Margaret
Wild waagt zich eens aan heel wat anders dan prentenboeken: Jinx is een
jeugdboek dat door de experimenten met stijl aanvankelijk op de zenuwen werkt,
maar door de kracht van het verhaal zelf de lezer toch helemaal voor zich wint.
Het is een fragmentarisch verhaal, iedere pagina is een flardje
van de gedachtegangen van hoofdpersonage Jen, een tienermeisje. Dat je van haar
nogal wat uitzonderlijks kunt verwachten, wordt vanaf de eerste pagina duidelijk:
"Leer mij niet kennen. Vraag mij niet mee uit. Hou niet van mij. Wees gewaarschuwd!
Ik ben Jinx." Zo is de toon gezet. De korte, koele zinnetjes zijn onder
elkaar gezet, als was het hele boek een lang gedicht. Een stijl die ik eerst
interpreteerde als een leuk spelletje van de vormgever, na een tijdje vervelend
begon te vinden, maar op den duur aanvaard heb als substantieel deel van het
verhaal. Zinnen worden in stukken gehakt van maximum vijf woorden en onder elkaar
gezet. Het verhaal wordt door de vormgeving letterlijk minder vloeiend gemaakt:
de sowieso vaak al confronterende gedachtegangen zijn gehakt en verknipt. De
koele beschrijvingen, rechttoe rechtaan standpunten over het leven van een jong
meisje worden wreder door de hortende stijl. Zij vertelt, in hoofdstukjes van
slechte een pagina, over zichzelf en haar vrienden en familie, de anderen vertellen
over haar. In cryptische stijl, snauwerig soms, krijgen we afzonderlijke bedenkingen,
korte invallen, als kattebelletjes van de complexe tienergeest. Over haar eenzame
moeder die "al bijna dood is" omdat ze geen minnaar heeft, maar wel
verliefd is als een puber op een man die niet van haar houdt. Over Grace, haar
Mongools zusje, haar vader die ze de Rat noemt (omdat hij haar moeder verliet).
Haar vriendinnen schetst ze kort en meedogenloos. Barbara: "Iedereen noemt
haar Barbaar hoewel ze buiten haar gehechtheid aan de waarheid niets barbaars
in zich heeft." Of: "Connie lacht zo hard dat de leraren in de lerarenkamer
met hun tong klakken."
Jen heeft geen probleem met jongens. Ze ontmoet Charlie, een
jongen die haar hart steelt omdat hij graag met Grace, haar Mongoolse zusje
speelt. Charlie krijgt ook van de lezer alle sympathie, maar hij kan het leven
niet aan. Hij vraagt zich af waarom hij altijd in het zwart droomt, doet aan
zelfdestructieve spelletjes, en in zijn hoofd malen zelfmoordideeën. De
liefde tussen Jen en Charlie is kwetsbaar, maar mooi. "Als ik een boot
was, Jen, zou ik voor de rest van mijn leven bij jou voor anker willen."
Dit en vele andere uitspraken zijn niet bepaald wat je van een doorsnee-tiener
verwacht. Jen en haar vrienden zijn allemaal bijzonder verstandige, snel opgroeiende
mensen, bij wie de zoektoch naar het volwassen leven pijnlijk is. Charlie hangt
zich op aan de trapleuning, het leven is hem te zwaar. Aan de ontdekking van
zijn lijk worden niet veel woorden vuilgemaakt, het is de mededeling van de
ramp te midden van dagelijkse vrolijkheid: "Hij deed het zoals het hoort:
koos goed, stevig touw, oefende knopen en hing zichzelf op aan de trapleuning.
Het huis licht op als het gezin luidruchtig binnen valt, sjouwend met boodschappen,
verlangend naar de fish 'n chips, kibbelend over wat ze zullen kijken op tv."
Er knakt iets in Jen vanaf dan, ze stort zich bij wijze van experiment even
in het verderf, ze tast haar grenzen af, ze wordt een slet genoemd. ("Het
is zo'n sappig seksueel woord.")
Wanneer Jens tweede vriendje ook het leven laat, laat ze zich
Jinx noemen, een ongeluksbrenger, en begint ze zich als een kreng te gedragen.
