Allemaal willen we de hemel speelt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Was dat uw vertrekpunt: een boek voor jongeren over jongeren in oorlogstijd? .
"Het uitgangspunt van dit boek was veeleer een vraag: wat gebeurt er als je iets doet waar je zelf van overtuigd bent dat je goed doet, maar dat je omgeving kwaad berokkent en dat nadien ook door de maatschappij wordt veroordeeld. Kun je daar mee leven? In mijn vorige boek zit het personage Noor ook met een schuldcomplex, ze denkt dat ze door 'foute' spelletjes te spelen mee verantwoordelijk is voor de dood van een van haar vriendinnen. Maar in dat verhaal is alles veel onschuldiger, haar schuldgevoel maakt gewoon deel uit van het opgroeien, en Noor moet daarmee in het reine zien te komen. Allemaal willen we de hemel gaat een stap verder. Het hoofdpersonage Ward collaboreert, maar handelt, zeker in het begin, te goeder trouw. Ik wilde hem zodanig portretteren dat je als lezer beseft dat het allemaal niet zo zwart-wit is. De context van de oorlog gaf me de mogelijkheid om mensen te tekenen die extreme keuzes moeten maken, en niet altijd beseffen dat ze de verkeerde keuzes maken. Verkeerd, omdat ze met die keuzes hun hele omgeving mee de vernieling insleuren. Daarom heb ik ook bewust gekozen voor het portret van een Oostfronter, omdat die mannen nogal naïef en idealistisch gingen meevechten aan het front in Rusland, en niet zoals sommige andere collaborateurs louter wilden profiteren aan het thuisfront. Dat beeld hebben we meestal van collaborateurs, maar dat was te makkelijk geweest, want die kun je natuurlijk meteen veroordelen. Soms liggen de zaken toch iets genuanceerder. Ik wilde met dit boek mezelf en anderen aan het denken zetten over mentale processen bij het maken van keuzes."
Dus het fenomeen van oorlog an sich is slechts van secundair belang, het gaat vooral om een ethisch vraagstuk?
"Ja, maar toch is het ook belangrijk op zich. Ik geef les in een college en ik merk dat sommige jongeren amper nog iets weten over de Tweede Wereldoorlog. Dat vind ik verontrustend. Want het gebeurt nog dagelijks: kijk naar de oorlog in Irak, waar veel jonge mannen gaan vechten, ook al omdat ze een ideologie nastreven. Daar wilde ik impliciet wel voor waarschuwen: laat je niet manipuleren door wie of wat dan ook, zoals Ward, met alle gevolgen van dien. Die gevaarlijke mechanismen die in een oorlogssituatie schering en inslag zijn, wilde ik ook blootleggen.
"Ik wist aanvankelijk zelf helemaal niets over collaboratie en via research heb ik me stevig in die problematiek verdiept. Die researchfase heeft heel veel tijd gevraagd maar heeft me wel enorm geholpen."
Bevat het boek ook een kritiek op de rol van de kerk in die tijd? Het zijn uiteindelijk paters die Ward en zijn vriend Jef ervan willen overtuigen dat de Bolsjewieken het gemunt hebben op de katholieke godsdienst en daardoor Ward weten te overtuigen zich aan de kant van de Duitsers te scharen.
"Dat klopt, maar ik heb zeker niet de kerk of religie in het algemeen zwaar willen aanpakken; dan had ik veel verder moeten gaan. Die manipulerende paters zijn niet vrij te pleiten, maar ik denk dat de eigenlijke beweegreden van Ward vooral van psychologische aard was. Hij ging gebukt onder een soort bewijsdrang, wilde per se tonen dat hij géén zwakkeling was. Uiteindelijk is ieder van ons toch verantwoordelijk voor zijn/haar eigen daden. Het zou net iets te eenvoudig zijn om alle schuld bij de kerk te leggen. En je mag ook niet vergeten dat ze in die tijd ook heel wat goeie dingen heeft gedaan."
