Jostein Gaarder is er al een hele tijd mee bezig, Hans Magnus
Enzensberger vond het een uitdaging, Jules Welling maakte er zijn specialiteit
van: bewijzen dat moeilijke onderwerpen als wetenschap en filosofie ook voor
kinderen kunnen. Het gelauwerde De telduivel van Enzensberger wordt "een
hoofdkussenboek voor iedereen die bang is voor wiskunde" genoemd.
Menno
Lievers, docent taalfilosofie aan de universiteit van Utrecht, debuteerde
pas met Dat is waar, "een leesboek voor wie denkt dat hij niet denken
kan". Om de kennis over te brengen van volwassenen naar kind, wordt in
deze boeken een kunstgreep uitgevoerd. Gaarder voert een anonieme brievenschrijver
op die Sofie privé-les geeft. Enzensberger telduivel is een arrogante
dwerg die de jongen Robert 's nachts bestookt met getallen.
Menno Lievers stelt eenvoudigweg een eenzame denker voor die
met twee jonge vriendjes praat over de grote dingen in het leven. Het resultaat
is een vermeende dialoog over filosofische kwesties tussen volwassene en kind.
Vermeend, omdat de constructie bij momenten erg onwaarschijnlijk overkomt. Bij
veel beschreven discussies manipuleert de ik-persoon uitspraken van zijn jonge
vrienden, om tot een volgende filosofische gedachte te komen. De denker komt
over als een betweter die zijn zegje moet doen. In hoofdstukken over de wil
of de relativiteit van tijd en werkelijkheid, imponeert hij de kinderen met
een zicht op de zaken vanop metaniveau. Vooral het meisje Elsemiek raakt in
de war en ze verzet zich tegen de gedachtegangen van de filosoof. Door haar
lastig te vallen met steeds nieuwe vragen stuwt hij haar vooruit in haar eigen
denkproces. Samen komen ze zelden tot sluitende antwoorden. Het gaat vooral
over het proces van nadenken en redeneren. Na enkele hoofdstukken vond ik de
houding van de filosoof ten opzichte van de kinderen behoorlijk irritant worden.
Hij voelt hen aan de tand over de tijd wanneer ze op de bus wachten. Hij keuvelt
over de scheiding tussen geest en lichaam op de begrafenis van de oma van een
van de kinderen.
Dat is waar heeft echter ook erg mooie hoofdstukken
die net het grote contrast tussen de ouderwetse, wereldvreemde denker en de
impulsieve kinderen schetsen. Op een dag vindt een gesprek plaats over de liefde
die je kunt voelen voor dingen. Elsemiek vindt de filosoof sullig als hij zegt
gehecht te zijn aan een speelgoedrobotje uit z'n kindertijd. Ze babbelen over
het verschil tussen computers en mensen. Meer nog dan bij andere gelegenheden
ergert Elsemiek zich aan zijn "rare vragen". " 'Jij steeds met
je: Als, als, als... het is gewoon zo dat mensen pijn hebben en machines niet!'
Met een ruk brak ze de armpjes van mijn robot af."
Over
de gelijkenissen tussen mens en computer heeft Bas Haring het in z'n
nieuwe boek De ijzeren wil. Wat Menco Lievers in één hoofdstuk
even aanhaalt, is voor zijn collega aan dezelfde universiteit onderwerp voor
een lang verhaal. Bas Haring schreef een onderhoudend betoog over de werking
van ons brein en kunstmatige intelligentie. Bas Haring doer er alles aan om
duidelijk te zijn. Glashelder zelfs, met de ene metafoor na de andere, met in
cursief gedrukte conclusies na elk hoofdstuk.
