geeft zich niet zo maar gewonnen. Pas als Uil konijn beschermt tegen weer en wind met zijn warme vleugels, gaat het voor de bijl. Met een trouwplechtigheid en een bizarre 'gemengde' kroost tot gevolg... Toegegeven, de vertelling klinkt niet bepaald spectaculair, het is hoogstens een geestig verhaaltje over een wat ongewone liefde, en over de invloed van je dromen op de werkelijkheid ("Zeg nooit dat iets 'maar een droom' was. Dat zie je aan Uil. Dromen zijn belangrijk. Ze veranderen de wereld", staat er nogal expliciet te lezen). Maar het gaat bij Remmerts de Vries niet zozeer om het wat, veeleer om het hoe. Zijn bewoordingen zijn soms verrassend en humoristisch, de personages wekken veel sympathie en de wending in het verhaal is subtiel en daardoor ook geloofwaardig. Droomkonijn overstijgt de middelmaat vooral door Remmerts de Vries' vermogen om deze romance origineel in beeld te vangen. Zijn prenten zijn gedurfde collages in een zeer vrije, uitbundige stijl, af en toe zitten er ronduit kleine kunstwerkjes bij. Het is ook allemaal een beetje grof gehouden, je kan/mag duidelijk zien dat de tekenaar zich heeft geamuseerd met knippen en plakken van stukjes stof, behangpapier met allerlei motieven. Het geeft dit boek een grote kinderlijke en hoogst aanstekelijke spontaniteit mee!

Dromen van zoete broodjes
De dromen van Boeba
Nog een prentenboek over het belang van dromen, maar van een andere orde. Hoog in de bergen, in een niet nader bepaald dorp ergens in Afrika, woont Boeba, de zoetebroodjesbakker. Voor de dorpelingen is hij een droomleverancier: de kleine versgebakken koekjes doen Moessa, een ex-soldaat, geloven dat zijn been kan genezen. De meer gekruide patisserie zorgt voor pittiger dromen, en sindsdien hoopt Malika dat Ahmed, haar overbuur, haar snel in zijn armen zal sluiten. De kinderen houden het meest van de gesuikerde taarten want ze roepen de gekste dromen op. Op zekere dag is Boeba spoorloos verdwenen. Even zijn zijn klanten alle hoop kwijt, maar ze nemen het heft in eigen handen en slaan zelf aan het bakken. Waardoor ook hun reële leven er een stuk beter op begint te worden. De moraal van het verhaal van de Franse schrijfster Agnès de Lestrade is duidelijk: je kunt maar beter trachten je eigen dromen waar te maken, en daar is niet zoveel tegenin te brengen, natuurlijk. Maar het ligt er toch wat vingerdik op allemaal, en de metafoor van lekkere deegwaren die onze fantasie vertegenwoordigen en prikkelen is wel eventjes leuk maar ook nogal vergezocht. Niettemin weet dit prentenboek te charmeren dankzij de vindingrijke beeldtaal van Tom Schamp. Eerst en vooral is er het kleurgebruik, zo warm en gloedvol dat je je effectief in het Zuiden waant. Daarnaast is het een knappe vondst om het boek ook vormelijk als een kalender op te vatten (het verhaal volgt de structuur van de dagen van de week), waarbij Schamp de volledige bladspiegel telkens verticaal gebruikt. Dat formaat laat hem ook toe om volop met doorsnedes van huizen aan de slag te gaan, wat veel kijkplezier oplevert. Origineel is hoe hij ouderwetse kanten taartranden, zoals je die nog in Marokkaanse bakkerijen terug kunt vinden, weet te integreren. Het lijkt wel kantkloswerk, en het sluit mooi aan bij de dromerige inslag van het verhaal.