Het boek gaat ook heel duidelijk over de kracht van muziek; de dorpsfanfare speelt een cruciale rol en Renée, ontgoocheld in de liefde, vindt haar eigenlijke geluk in een muziekcarrière. Is het een hommage aan de kunst die ook in moeilijke tijden standhoudt en levens kan 'redden'?
"Ja, absoluut, ik ben blij dat je dat er in hebt gelezen! Kijk maar naar mijn eigen leven, ik voelde mezelf altijd 'een vreemd kind' omdat er te veel 'verlangen' in mij leek te zitten; door verhalen te schrijven heb ik mezelf leren aanvaarden en een uitlaatklep gevonden. Tijdens de oorlog moesten de mensen hun instrumenten afgeven aan de Duitsers zodat ze er wapens van konden smeden, maar velen hebben ze toen gewoon onder de grond verstopt. En na de bevrijding ging het musiceren gewoon weer door, dus de zin, de passie hadden de Duitsers niet kapot gekregen. Dat is hoopvol, toch!"
U hebt het boek vormelijk iets van een meerstemmig concert gegeven: de gebeurtenissen worden vanuit vier personages beschreven. Maar u hebt enkel voor de vertelperspectieven van de jongeren gekozen, de volwassenen laat u nooit rechtstreeks aan het woord. Is dat om de identificatie te versterken?
"Neen. Het was gewoon niet haalbaar om er ook nog de stemmen van de ouders door te verweven. Al hoop ik wel dat die er impliciet in te horen zijn, want dat verrijkt het verhaal. Misschien ligt de volwassenenwereld te dicht bij mij om er rechtstreeks over te kunnen schrijven, paradoxaal genoeg. Ik heb wat afstand nodig, via een jeugdig karakter kan ik blijkbaar veel meer kwijt. Ik ben niet zodanig bewust met de lezer bezig dat ik daardoor bepaalde vormelijke keuzes maak. Ik wilde wel heel nadrukkelijk verschillende standpunten laten zien, om weer te geven hoe anders je op vergelijkbare gebeurtenissen kunt reageren."
Het boek is opgebouwd uit zeer korte hoofdstukken, die continu van focus veranderen, waardoor u een stevige vaart geeft aan het verhaal. Een inventieve ingreep om minder ervaren lezers 500 pagina's lang bij de les te houden?
"Die fragmentarische structuur heeft ook weer meer met mezelf te maken. Ik zit nu eenmaal erg associatief in mekaar, verspring nogal makkelijk van onderwerp. Heb je dat nog niet gemerkt tijdens dit gesprek? (lacht) Ik denk trouwens dat het tegelijk ook een inspanning vraagt van de lezer omdat je niet altijd meteen weet wie er precies aan het woord is."
Het kind Remi, het tienjarige broertje van Jef en Renée, speelt ook een belangrijke rol in het geheel, het boek begint zelfs met hem.
"Dat personage is gebaseerd op mijn vaders beleving van de oorlog en voor mij staat Remi voor lichtheid, humor, en een soort onwetendheid, waardoor hij in zekere zin gelukkiger is. En ook voor de fantasie natuurlijk. Hij wil bijvoorbeeld absoluut in de hemel blijven geloven. Ik vind fantasie een heel belangrijk verweermiddel tegen de hardheid van het leven, er is niets mis mee om de werkelijkheid af en toe wat mooier te maken. Zeker in dit boek leek me dat erg noodzakelijk. Maar ik denk ook dat het een deel van volwassen worden is om te aanvaarden dat het ook maar fantasie is, zodat je niet vervreemdt van de realiteit. En daarom, ik geef het toe, gelooft Els Beerten ook liever nog altijd een beetje in de hemel (lacht)."
Patrick Jordens
Querido, Amsterdam, 498 p., € 17,95.
ISBN: 9789045106199
vanaf 15 jaar.