Jinx is een bijzonder geslaagd eerste jeugdboek van een doorgewinterde
schrijfster. Niet het minste omdat ze duidelijk maakt dat extreme ontplofbare
liefde voor datzelfde leven in het hart van één meisje kunnen
huizen.
Het
nieuwe tienerboek van de Vlaamse schrijfster Noëlla Elpers is in vele opzichten
het tegendeel van Jinx. Waar Margaret Wild zo elliptisch schrijft, houdt
Elpers er een uitvoerige beschrijvende stijl op na. De setting is dan ook een
bijzonder landschap: een vulkanisch eiland voor de kust van IJsland. De auteur
construeert in Geheimen van de wijde zee een nogal complexe verhouding
tussen drie tieners van verschillende origine die elkaar op het eiland ontmoeten.
Het meisje Alison zal de twee jongens (de halve Inuït Yorrick en de Belg
Jonathan) aan elkaar voorstellen. Alle drie hebben ze zo hun eigen sores. Alison
en Jonathan snakken naar een gezin, want bij beiden is een ouder weggevallen.
Yorrick wordt gepest met zijn Inuït-moeder en is, ondanks zijn machogedrag,
nerveus voor zijn inwijdingsritueel als sjamaan. Daartoe moet hij drie dagen
alleen in een iglo verblijven, met vreselijke angst voor de ronddwalende ijsberen.
Die er niet zijn, maar Yorricks moeder houdt vast aan de rituelen van haar voorvaderen.
De schok tussen culturen is een van de thema's van het boek.
Yorrick belichaamt het drama van een kind tussen twee culturen: in Groenland
werd hij gepest door de volbloed Inuït-kinderen, in IJsland door de blanken.
De wrijvingen tussen Yorrick en Jonathan vinden hun oorzaak in cultuurverschillen.
Jonathan vindt Yorrick wreed als hij gevangen vis koelbloedig doodslaat en eet
van het vlees van de schattige papegaaiduiker.
Met de beschrijving van de onverbiddelijke krachten van de
natuur en de inlassingen van Inuït-mythes bewijst Noëlla Elpers dat
ze kan schrijven. Maar net als in Beloega, haar vorige boek, is de uitwerking
van de personages pover. In de geheel onbekende wereld die ze oproept, spelen
sterke universele gevoelens als liefde, vriendschap en woede een grote rol.
De auteur kan die emotionele wereld niet geloofwaardig overbrengen. Dat Yorrick
en Jonathan ten slotte vrienden worden staat zwart op wit, maar blijven letters
op papier. "Ze waren elkaar beter gaan begrijpen. Er was zelfs sprake van
respect. Samen hadden ze Alison gered, met de hulp van Toby. Ze waren geen rivalen
meer, maar bondgenoten." Dit moet de lezer dan maar geloven. Er is alleen
deze conclusie, niet de weg die een conclusie onvermijdelijk nodig heeft. Elpers
bouwt belangrijke relationele spanningen en conflicten te weinig op. Zo blijft
ook de vermeende liefde tussen Jonathans vader en Alisons moeder in het duister.
De lezer heeft nooit een vonkje gevoeld, de relatie die op de kloppen loopt,
is dus verre van meeslepend. De drie jongens die Yorrick het leven zuur maken,
Lars, Knud en Fenja, worden steeds in één adem vernoemd. Ze zijn
als een driekoppig, stompzinnig ettertje zonder gezicht. Dit zijn geen jongens
maar kartonnen figuren. En het zijn net deze menselijke relaties die de ziel
van het boek zouden moeten vormen.
Noëlla Elpers verrast met een bijzondere epiloog aan
haar verhaal, waarbij de sjamaan in spe een fascinerend afscheid brengt voor
Jonathan, wanneer die terug naar België vliegt. Een van de weinige echt
emotionele momenten in het boek, en misschien een voorbode van een doorleefder,
volgend boek.
Margaret Wild
Jinx
Querido, Amsterdam, 214 p., € 13,60.
vanaf 15 jaar.
Noëlla Elpers
Geheimen van de wijde zee
Van Goor, Amsterdam, 127 p., € 13,50.
vanaf 13 jaar.