Eenzaam in een klein kasteeltje
Ik ben Pomme
Van dromen naar de harde werkelijkheid, want Ik ben Pomme speelt in op een maatschappelijke actualiteit: het lot van de vluchtelingen. Op zich al een eervolle vermelding waard, want het getuigt van moed om een prentenboek te maken voor jonge kinderen over een beladen problematiek. Auteur Kristien Dieltiens heeft het niet al te expliciet opgevat, waardoor je dit verhaal ook als een mysterieuze liefdesgeschiedenis kunt lezen. Het verhaal van een mooie, jonge vrouw uit Afrika die in een vreemd land aankomt en geleidelijk toegroeit naar de man die haar van het vliegtuig afhaalt, wordt verteld vanuit het standpunt van haar dochter, Pomme. Ze is genoemd naar de appels die haar moeder bij zich droeg toen ze aankwam, het eerste woord dat ze uitwisselde met haar latere geliefde. Pomme beschrijft de eenzaamheid van haar mama in een kasteeltje, de heimwee naar het thuisland, de moeilijkheden om je aan een ander klimaat aan te passen... Dieltiens' stijl is gevoelig-poëtisch maar soms ook behoorlijk cryptisch, waardoor je je wel kunt afvragen wat een zesjarige hiermee moet aanvangen. Voor een volwassene zijn de verwijzingen naar bepaalde situaties wel makkelijk te duiden ("er woonden vele mensen in het kleine kasteel"), en daarom lijkt me dit meer een voorleesboek. Al is het evocatieve taalgebruik van Dieltiens soms nogal stroef, de tekeningen van de jonge Stefanie De Graef maken veel goed. De cover zet de toon: het beeld van een rijzige zwarte vrouw tegen de achtergrond van een vergeelde wereldkaart, met in het midden een roodbruinige bol (de zon) waarin je een kompas kunt bespeuren. Vol van betekenis en tegelijk een trefzeker, veelbelovend beeld. Dankzij een grote compositorische eenvoud krijgt het geheel een bijna mythische adem. Sfeervol, fascinerend, en rijk aan emotie!

Uitbundig taalfeest
De groeten van Superguppie
"Er lopen overal/ riviertjes onder mijn vel./ En ik zie die blauwe adertjes wel,/ maar ik voel ze niet,/ ik hoor ze niet,/ ik weet niet waarheen ze stromen./ Mijn lijf is een terrein/ waar ik zelf niet kan komen./ Mijn lijf is een geheim/ met een huid,/ hier aan de buitenkant./ Ik kan niet bij mezelf naar binnen./ Ik ben mijn eigen/ buitenland", zo welluidend klinkt het gedicht 'Land' uit de nieuwste dichtbundel van duizendpoot Edward Van de Vendel. Niet alle gedichten halen dit niveau, maar deze inmiddels derde Superguppiebundel is toch weer een uitbundig en speels taalfeest geworden. Van de Vendel kijkt net als kinderen vaak met een grenzeloze verwondering naar het dagelijkse leven. Geen enkel onderwerp is hem te banaal om er poëzie van te maken: de files, een nieuwe baby, op judoklas, de glasbak, het grijze weer... Het knappe is vooral dat de dichter jonge maar ook oudere lezers vaak met nieuwe ogen naar die vertrouwde realiteit doet kijken, door een verrassende invalshoek te kiezen en/of door de hoogst originele manier van verwoorden: "Knoopje heeft zijn ogen open,/ maar er hangt een draadje uit. Heeft het knoopje zitten huilen,/ zonder mond,/ zonder geluid?", klinken bijvoorbeeld de eerste regels van 'Knoop'. Van de Vendel lijkt moeiteloos te goochelen met ritme en rijm. Soms dreigt hij enigszins te vervallen in een voorspelbare cadans, loert er 'een systeempje' om de hoek. Niettemin werd deze Superguppie een genietbare en zeer gevarieerde bundel, waarbij humor de boventoon voert. Al is Van de Vendel even goed en soms zelf beter op dreef in de meer verstilde, introspectieve momenten. De illustraties van het aandoenlijke, telkens terugkerende hondje van Van der Weel geven een eenheid aan het geheel, en zijn efficiënt in hun ontwapenende expressiviteit.

