De mooiste kerstboeken om te strikken
Annemie Leysen heeft een grote liefde voor kinder- en jeugdliteratuur en maakt een selectie van de mooiste, grappigste en ontroerendste boeken.

Eén miljoen vlindersVlinders in de buik

Eén miljoen vlinders

Carll Cneut kan nog wel meer uit zijn tekenpen halen dan fascinerende, wat rare, bochelige creaturen en onwezenlijke beesten. Etherische vlinders, bijvoorbeeld. Pagina's vol, en in alle soorten, maten en kleuren fladderen ze je haast om de oren in zijn nieuwe prentenboek Eén miljoen vlinders. Kleine olifant Stach wordt plots door hele zwermen bestookt, die meteen weer verdwijnen als er gezelschap opduikt. Hij begrijpt er niets van. Voor zijn berustende ouders is die invasie wél duidelijk: "O, grote jongen van ons... Het is tijd." Met een knapzak, tranen en wensen voor "het allermooiste" wordt hij op pad gezet om een en ander uit te zoeken. Bij de kleine wilde katten vindt hij geen opheldering, oude Eland spreekt cryptische taal, en een hele arena beesten "weet ervan". Tot Stach een zielsgenote ontmoet, net als hij omzwermd, maar dan door andere soorten; 'de Kleine Zoete uit Moesmenistan', bijvoorbeeld. En allebei vlinders in de buik, dat schept banden. Cneut tekent dit fleurige vlinderuniversum met zwier; het vlinderige geritsel lees en hoor je haast van de pagina's af. Meesterlijk ook zijn de verschillende composities waarin hij zijn figuren plaatst: zo wordt een hele massa dieren over vier pagina's uitgetekend, met Stach in het midden, en gaat de illustrator de grenzen van zijn blad eigenwijs te buiten. Andere bladzijden stralen dan weer leegte en allenigheid uit. De expressie op de gezichten en in de houdingen spreekt boekdelen. Ook hier zien de getekende figuren er karikaturaal en ongeproportioneerd uit, wat het surreële effect kracht bijzet. Alweer denk je onwillekeurig aan de doeken van Ensor, Breugel en Bosch, of aan het Carnaval der dieren van Saint-Saens bij al die weelde aan kleurige, intrigerende personages. De vlotte, ritmische tekst van Edward van de Vendel gaat hand in hand met de prenten: van stil naar druk en snelsnel. Een geslaagde samenwerking en een erg kunstig gemaakt boek waarin steeds weer wat verrassends te ontdekken valt.


 

Watson of Hoe je een meisje verovert met 23 uitvindingen en 1 muis

Grappige muizenissen

Watson of Hoe je een meisje verovert met 23 uitvindingen en 1 muis

Martha Heesen is een gedroomde verhalenverzinster voor kinderen van een jaar of acht. Ze schrijft nuchter en met veel inleving tegelijk over wat er in jonge hoofden en levens omgaat. In haar twee vorige boeken (Wolf en Maandag heeft vleugels) liet ze tobbende tieners even voor wat ze zijn, en koos ze resoluut voor meer lichtvoetigheid en zorgeloze warmte. Die voeren ook in Watson de toon. Carl is uitvinder. Hij verzint voor elk probleem wel een apparaat, dat hij gedetailleerd uittekent: een klerenopraper voor rondslingerende vieze sokken, een automatische bladzijde-omslaander voor zijn moeder... Het echte werk begint pas wanneer er bij de opa van zijn hartsvriendin Veerke muizen worden gesignaleerd. Verwoed gaat Carl aan het ontwerpen. Muizenvallen, maar dan geen gewone: een zelfbedieningsguillotine, of een muisvriendelijker muizenbuis die de nietsvermoedende beestjes van de zolder naar buiten leidt, via ingewikkelde kleppen en stroomstoten. Maar dan vindt Veerke Watson, de vlekkenmuis, en ze raakt er meteen aan verknocht. Carl wordt in haar ogen een muizenbeul. Helemaal erg wordt het wanneer Watson in het buizensysteem terechtkomt en in de tuin de vriesdood vindt. Vijfentwintig wanhopige dagen lang probeert Carl vergeefs weer in de gunst te komen van zijn Veerke (met ogen als meertjes). Hele muizenpretparken verzint hij als "heroveringstactiek" (een woord dat hij van zijn vader leerde: "Hij zei dat ik er Veerke mee zou veroveren. 'Dat is precies mijn bedoeling', antwoordde ik. 'Heroveren', zei mijn vader toen, 'opnieuw veroveren. Heroveringstactiek.' Een mooi woord vind ik dat"). Een gevlekte dubbelganger in de dierenwinkel zorgt voor uitkomst. Watson is een geestig, goed geschreven en warm boek. Rare uitvindingen zijn helemaal een kolfje naar de hand van schrijver/tekenaar Wim Hofman. Zijn kriebelige zwart-wittekeningen brengen de wilde plannen van de kleine verzinner perfect in beeld.