Het brein op zich is niet slim, maar kan door de massale hoeveelheid
hersencellen en pak werk uitvoeren. Net zo is het met een computer. Het is een
in wezen simpele rekenmachine, die wel heel goed kan rekenen. Sneller en accurater
dan een mens. Haring filosofeert over de term intelligentie. Wanneer noem je
iets of iemand slim? Hij noemt de terreinen waarop de mens voorsprong heeft
op de computer, maar evengoed omgekeerd. Haring heeft een grote bewondering
voor machines en durft menselijke tekortkomingen aan het licht te brengen. Hij
blijft zelfs lang staan bij de vraag of machines een wil hebben. Net als Menno
Lievers haalt hij een superintelligente wetenschapster op Mars aan, die onze
hersens kan scannen en daardoor precies kan voorspellen welke de volgende actie
is die we zullen ondernemen. Omdat zij dit kan, stelt ze dat "die aardlingen
niet over een wil beschikken. Toch vinden wij van wel, en dat klopt ook. Haring
vervolgt dat het niet is omdat wij een computer kunnen doorzien, dat die geen
wil zou hebben. In de volgende hoofdstukken 'bewijst' hij dat een robot emoties
bezit en 'leeft'. Dat is vooral een kwestie van terminologie, maar dan wel knap
geconstrueerd. Er blijft bijna niets aan exclusiviteit voor de mens over, zelfs
ons 'mysterieuze extra', het bewustzijn, wordt door de auteur sterk gerelativeerd.
De onderhuidse weerzin die je voelt bj sit soort verregaande vergelijkingen,
onderzoekt de auteur ook heel even: "Toch is de interessantste vraag waarom
we het niet leuk vinden om met machines vergeleken te worden." Zo wordt
De ijzeren wil een meeslepend verhaal waarbij de auteur de lezer onverwachts
betrekt in een originele en gedurfde visie op technologie. Bas Haring behoedt
zich evenwel voor kritiek: ""Ongetwijfeld is veel in te brengen tegen
alles wat ik schrijf. Misschien is zelfs alles wat ik zeg in de details onwaar."
Geen wetenschap als waarheid, dus.
Het
imposante boek Kinderuniversiteit heeft ook volledigheid als uitgangspunt
. Het boek is de weerslag van een origineel project in Duitsland waarbij kinderen
lezingen gingen volgen aan de universiteit van Tübingen. In de zomer van
2002 kwamen meer dan 5.000 kinderen opdagen om van professoren antwoord te krijgen
op 'de moeilijkste vragen'. Bijzonder was dat de kinderen zelf vragen mochten
bedenken. Kinderoplossingen voor wereldproblemen als "waarom wordt er niet
gewoon wat geld bijgedrukt om de armoede te bestrijden?" worden omstandig
en gefundeerd beantwoord. Om het verschil tussen rijk en arm in de wereld uit
te leggen wordt de geschiedenis van geld geschetst, krijgt de lezer een basiscursus
economie, en wordt op een kritische manier de geschiedenis van het kolonialisme
en van de ontwikkelingshulp verteld. Je krijgt een verhelderende en kritische
uitleg over de interpretatie van armoede bij ons en in de derde wereld. "Waarom
bidden moslims op tapijtjes" is aanleiding voor een lang hoofdstuk over
de wereldreligies, de islam, en de aanslag van 11 september.
Kinderuniversiteit is door twee journalisten geschreven,
Ulla Steuernagel & Ulrich Janssen, op basis van de antwoorden
die de professoren gedurende uren aan de leergierige kinderen gaven. De teksten
zijn informatief, helder, grappig en onderhoudend. Prima werk van deze gedreven
auteurs en van vertaler Bart Makken. Zij hebben alvast één grote
verdienste: zij onderschatten hun lezers niet. Men gaat behoorlijk ver in het
verklaren van de dingen, ook als het draait om de vraag "waarom zijn de
dinosaurussen uitgestorven?" of "waarom is de school stom?" Maar
alleen zo leert de lezer (en dat zijn niet alleen kinderen) hoe alles past in
een groter geheel. Kinderuniversiteit zou in elke schoolbibliotheek aanwezig
moeten zijn.
Menno Lievers
Dat is waar
De Bezige Bij, Amsterdam,
223 p., € 17,50.
vanaf 10 jaar.
Bas Haring
De ijzeren wil
Houtekiet, Leuven, 174
p., € 14,95.
vanaf 10 jaar.
Ulla Steuernagel
Ulrich Janssen
Kinderuniversiteit
Lannoo/Het Spectrum,
Tielt/Utrecht, 214 p., € 19,95.
vanaf 10 jaar.