Reis naar het mysterieuze China
Twee tijgers rennen snel
Een bijzondere uitgave is dit, een interactief pakket in boekvorm om kinderen aan de hand van liedjes te laten kennismaken met de Chinese taal. Een intelligente timing van uitgeverij Gottmer, met de Olympische Spelen van Bejing voor de deur. En een ambitieuze onderneming, want Chinees is natuurlijk een compleet andere taal met een bijna muzikale uitspraak en ook een totaal ander schriftbeeld. Hoe slaag je erin om kinderen dan toch te prikkelen, zonder dat het te didactisch, saai of hermetisch wordt? Het eerste wat aan deze Twee tijgers opvalt, is de ronduit prachtige vormgeving. Het boekje heeft een liggend formaat, en de illustraties doen erg oosters aan. Elk hoofdstuk is opgebouwd rond een nieuw liedje en daarvoor heeft Huang Hé ook telkens een andere basiskleur gekozen. Bovendien zijn er in elk hoofdstuk ook meerdere uitklapbare pagina's om in te kleuren, of om verder af te werken. Vormelijk oogt deze uitgave erg poëtisch, geraffineerd én uitnodigend: je hebt meteen zin om eraan te beginnen. Inhoudelijk heeft elk hoofdstuk ook eenzelfde opbouw. Eerst leer je een paar karakters die een sleutelrol spelen in het aan te leren liedje. Nadien mag je het juiste Nederlandse woord zoeken bij de corresponderende karakters. Dan volgt er een pagina met alle regels van het liedje, met daarbij ook de fonetische uitspraak zodat je kunt meezingen. Tot slot heeft de auteur ook in verschillende stappen aangegeven hoe het schriftbeeld van sommige karakters totstandkomt, waardoor je het makkelijk zelf kunt uitproberen. Bij het boek zit uiteraard een cd met daarop de zeven kinderliedjes (zoals een Chinees 'Broeder Jakob'). Wel jammer dat de uitvoering soms nogal tam en ongeïnspireerd klinkt. Ik heb het (nog) niet uitgetest met kinderen, maar deze Twee tijgers lijkt me een leerrijke én ludieke manier om op lange regenachtige vakantiedagen in klank en beeld naar het mysterieuze China te reizen.

Schitterende, tijdloze mythe
De lange weg naar huis (Het verhaal van Odysseus)
Michaël De Cock is theatermaker/schrijver. Enkele jaren geleden debuteerde hij als jeugdauteur en nu waagde hij zich aan een bewerking van een klassieker uit de Griekse oudheid, het verhaal van Odysseus.
Na de tienjarige oorlog in Troje kunnen de Grieken eindelijk huiswaarts keren. Odysseus, de man van duizend listen, kan niet snel genoeg vertrekken want zijn vrouw Penelope en zijn zoontje Telemachus ("maar wij noemen hem Makos") wachten op hem. Maar Odysseus moet eerst allerlei beproevingen doorstaan voor hij zijn opgegroeide zoon in zijn armen kan sluiten. Een kannibalistische reus met één oog, een eenzaam meisje met lange vlechten en gevaarlijke toverkrachten, het dodelijke gezang van de Sirenen of de vraatzucht van zeemonsters... Odysseus weet er dankzij zijn intelligentie telkens net aan te ontsnappen. Na een reis die veel langer heeft geduurd dan de oorlog zelf, zet hij als enige overlevende, voet aan wal op zijn geliefde Ithaka.
Een schitterende en tijdloze mythe, die De Cock in zijn bewerking voor een jong publiek alle eer heeft aangedaan. Door het verhaal te openen met een voorwoord uit de mond van Makos, de zoon die zijn vader moet missen, versterkt hij wellicht de identificatie bij kinderen. Nadien neemt Odysseus de vertelling over, en richt zich daarbij tot de lezer, maar ook af en toe tot Makos, zijn zoon. Het heeft iets van een monoloog, wat misschien De Cocks theaterliefde verraadt. Bij het boek zit overigens een luister-cd, een ingekorte versie, voorzien van muziek. Daarop is ook de stem van illustrator Gerda Dendooven te horen. Ze voorzag deze kleine klassieker van opvallend sobere tekeningen die soms refereren aan figuren op Griekse vazen, maar tegelijk het onmiskenbare Dendoovensignatuur dragen: altijd een beetje potsierlijk, want ook een held blijft uiteindelijk een kleine en verdwaalde mens.
Patrick Jordens
Querido, Amsterdam, 28 p., € 13,50.
ISBN: 978 90 451 0617 5
vanaf 4 jaar.
Tom Schamp (ill.)
Lannoo, Tielt, 32 p., € 13,95.
ISBN: 978 90 209 7654 0
vanaf 4 jaar.
Stefanie De Graef (ill.)
De Eenhoorn, Wielsbeke, 32 p., € 13,95.
ISBN: 978-90-5838-469-0
vanaf 6 jaar.
Fleur Van Der Weel(ill.)
Querido, Amsterdam , 64 p., € 11,95.
ISBN: 978 90 451 0566 6
vanaf 6 jaar.
Gottmer, Amsterdam , 88 p., € 12,50.
ISBN: 9789025743833
vanaf 7 jaar.
Gerda Dendooven (ill.)
Davidsfonds/Infodok, Leuven, 128 p., € 18,50.
ISBN: 978 90 5908 271 7
vanaf 9 jaar.