Reus en Nopjes verschijnen straks alvast in het Frans en het Italiaans. En ook flink wat andere buitenlandse uitgevers tonen interesse. De theatervoorstelling loopt als een trein. Voorlopig staan er tijdens het najaar 150 voorstellingen op het programma, in culturele centra en in scholen. Nu is de tekenaar het één en ander gewoon. Zijn werk valt geregeld in de prijzen, ook internationaal. Maar de omvang van dit succes verrast hem toch.
"Zoveel aanvragen uit het buitenland, dat is nooit eerder gebeurd. Ik weet niet hoe het komt. Misschien werkt de laagdrempeligheid van het verhaal in combinatie met de filosofische ondertoon aantrekkelijk. Enfin, ik gis maar."
Reus en Nopjes zijn alleszins boeken om van te houden, gemaakt op maat van kleuters, maar ze evenzeer in het hart gesloten door ouders. In het huis van Reus woont de wereld. Op een dag grist de wind het dak van zijn hoofd en waait de wereld overhoop. Reus moet op zoek naar een ander huis, maar nergens is er plaats voor een reus als hij. Pas als het Windekind hem uitnodigt in de wondere verhalen van haar boek komt hij weer thuis. Voor hij gaat slapen, wil hij nog even naar het verhaal van Nopjes. En dat boek begint zo: Er was eens een plek waar zo weinig gebeurde dat elk woord er een te veel was. Er kwam nooit een grasspriet uit de grond piepen, laat staan dat er ooit één regendruppel neerviel. Maar er was plaats in overvloed, en voor wie om zich heen keek, was er veel te zien, zo veel dat je zelfs met z'n tweeën niet alles tegelijk kon zien. Uitgerekend op die plek bouwde Nopjes haar huis. Nopjes bouwt een huis zonder ramen en dat vinden haar vrienden Mees, Beer, Eend en Koe maar niets. Een voor een neemt ze de muren weer weg, tot alleen het dak overblijft en ze het bos, de berg, de vijver en de wei weer kan zien. Nu komen de vrienden maar wat graag logeren. En 's avonds lezen ze gezellig samen in het boek van Reus. De verhalen horen bij elkaar. Ze worden gedragen door dezelfde filosofie: thuiskomen doe je niet tussen vier muren, maar bij vrienden. En in je verbeelding.
De boeken zijn er in een prille versie gekomen naar aanleiding van de jeugdboekenweek in 2002. Die kreeg 'Onder Dak' als thema mee. Klaas Verplancke mocht een verhaal voor kleuters schrijven en uiteraard illustreren.
"Mijn eerste kladje ging over Reus. Maar dat vonden de opdrachtgevers van Stichting Lezen wat te moeilijk voor de eerste kleuterklas. Het is niet eenvoudig om een prentenboek te maken dat zowel kleuters van drie als van zes aanspreekt. Maar toen kwam Nopjes, een stapelverhaal, met dat repetitieve waar de allerkleinsten zo gek op zijn. Een eenvoudige uitgave, met tekeningen in zwart-wit. Vergezeld van een didactische lesmap."
Er kwam algauw ook een toneelvoorstelling van?
Klaas Verplancke: "Theatermaker Eric Van Thillo was als pedagogisch medewerker betrokken bij het samenstellen van de lesmap. Hij zag in Reus en Nopjes meteen voer voor een theaterstuk. Het werd een eenvoudige voorstelling met twee acteurs en wat attributen die ze in hun koffer meebrengen. Er is een versie voor theater en een voor scholen. In de klas gaan de banken opzij, er wordt een tapijtje uitgerold en het spel kan beginnen. De kleuters vinden het geweldig. Ik ben er erg gelukkig mee. De allerkleinsten komen op het toneel zelden aan hun trekken."
De voorstelling was er eerder dan de kleurige, afgewerkte versie van de prentenboeken?
