Het
Literair Rendez-vous, nieuw internationaal initiatief van Het Beschrijf, had
ook aan de jongsten en hun literatuur gedacht. Maar voor kinderen en adolescenten
was de weg naar het Paleis voor Schone Kunsten (BOZAR) zaterdagnamiddag blijkbaar
toch te ver. 'Kinderboekenschrijvers' lazen dan maar voor aan een handvol
ouders. Een debat met jeugdschrijvers uit de twilight zone viel te
mager uit.
Met de organisatie van dit ambitieuze festival werd natuurlijk
al gestart op een moment dat België in hoofdzaak nog een klimaat had
om binnen te blijven en zich rond een verteller te scharen. Ondertussen liggen
de seizoenen wat door elkaar en genieten kinderen en ouders op zonnige vrije
dagen misschien liever van boeken in de tuin, ver van kunstmatig belichte
zalen en mensen. Je kunt hen geen ongelijk geven. Beetje jammer voor de organisatoren
wel, én voor de schrijvers natuurlijk, die uit alle hoeken van Europa
werden geboekt en echt de 'bovenlaag' van het segment vertegenwoordigden:
Jürg Schubiger en Renate Welsh uit het Duitstalige gebied, de Nederlandse
Joke van Leeuwen en Bart Moeyaert uit onze contreien. Uit Scandinavië
was er de Zweed Per Nilsson.
Voor de kindervoorleeshoek én de debatruimte mocht
je ergens diep afdalen en dolen in de krochten van het PSK. Goed bedoeld maar
ook bijna symbolisch, want kinder- en jeugdboeken worden door velen nog altijd
in een niet-literair verdomhoekje gestopt. "Kinderboeken zijn niet sexy."
Maar de grote namen liggen er niet meer van wakker. "Ik verdedig mezelf
niet meer. Als mensen geen moeite doen om mijn verhalen te lezen en ze bijgevolg
niet literair vinden, is dat hun probleem", zegt Bart Moeyaert, die momenteel
werkt aan zijn eerste verhaal dat zich afspeelt in een ver verleden: 1939.
"Ik ben gelukkig. Ik schrijf wat ik wil schrijven en
voor mij komt het erop aan, een stil gesprek te hebben tussen mezelf en een
16- of 17-jarige. Door mijn boeken komt die dialoog tot stand", glundert
Per Nilsson, auteur van bij ons veelgelezen, gelaagde verhalen als Jij,
jij en jij en Anders dan jij.
"Het voordeel van jeugdschrijver zijn, is dat je je
lezers beter leert kennen. Ze zijn openener en geven sneller hun mening",
meent Renate Welsh, auteur van het recente en veelgeprezen Dieda. Of
er dan een verschil is tussen schrijven voor kinderen of schrijven voor volwassenen,
luidde de klassieke vraag op een van de debatten. "Inhoudelijk zijn er
verschillen, maar uiteindelijk is het vertrekpunt hetzelfde: jezelf",
meent Van Leeuwen. "De rest is meer zaak van uitgevers en critici."
"Als ik voor kinderen schrijf, zit ik gewoon in een
ander landschap", geeft Schubiger toe. "Het is overzichtelijker
dan als ik voor volwassenen schrijf. Maar de kwaliteit maakt uiteraard geen
verschil." Met sappige gelezen fragmentjes uit Als die Welt noch Jung
war en een verhaal over een zwijn dat op café gaat met een blad
papier, bewees hij dat hij als geen ander kinderverhalen op de rand schrijft.
Zwitserse humor.
Onder de noemer Twilight Books mochten Moeyaert,
Nilsson en Welsh discussiëren over jongeren en hun boeken. Met eerst
ruim tijd voor een voorbereid statement en op het einde voorlezen uit eigen
werk, bleef een kwartier over voor het eigenlijke debat. Te weinig, voor iets
dat aangekondigd wordt als een rondetafeldiscussie. Het hoeft niet te verwonderen
dat het grote publiek hiervoor niet meer naar Brussel afzakt. Thuis achter
je computer kun je veel interessantere en diepere discussies aangaan over
dit thema.