Voor
deze editie nam directrice Majo de Saedeleer het initiatief voor de Jeugdboekenweek
mee van Villa Kakelbont naar haar nieuwe organisatie Stichting Lezen. Het thema
van de veertiendaagse waarin het jeugdboek centraal staat, is dit jaar 'horen
en zien'. Een mooie gelegenheid om zintuigenprikkelende boeken in de kijker
te zetten.
Kunstboeken, muziek, poëzie, prentenboeken en beeldrijke,
informatieve boeken krijgen de meeste aandacht. Maar ook tienerromans over dingen
die men liever niet ziet, pesten bijvoorbeeld, worden opgenomen in de nieuwe
keuzelijst voor het onderwijs.
Stichting Lezen maakte zoals altijd voor de gelegenheid fragmentenbundels,
lesbrieven en keuzelijsten voor het onderwijs. Een immens werk, erg mooi uitgegeven
met kaften van de jonge illustrator Ellen Vrijsen, die dit jaar ook de originele
affiche tekende. In het voorwoord bij de keuzelijsten benadrukt Majo de Saedeleer
opnieuw het belang van kwaliteit in het boekenaanbod naar kinderen. Verrassend
is dat ze zich verantwoordt voor de hachelijke onderneming die de samenstelling
van een beperkte keuzelijst is: "Als we bij elke nieuwe Jeugdboekenweek
weer een nieuwe keuzelijst aanbieden, is dat niet om kinderen te bevoogden.
Maar omdat alleen het beste goed genoeg voor hen is. Dat is de enige manier
om écht hun kant te kiezen. Al wordt dat verhaal wel eens anders verteld."
Daarmee verwijst De Saedeleer naar de steeds terugkomende kritiek dat niet de
populaire, graag gelezen boeken worden vermeld, maar de vernieuwende, meer verrassende
uitgaven.
Voor het jaarlijkse Geschenkboek ging boek.be
deze keer met uitgeverij Lannoo en auteur Sylvia Vanden Heede in zee. Een gelukkige
keuze, zo blijkt. Het werd geen Vos en Haas, het geestige duo waarmee
Vanden Heede samen met illustrator Thé Tjong Khing de voorbije jaren
terecht erg populair is geworden bij beginnende geletterden. Ook geen bildungsroman
voor adolescenten, zoals Takkeling en Sporen. Misschien ligt Donderkop
wel het meest in de lijn van Wok van de wilden (1992), een prachtig natuurverhaal
over eenden op de Brugse reien. Ook in Donderkop speelt de zorgvuldig
opgebouwde sfeer de hoofdrol en hangt een onbestemde dreiging van oncontroleerbare
natuurelementen constant in de lucht.
Vanden Heede legde twee tijdslagen: er is de bejaarde vertelster,
die sporadisch aan het woord komt met beschouwingen over wat zich jaren geleden
in een dorp in de Westhoek voordeed en met raadselachtige uitspraken over bliksem
("van de bliksem weet ik bijna alles") en donder. Dat is meteen de
belangrijkste, weliswaar wat vergezochte, link met het thema 'horen en zien'.
En dan is er de kleine ik-vertelster, die het tragische verhaal doet. "Donderkop
is met de bohemers gekomen. Hij werd niet met het schip gebracht zoals wij,
maar met paard en kar, over land", vertelt Zoë in haar nuchter observerende
stijl. Ze gelooft aanvankelijk nog heilig in alle sterke verhalen die haar oudere
broer Jules en diens vriend Willy haar vertellen. Over de schat van de Duitse
baron, die nog altijd over de West-Vlaamse velden spookt bijvoorbeeld; over
Donderkop (of liever, Donkerkop, dat had ze altijd verkeerd begrepen), een ruig,
allenig en eigenzinnig kereltje; en over Vivie, de moeder van Donderkop, "met
haar lange, zwarte kleren en haar zure gezicht had ze zo een toverheks uit de
verhalen van mijn broer kunnen zijn". Ook over de Spaanse griep vertelt
ze, die net na de Groote Oorlog huishield en haar vader Theodoor, "een
droevige man met een snor", en haar drie broertjes, "die mijn moeder
bewaarde in de la", fataal werd, en over het licht dat er kwam, na haar
geboorte.
Sylvia Vanden Heede roept hier met veel zin voor understatement
de sfeer van een naoorlogs dorp op, met duizenden soldatenlijken onder de grond,
met onderaardse schachten en gangen en vooral met dromen en fantasieën
over verborgen schatten en onopgeloste geheimen als remedie tegen de eindeloze
verveling. Alles wordt bekeken, geïnterpreteerd en verteld vanuit het naïeve
standpunt van jonge kinderen, die hun eigen verhalen verzinnen en zelf verklaringen
zoeken voor wat de volwassenen niet willen of kunnen ophelderen. Mooi is ook
hoe Zoë doorheen haar verhaal steeds meer haar eigen, vaak gefantaseerde
visie op de feiten gaat geven en de wilde indianenverhalen van haar broer laat
voor wat ze zijn: "Op dat ogenblik besloot ik immers dat ik mijn broer
niet langer nodig had. Ik zou zelf wel verhalen verzinnen! (...) Alles kon bedacht
worden, alles. En daarna verteld. Hoe minder het waar was, hoe beter!".
Op het eind ziet ze in hoe die fantasieën kunnen escaleren en op den duur
rampzalige gevolgen kunnen hebben, want "het gif zat in de verhalen die
we zelf hadden bedacht".
Donderkop is een intrigerend, goed gecomponeerd en zorgvuldig
geschreven boek dat door een slimme combinatie van spanning en literaire kwaliteit
alle jonge lezers kan bekoren.
Sylvia Vanden Heede
Donderkop
Lannoo.
vanaf 10 jaar.
De jeugdboekenweek loopt van 14 tot 28 maart (2004)
en start met een feest op zondag 14 maart in Genk. Info: www.jeugdboekenweek.be De Vlaamse bibliotheken organiseren parallel een boekenrally. Zij maakten ook voor al wie het interesseert een praktisch document over leesbevordering. Info: www.vcob.be Het geschenkboek is gratis verkrijgbaar in de boekhandel, bij aankoop van kinder- en jeugdboeken ter waarde van minimaal € 12,50 . |