"De boeken hadden er moeten liggen op het moment van de première, maar ik werd ziek en was enkele maanden buiten strijd. De acteurs konden gelukkig aan het werk met de basistekst. De boeken liggen sinds april in de winkel."
Horen ze werkelijk samen, Reus en Nopjes?
"De verhalen staan op zich. Ze hebben ook elk een eigen identiteit. Reus gaat helemaal de filosofische kant op, Nopjes is speelser. Maar het was wel van meet af aan de bedoeling om ze samen uit te geven. Vandaar ook dat ze één cover vormen. Ze zijn vanuit dezelfde ingesteldheid geschreven. Ik wilde een verhaal maken over het 'onder dak'-gevoel, over het gevoel dat thuiskomen bij vrienden belangrijker is dan thuiskomen tussen vier muren. Nopjes bouwt een groot huis, maar wat heb je daaraan als je er alleen zit? Mees, Beer, Eend en Koe komen liever niet logeren in zo'n donker huis. Dat haar vrienden dieren zijn, is trouwens niet toevallig. Mensen nemen dieren in huis voor de gezelligheid. In wezen is het een verhaal over vriendschap. Ook bij Reus. Na een lange zoektocht nestelt hij zich naast het Windekind in het zand en luistert naar haar verhalen."
Het gaat ook over thuiskomen in boeken, in verhalen?
"Helemaal. Reus zegt op het einde: 'In een boek is er altijd plaats genoeg, zelfs voor een reus'. Maar ik bedoel het ook breder: thuiskomen kun je in je fantasie. En elk verhaal in je hoofd is een ander huis. Niet het fysieke 'onder dak'-zijn telt, maar het binnenkomen in de verhalen van je verbeelding."
Reus is een denker, een wat trieste figuur ook. Nopjes daarentegen is best grappig. Een vrouwtje dat van aanpakken weet.
"Aanvankelijk was Nopjes een mannetje. Mannetjes tekenen makkelijker. Maar ik kreeg de juiste versie niet op papier. Tot ik de toneelversie zag. Nopjes wordt gespeeld door Sandra Melis, een dame van het gezellige soort. En toen zag ik het meteen: Nopjes zou een klein, rond vrouwtje worden, met een sjaaltje en een opstekend poepje in een rokje. Een soort baboesjka."
De paginagrote tekeningen spreken kleuters erg aan. Welke techniek hebt u gebruikt?
"Ook daar was ik in het begin niet helemaal uit. Digitaal gaf het niet het gewenste resultaat. Het klopte niet met het verhaal. Uiteindelijk heb ik voor kleurpotlood op gekleurd papier gekozen. De korrel straalt een bepaalde warmte uit, die past bij de rest. Zo'n boek maken, is als een puzzel waarvan alle stukjes precies in elkaar moeten passen. Ook over de vormgeving werd lang nagedacht. Ik wilde iets hoogs en slanks. Nopjes bouwt een hoog huis en ook Reus voelt zich behaaglijker op een uitgerekte pagina."
Weet u precies hoe het moet voor u aan het werk gaat?
"Goh, er komen zoveel elementen bij kijken. Het formaat, het papier, de kleurkeuze, de lay-out, de techniek, de tekst, de personages. Pas als die allemaal mooi samenvallen, is het werk af. En dat is een langzaam proces. Het tekenen zelf gebeurt zeer intens, in een korte periode. Ik stel dat almaar uit. Ik durf meestal niet zo goed. Het is jezelf blootgeven, jezelf kwetsbaar opstellen. En doordat ik nooit terugval op het voorgaande is het ook een sprong in het duister. Maar zodra ik vertrokken ben, gaat het snel."
Waarin zit die kwetsbaarheid bij het tekenen?
"Achter elke tekening voel je de tekenaar. En je ziet dat hij aan het zoeken is geweest. Een lijntje dat niet helemaal effen is, een streepje dat eigenlijk niet hoeft. Ik hou die kwetsbaarheid er ook graag in. Mijn boeken hoeven er niet zo afgelikt en perfect uit te zien. Ik zou kunnen doorgaan tot zo'n tekening dood is gewerkt, maar het mag gerust wat spontaan blijven.