 

Prutske

Nostalgisch universum

Prutske

Op vraag van de Provincie West-Vlaanderen maakte Ed Franck een hedendaagse bewerking van Prutske, een roman van Stijn Streuvels uit 1922. Geen sinecure moet het zijn geweest, om het beeld dat Streuvels haast honderd jaar geleden opriep van zijn derde kind, Dina Lateur, voor kinderen én volwassenen acceptabel te maken. Die dubbele doelgroep hoorde trouwens ook bij de opdracht. Bovendien is Prutske bezwaarlijk meeslepend of spannend te noemen. "Eerbied" voor het origineel, voor de sfeer en voor de emoties was zijn belangrijkste "ankerpunt", zegt Franck in
een toelichting bij het boek. Hij snoeide hier en daar wat al te uitvoerige beschouwingen, herschikte een en ander, zette alles om in modern Nederlands, maar hield het wel bij de ge-vorm.
Ed Franck vond een geslaagd evenwicht: in een wat archaïsch klinkende stijl ("Zo dadelijk moogt ge uw buikske opslobberen") slaagt hij er toch in een geloofwaardige, bucolische wereld voor te stellen, waarin de realiteit van het plattelandsleven en van de oorlogsjaren van lang geleden niet wordt verdoezeld. Zo zeult Prutske rond met de kop van een geslachte geit om die als herinnering aan haar speelse bokje te bewaren en drinkt ze tussen het puin speelgoedthee met een Engelse generaal.
Prutskes leven volgt de seizoenen en de feesten van het jaar. De dieren en de natuur bepalen de activiteiten van de dag. En dan is er ook nog de uitgebreide poppenfamilie, of "de fieten" zoals Prutske ze noemt, waarin elk lid een eigen hiërarchische plek inneemt en vaste rollen krijgt toebedeeld in de fantasiespelletjes van de oppermoeder. Alles kabbelt rustig verder in dit nostalgische en vriendelijke universum, waarin een klein meisje, de oogappel van haar vader, een sterrol speelt, zoals dat met vaders en dochters gaat. Ed Franck gaf Prutske een volwaardig nieuw leven mee. Het boek werd overigens erg verzorgd uitgegeven en de sobere, expressieve illustraties van Anne Westerduin leggen een perfecte link tussen vroeger en nu.


 

De engel met twee neuzen

Oude en jonge meesters

Papieren Museum. De engel met twee neuzen

De Nederlandse dichter-schrijver-kunstenaar Ted van Lieshout schrijft prachtig en bevlogen over kunst. Dat deed hij al in Stilleven en in zijn twee vorige 'Papieren Musea', waar hij kinderen genereus inviteerde om kennis te maken met bekende kunstwerken én met poëzie in de imaginaire zalen van zijn virtuele museum. Ook in dit derde deel wordt er weer druk vergeleken: kunst van oude meesters en van tekenaars van nu. Op vraag van de auteur gingen Nederlandse en Vlaamse illustratoren op zoek naar verbanden tussen hun eigen werk en dat van lang geleden. Dat De dulle Griet van Carll Cneut en Pieter Breugel met elkaar vertrouwd zijn, en dat Jeroen Bosch en Klaas Verplancke met elkaar te maken hebben, dat wisten we al. Maar er valt meer gemeenschappelijks te ontdekken. De Adam van Geert Vervaeke heeft iets van die op Het Lam Gods van Van Eyck. Een tekening van een vlot van Thé Tjong-Khing blijkt helemaal geïnspireerd op Het vlot van de Meduse van Géricault. De compositie is haast identiek! De vergelijking gaat ook verrassend op voor Matisse en Dick Bruna, én voor de dode en de levende baders van Jacques-Louis David (De dood van Marat) en Joke van Leeuwen in Ga je mee naar Toejeweetwel. Onmiskenbare gelijkenis ook tussen Het laatste avondmaal van Da Vinci en een tekening met muizen aan een lange tafel van Philip Hopman. Dat Henri Rousseau een groot voorbeeld was voor Max Velthuys, is ook meteen duidelijk. Ted van Lieshout maakt er hier geen potje zoek-de-verschillen van. Hij vertelt vrolijk én instructief, zonder belerend toontje, over kunst, over technieken, over de petites histoires rond het kunstwereldje en over historische contexten. En dat maakt dit boek alweer een verfrissende, leerrijke en amusante belevenis.


