Kijk, er hangt een uiltje in de lucht!

Wie vangt zaterdag de begeerde Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs en de grootste prijzenpot? Een vernieuwde jury speelde in de shortlist alvast op veilig, met drie Nederlandse gevestigde waarden. Eén prentenboek van een Vlaamse illustrator/schrijver en een Nederlands filosofisch dierenverhaal maken de lijst rond. Bart Moeyaert en Benny Lindelauf, en nog wel meer terechte gegadigden, haalden, tegen de verwachtingen in, de topvijf niet.

De ijzeren hemelMartha Heesen werd vorig jaar al bekroond voor haar prachtige roman Toen Faas niet thuis kwam (Querido). Ze werd eerder ook genomineerd voor onder meer Sterre en Joe, een hoogst origineel en goed gemaakt oorlogsverhaal, en haar naam stond al vaker op de longlist. Heesen voert in haar boeken graag tobberige kinderen en jongelui op, die moeizaam op hun eentje een weg zoeken tegen ingewikkelde familietoestanden in. In De ijzeren hemel (Querido) doet ze dat voor een keer een stuk luchtiger. Een artistieke opa die in zijn atelier, de ijzeren hemel genaamd, de gekste dingen uitvindt en zijn kleindochter Loor vormen een perfect team. Wanneer een nieuwe vrouw in opa's leven opduikt, die wel andere ambities heeft met de man en zijn 'kunstwerken', doet koppige en venijnige Loor alles om die plannen te verijdelen. Alleszins een geestig, pakkend, toegankelijk en alweer goed geschreven verhaal, dat wel niet het niveau van vorige boeken haalt.

De peperdans van PanzibasHarm de Jonge stond vroeger al op de erelijst met het erg mooie Jesse, ballewal-tsji en met Vleugels voor Jorre. Dat de jury De peperdans van Panzibas (Van Goor) nomineerde, heeft, vermoed ik, alles te maken met een aha-erlebnis van in jeugdliteratuur onervaren juryleden met een 'Pietje Puk'-verleden, die, zo stel ik het me voor, verrukt riepen hoe grappig, schattig en origineel kinderboekenschrijvers toch wel uit de hoek kunnen komen. Dit quasi-filosofische dierenboekje laat beesten aan de plas eindeloos en tot vervelens toe emmeren over leven en dood. Tussendoor worden er, weinig subtiel overigens, wat maatschappijkritiek, wat politiek correct gewouwel en metafysische onzin geserveerd. De humor is van een ergerlijke meligheid, de knipogen naar de volwassen lezer zijn al even irritant en de illustraties zien er vooroorlogs uit. Een povere en over-expliciete pastiche van meester-vertellers Tellegen-Van Leeuwen-Biegel.

Het meisje de jongen de rivierEén Vlaming maar, op het ereschavot: Paul Verrept met Het meisje de jongen de rivier (Afijn), een intrigerend geschreven en getekend liefdesverhaal. Tien korte scènes - sfeerbeelden of miniatuurtjes haast - vormen een etherisch geheel. Een plot is er nauwelijks. De voortdurend ruisende zachte regen, het licht van de maan, het bootje, de rivier en de liefde zijn de poëtische constanten. Daaromheen weefde Verrept in zuinige, ingehouden woorden een associatief opgebouwd verhaal, waarin Van Ostaijens gedicht 'Melopee' onmiskenbaar doorklinkt. In dit prachtige prentenboek hangt een onwezenlijke sfeer: in de weidse landschappen, de veelkleurige luchten, het kabbelende water en de verstilde, onaantastbare figuren. Wat Verrept hier bedachtzaam schrijft en tekent, overstijgt elke logica, en is dan ook minder toegankelijk voor jonge kinderen. De bekroning van een prentenboek, een genre waarin Vlamingen steeds meer schitteren, zou in elk geval een erkenning betekenen van het eigenzinnige werk van Paul Verrept en, onrechtstreeks ook, van zijn grafische collega's. De Cultuurprijs 2004 voor Gerda Dendooven was alvast een inspirerend precedent.

Waarom een buitenboordmotor eenzaam isAls geen ander bespeelt Joke van Leeuwen de Nederlandse taal in haar boeken, cabaretteksten en gedichten. Zo geeft ze haar personages vaak een eigen, geestig idioom mee en stopt ze haar versjes vol met virtuoze taalgrapjes. Met haar Nederlands-Vlaamse achtergrond is ze bovendien goed thuis in de varianten van onze taal. In Waarom een buitenboordmotor eenzaam is (Stichting Ons Erfdeel), "een boek voor kinderen en andere mensen", geeft Joke van Leeuwen antwoorden op eenentwintig taalvragen. Saai wordt het nooit, ook al heeft het boek alles te maken met het ontstaan van de talen, klankverschuivingen, spellingregels, moeilijke vervoegingen, rijmen, etymologie, synoniemen en spreekwoorden. Op haar eigen onnavolgbare manier maakt Van Leeuwen al die toch wel wat schoolse en droge informatie licht verteerbaar en boeiend. Dat doet ze door elk serieus gedocumenteerd exposé meteen te relativeren met (taal)grappen en grollen, met een virtuoos versje of met geestige illustraties en hilarische strips. Een boek buiten categorie, bijna, en niet altijd even verrassend, maar zeker een valabele potentiële winnaar.

Het boek van alle dingenIn Het boek van alle dingen (Querido) laat Guus Kuijer een man, negen jaar oud in 1951, terugkijken op een claustrofobische kindertijd in een streng protestants gezin, waarin angst en onredelijke bijbelvastheid het leven bepalen. Hij bouwt in zijn boek heel zorgvuldig en tactisch een haast onhoudbare treurigheid en onontkoombare beklemming op, die je als lezer niet onberoerd kunnen laten. Maar er is, zoals steeds in Kuijers verhalen, ook de bevrijdende macht van de verbeelding, die voor de nodige ademruimte zorgt. Kuijer vertelt met liefde en mededogen voor zijn personages, over wat mensen bezighoudt, over hun sukkelgangetje door het leven, over moeizame tederheid en eenzaam getob. Het boek van alle dingen is een aangrijpend, nauwkeurig geschreven, slim gedoseerd en goed gecomponeerd boek: een bijzonder literair avontuur, met een bevrijdende herkenbaarheid. Wat mij betreft, de best denkbare uilenbestemming van deze editie !

Annemie Leysen


Terug Copyright ©  De  Morgen                     16 maart 2005.