"Eigenlijk zijn schetsen de eerlijkste tekeningen. Het publiek krijgt die niet te zien, dus je gaat voluit. Bij een tekening voor publicatie denk je algauw: is dit wel goed genoeg? En dan verlies je veel. Dat bedoelde Picasso toen hij zei: 'Ik heb er mijn hele leven over gedaan om te leren tekenen als een kind.' Ik heb daar ook hard aan moeten werken. De eerste jaren probeerde ik vooral te laten zien wat ik kon, maar gaandeweg besefte ik dat ik meer bezig was met wat de mensen zouden denken dan met wat ik werkelijk wilde vertellen. Met het boek Jot heb ik daar een einde aan gemaakt. Het is het verhaal van een mannetje dat zo graag indruk wil maken, maar op een dag gewoon zijn ding doet en daarmee nog succes heeft ook. Een beetje autobiografisch, inderdaad."
Jot was het eerste boek helemaal van uzelf. U hebt het verhaal niet alleen geïllustreerd, maar ook zelf geschreven.
"Ik ben niet beginnen te schrijven vanuit een drang om het voor mijn veertigste ook eens als auteur geprobeerd te hebben. Ik dacht gewoon dat het verhaal in mijn hoofd mensen kon interesseren. Ik maak van dat schrijven trouwens geen apart vakje. Het is een stukje van de puzzel waaraan ik werk als ik met een boek bezig ben, een soort extra techniek die ik erbij heb gekregen. Een verhaal vertellen, kan zowel in woord als in beeld. Maar met de techniek van het woord ben ik nog niet zo vertrouwd. Gelukkig leert men al doende.
"Ik merk trouwens dat het schrijven op eenzelfde manier evolueert als het tekenen. Mijn eerste teksten dropen ook van de mooie woordjes in al mijn ijver om te laten zien hoe goed ik het wel kon. Ondertussen focus ik al heel wat meer op wat ik wil vertellen. Bovendien zegt het beeld ook veel. En overlappingen zijn uit den boze. Wat je ziet en leest, moet spontaan in elkaar haken."
Zoals waar Nopjes en haar vrienden het wat koud hebben en Nopjes beslist van de voordeur een vuurtje te maken. Daar houdt de tekst op, maar de tekening laat een mevrouwtje zien dat met een brede grijns de deur aan spaanders slaat.
"Of daar waar Reus verkleumd in de sneeuw ligt. 'Het zou winter worden', had ik er eerst bij geschreven, maar dat vertelde het beeld al. Op zo'n moment is het een voordeel dat je tegelijk auteur en illustrator bent. Ik ontferm me wel altijd eerst over de tekst. En al schrijvende vormen zich de beelden."
Het is een groot gemak dat u zelf over tekst en beeld kunt beslissen. Die boekjes zijn helemaal van u. Dat moet een enorme voldoening geven. U wilt toch niet anders meer?
"Toch! Ik krijg nog altijd teksten in handen waarvan ik denk: wat een vakmanschap, daar kan ik niet aan tippen. Wat Frank Adam schrijft bijvoorbeeld illustreer ik nog altijd met veel plezier. Hij is een rasauteur. Bovendien zijn die 'all-in'-projecten zo intensief dat je er daar niet elk jaar een van kunt afleveren. Ik hou er niet zo van om te moeten presteren. Zoals het nu loopt, is het goed. Ik illustreer niet alles, maar heb de luxe van het kiezen. En ondertussen werk ik rustig mijn eigen ideeën verder uit."
Ideeën die niet per se met prentenboeken te maken hoeven hebben. U bent alweer bezig met een theaterproject, u schildert. Wie weet wat u nog allemaal van plan bent?