 

Ik ben geen racist

In de val van de politiek

Ik ben geen racist

Over hoe je nietsvermoedend en goedmenend in de val kunt trappen die bedrieglijke mooipraters handig opzetten, daar gaat deze boeiende en brandend actuele roman van Per Nilsson over. Svenne, 17, wordt plots tegen wil en dank een beroemdheid. Eerst lokaal, wegens het stomme ongeluk van zijn vader, later wat ruimer, wanneer hij tijdens een tripje naar Stockholm door allochtone jongeren wordt lastiggevallen. En nog later groeit hij even uit tot een nationale held. Zijn plattelandse naïviteit, zijn familiale ongebondenheid en het incident in Stockholm maken hem tot de gedroomde pupil voor Nils Dackeman, een politiek bezeten man met een onweerstaanbaar charisma, die de massa én haar stille ongenoegen gewiekst bespeelt. Algauw wordt de onervaren en wereldvreemde Svenne tot secretaris gebombardeerd van de populistische nationalistische Partij Rechtvaardig Zweden en leert hij tot zijn verbazing de daarbij horende retoriek beheersen. Het partijprogramma lijkt plausibel, op het eerste gezicht. Maar onmerkbaar verschuiven de prioriteiten en er wordt ten slotte helemaal op de ongeremde immigratie en de problematische buitenwijken gefocust. In geen tijd raakt heel Zweden in de ban van de nieuwe boodschapper à la Pim Fortuyn, nemen de media de zaak over en zorgen wildgroeiende partijtjes voor onrust en amok. Tot het drama toeslaat. Nilsson schrijft afstandelijk en sec. Hij laat Svenne - tegelijk de meest gezochte crimineel en de meest onnozele 'politicus' van het land - vanuit een onderduikadres zijn verhaal doen in een poging om te begrijpen hoe een en ander kon gebeuren, hoe hij "als een tevreden kat... zijn woorden als een schaaltje room" had kunnen oplikken. In honderd afgemeten hoofdstukjes richt hij zich tot de lezer, of tot een 'jij' die bereid is zijn vergissing te begrijpen. Ik ben geen racist is een uitermate genuanceerd en opvallend gecomponeerd boek over de dunne grens tussen naïef idealisme en corrupte manipulatie. Irritant gepreek is hier, gelukkig maar, niet aan de orde. Maar de parallellen met nieuwe politieke ontwikkelingen zijn onmiskenbaar. En die stemmen tot nadenken.

Annemie Leysen

 

Edward van de Vendel
Carll Cneut (ill.)
Eén miljoen vlinders

De Eenhoorn, Wielsbeke , 32 p., € 13,95.
ISBN: 978 90 5838 434 8
vanaf 6 jaar.

 



Martha Heesen
Wim Hofman (ill.)
Watson of Hoe je een meisje verovert met 23 uitvindingen en 1 muis

Querido, Amsterdam, 96 p., € 12,95.
ISBN: 978 90 451 0581 9
vanaf 8 jaar.

 



Stijn Streuvels, Ed Franck (bewerking)
Anne Westerduin (ill.)
Prutske

Davidsfonds/Infodok, Leuven, 128 p., € 16,50.
ISBN: 978 90 5908 239 7
vanaf 10 jaar.

 



Ted van Lieshout
Papieren museum. De engel met twee neuzen

Leopold, Amsterdam, 64 p., € 17,95.
ISBN: 978 90 2585 163 7
vanaf 10 jaar.

 



Per Nilsson
Ik ben geen racist

Lemniscaat, Rotterdam, 250 p., € 14,95.
ISBN: 978 90 5637 922 3
vanaf 15 jaar.

 

Copyright © De  Morgen   .::.  19 november 2007

 


Illustratie uit Eén miljoen vlinders

TH Boekenbos - Besprekingen/boekbesprekingen/recencies van kinderboeken, jeugdboeken, poëzie


Valid CSS!