"Ik ben een broodtekenaar. Ik vul mijn dagen met tekenen. Variatie is belangrijk, anders hou ik het niet vol. Mocht ik zoals Max Velthuijs mijn hele leven een kikker moeten tekenen, ik zou gek worden. Ik wil én schilderen, én voor kleuters tekenen, én voor volwassenen werken, én mij - waarom niet - nog eens over een reclameopdracht buigen als ik daarvoor mijn ziel niet hoef te verkopen. Dat houdt me op dreef. Gelukkig heb ik de tijd gehad om te zoeken. Vandaag zou dat geen waar meer zijn. Het vak is ontzettend professioneel geworden. In mijn tijd bestond er nog geen specifieke opleiding. Ik ben eigenlijk reclameontwerper. Maar nu studeren jonge mensen vier jaar intens en als ze klaar zijn, komen ze op de markt met een stijl die helemaal af is. Ik heb mogen morsen en proberen. Misschien ben ik daarom zo flexibel."
Was het niet doordat u met zoveel dingen tegelijk bezig was dat u ziek bent geworden?
"Dat klopt. Hoe meer disciplines je erbij neemt, hoe vermoeiender het wordt. Je moet telkens van nul beginnen, je telkens opnieuw inwerken. Ik deed veel te veel. Maar ik dacht de hele wereld aan te kunnen. Ik was jong en trok zonder morren de nachtjes door. Dat wreekt zich. Vijftien jaar nooit ziek geweest, maar op een dag waren de reserves op. Ik heb mijn veertigste verjaardag in bed doorgebracht. Van een midlifecrisis gesproken! (lacht) Ik ben er geleidelijk aan weer bovenop geraakt. Maar ik heb mijn levenswijze moeten aanpassen. Ik probeer nu op niet te veel tegelijk te focussen."
Zei de man die net twee prentenboeken voor kleuters uit heeft en in het najaar met nog eens twee boeken voor volwassenen op de proppen komt.
"Maar het is zo belangrijk dat ik dat doe. Illustreren staat nog te veel synoniem met tekenen voor kinderen. Ons vak is veel meer. Het is een essentieel onderdeel van de literatuur. In dat opzicht kan illustreren evenzeer voor volwassenen. Ook grote mensen houden van prentenboeken. Ik voer een kruistocht tegen de verklaring in Van Dale, die de betekenis van het woord 'illustreren' minimaliseert. Illustreren is het verluchten van teksten, schrijven ze. Tekeningen dienen om de teksten makkelijk verteerbaar te maken. Maar dan ben je als illustrator niet meer dan een glijmiddel. En ik wil geen glijmiddel zijn, ik wil een essentiële rol spelen met wat ik doe. Auteurs die met mij werken, weten dat mijn tekeningen hun plek opeisen in het verhaal."
Waar pakt u precies in het najaar mee uit?
"Een van de projecten op stapel is het boek met twaalf schilderijen omtrent het thema lezen. Hoe verbeeld ik me dat, lezen, heb ik me afgevraagd. De Stichting Lezen was meteen enthousiast en kwam met het aantrekkelijke idee om de prenten van tekst te voorzien. Achttien auteurs, onder wie Bart Moeyaert, Erwin Mortier, Bernard Dewulf, An Provoost, Joke van Leeuwen en Guus Kuijer, hebben meegewerkt. Er is een knap, vierkant cadeauboek uit gegroeid, met twaalf schilderijen en achttien teksten, bedoeld voor iedereen van 0 tot 100 jaar."
In de veelheid van dingen die u doet, is het niet altijd meteen duidelijk dat het gaat om tekeningen van uw hand. U wilt niet vastgepind worden op een welbepaalde stijl?
"Ik begin bij elk idee van vooraf aan, bij de vraag: op welke manier wil ik dit uitwerken? Het antwoord is altijd verschillend. Ik ben als de dood voor een vastgeroeste stijl. Mijn boeken zien er allemaal anders uit. Elk verhaal heeft recht op een eigen gezicht. Nopjes zal als figuurtje nooit meer opduiken in een ander boek. Veel illustratoren verplaatsen hun figuren naar een ander verhaal omdat ze vastzitten aan een bepaalde techniek. Commercieel is dat niet slecht. De internationale boekenwereld wil bij elke naam een herkenbare stijl, maar zo werkt het bij mij niet. Elk verhaal is uniek."
Maar u moet toch de behoefte voelen om op een of andere manier uw handtekening te zetten?
"Uiterlijk zien mijn boeken er altijd anders uit, maar het gaat slechts om het decor. Wat erachter zit, dat is de 'Klaas-signatuur'. Zoals de filosofische ondertoon. Ik vertrek met mijn verhalen liever niet vanuit een concreet gegeven, maar wel vanuit een nulpunt. Jot, Wortels, Reus, Nopjes zijn allemaal verhalen die algemeen geplaatst zijn in de tijd en nergens thuishoren. Ik schep graag zelf de wereld waarbinnen mijn verhalen zich afspelen. Verder blijkt er ook een welbepaald soort humor in mijn werk te zitten. Die glimlach is belangrijk, hoe somber het verhaal ook lijkt."
De Vlaamse illustratoren hebben internationaal aardig wat succes. Weet u hoe dat komt?
"Om te beginnen zitten we met een zeer interessant uitgeversklimaat. Van de mogelijkheden die we hier krijgen, kunnen ze in het buitenland alleen maar dromen. En dat besef je pas op het moment dat je werkt met buitenlandse uitgevers. Daar is het al snel niet commercieel genoeg. Ik ben op de beurs van Bologna ooit eens met mijn portfolio naar een Engelse uitgever gestapt. Het eerste wat hij zei was: 'Die neus is te groot. Dat krijg ik niet verkocht.' Ik viel van mijn stoel. In eigen land beschikken we toch over moedige uitgevers.
"Wat de Vlaamse illustratoren op internationaal vlak ook goed doet, is dat we als groep naar buiten komen. We hebben met www.vlaamse-illustratoren.com een eigen website en op buitenlandse beurzen stonden we tot voor kort met een collectieve stand. Dat versterkt onze identiteit. In 2001 heb ik de Bologna Ragazzi Award gewonnen voor Ozewiezewoze, een boek met geïllustreerde liedjes en versjes, en dat wekte plots heel wat aandacht op voor alles wat Vlaanderen te bieden had. Carl Cneut doet het uitstekend in het buitenland, hij is daar zo'n beetje god. En dat trekt de collega's mee. Bovendien stralen we wat exotisme uit. Een Japanner of Amerikaan die een Vlaming in zijn fonds heeft, dat staat wel. Vlaanderen heeft op het gebied van kunst wereldwijd een mooie reputatie en zendt zijn zonen uit. We mogen daar best trots op zijn."
Wat u doet, doet u goed. Nopjes en Reus zijn niet alleen twee prachtige verhalen, ze zijn ook met ontzettend veel liefde uitgegeven. Er is gelet op alle mogelijke details, van het bijzondere formaat tot het sierlijke lettertype. Boekjes als deze moet u koesteren, toch?
"Ik ben aan mijn werk gehecht, ja. Er zijn ondertussen twee originele tekeningen van Jot verkocht en dat spijt me eigenlijk heel erg. Ik weet niet of ik ooit afstand zal kunnen doen van de originelen van Reus en Nopjes. Het zijn stukjes van mezelf. Soms denk ik wel eens: als ik dood ga, dan zijn er tenminste mijn tekeningen nog. En op mijn graf mag gerust een citaat uit een van mijn boeken. Ik leg daar werkelijk alles in. Het zijn mijn literaire kindjes."
Fien Sabbe
De Eenhoorn, Wielsbeke, 32p., € 13,95.
ISBN: 90 5838 280 X
vanaf 5 jaar.
De Eenhoorn, Wielsbeke, 32p., € 13,95.
ISBN: 90 5838 279 6
vanaf 5 jaar.