Het
informatieve boek van Karel Verleyen De Eerste Wereldoorlog uitgelegd aan
jongeren geeft in woord en beeld een handig overzicht van de feiten die
in de roman van Geert Spillebeen aan de orde zijn.
VRT-journalist
Geert Spillebeen is al jaren bezeten door de Groote Oorlog zoals die zich
afspeelde in de Vlaamse Westhoek en in Frankrijk. Na Zomer in Passendale
en Age 14 schreef hij Kiplings keuze, een historische jeugdroman
over Rudyard Kiplings zoon John en over diens eerste en meteen ook laatste
veldslag aan het front in Frankrijk. Rudyard Kipling was niet alleen de wereldberoemde
vader van Mowgli en het Jungleboek. Hij was ook een verbeten voorvechter
van de Engelse deelname aan de frontoorlog. De Duitse barbaren moesten gestopt
worden en poor little Belgium had hulp nodig. Met zijn patriottische
verzen "There is but one task for all,/ one life for each to give./
What stands if freedom fall? / Who dies if England live?" zette hij
heel wat Engelse jongelui aan om zich te melden voor wat zij als een kortstondige
en avontuurlijke picknick zagen. Voor zijn wat ziekelijke, sterk bijziende
en nog erg jonge zoon John had hij een carrière in de Navy gedroomd.
Dat wilde niet lukken. Met veel voorspraak van invloedrijke vrienden, werd
John, die helemaal meeging in zijn vaders verwachtingen, uiteindelijk dan
toch als onderluitenant ingelijfd bij de Irish Guards. Na een Spartaanse opleiding,
niet echt besteed aan een zwak en overbeschermd rijkeluiszoontje als John,
belandt hij in augustus 1915 in Frankrijk, waar hij na zijn allereerste gevecht
als "missing, believed killed" wordt opgegeven. Zijn lijk
werd pas in 1992 teruggevonden en begraven.
In Kiplings keuze wilde Spillebeen dit verhaal over
de absurditeit van welke oorlog dan ook wat overijverig literair vormgeven.
Zo laat hij de (bladzijdenlange) doodstrijd van John Kipling in een soort
monologue intérieur afwisselen met herinneringen aan wat voorafging
en met authentieke brieven en telegrams. Die verschillende vertellagen krijgen
een eigen druk mee. Dat gaat allemaal wel eens erg geforceerd en geëlaboreerd
klinken. Een zieltogende, zeer zwaar gewonde John, maakt zich, met het hoofd
haast aan flarden geschoten, zorgen over zijn ogen en denkt meteen terug aan
de vele bezoeken aan de oogarts, vroeger; of nog: het getier van rondvliegende
projectielen brengt hem als vanzelf de nieuwe grammofoon tijdens het voorbije
kerstfeest op het familielandgoed Bateman's in herinnering, want ook erg luid!
Niet zo geslaagd, dus, deze gezochte constructie, en evenmin bevorderlijk
voor de geloofwaardigheid. En toch werd er nauw op gelet om alle ontmoetingen
tijdens die laatste uren te laten kloppen met de getuigenissen die vader Rudyard
verder in het boek te horen of te lezen krijgt tijdens zijn wanhopige zoektocht
naar zijn vermiste zoon. Spillebeen is een nauwgezet speurder naar feiten
en kent zijn bronnen bijzonder goed.
Hij geeft tussendoor een boeiend beeld van de levensstijl
van de Britse upper class, met de dure auto's en motoren en de nachtelijke
escapades in exclusieve nachtclubs. Ook de hiërarchie binnen de Britse
legertop komt goed uit de verf. Erg veel informatie ook, in deze roman, wel
eens ten koste van een overtuigende karaktertekening. De vertwijfeling van
Rudyard Kipling over zijn foute keuze (" 'John, my boy!', krast
Rudyard met een stem als perkament!") klinkt een stuk krachtiger door
in de geciteerde verzen: "If any asked us why we died,/ tell them
'Because our fathers lied' ".
Ook
Henri van Daele ging in het eigen oorlogsverleden graven. In Woestepet,
een moffenkind combineert hij drie verhalen. In het 'Eerste boek' (het
verhaal van Pieter, Elias en Angèle) wordt in snel tempo en soms wat
slordig de voorgeschiedenis uit de doeken gedaan. Woestepet is, zo blijkt,
de zoon van Heinchen, een Duitse officier en van Angèle, een Vlaamse
verzetsvrouw uit Krekenlaar. Dat kwam zo: Pieter, Angèles man, werd
na een ondergrondse activiteit opgepakt en in Breendonk opgesloten en afgetuigd
door diezelfde Heinchen. Angèle was er het hart van in en werd door
Cleo, de uitbaatster van een moffenkroeg en tegelijk actief in het verzet,
mee ingezet om als een volwaardige Lilli Marleen de Duitse bezoekers te animeren
en intussen oren en ogen open te houden. Daar kwam een kind van en bij de
bevrijding werd Angèle bijzonder vernederend en hardhandig aangepakt
door de opgehitste menigte. Pieter vindt bij zijn thuiskomst een totaal verwarde
Angèle en een moffenkind dat hij liefdevol zal grootbrengen. Het hele
eerste verhaal bevat nogal wat onwaarschijnlijkheden en klopt soms niet helemaal.
In het 'Tweede Boek: Woestepet en ik' alterneren de levens van twee opgroeiende
jongens. De 'ik' is uiteraard de kleine Henri van Daele, zoals we die in vorige
boeken al leerden kennen: een doodgewone, wat allenige jongen met het hoofd
in de wolken. Zo ziet hij uit een wolk Schele Mosterd, een heuse piratenkapitein,
opduiken die hem mee op strooptcoht neemt naar de Grand Bazar. Tot de grenzen
tussen realiteit en verbeelding helemaal vervagen en de stoppen doorslaan.
Woestepet heeft het dan weer moeilijk met zijn waanzinnige moeder, zijn kreng
van een stiefmoeder Jeanne, de zus van Angèle, en met zijn wat rare
haren die weigeren te groeien. Hij zoekt soelaas bij Cleo en bij de liefhebbende
animeermeisjes in haar café en komt aan de weet dat Pieter niet zijn
biologische vader is. Ook voor hem is de maat vol.
'Het huis aan 't Klaverke' of het 'Derde Boek' brengt de
twee jongens samen in een tehuis voor zwakke en ziekelijke kinderen van personeel
van den elektriek die toe zijn aan 'verandering van lucht'. Ze sluiten
vriendschap en worden soulmates. De een met zijn wolkenverhalen bij
gebrek aan echte in een eentonig en té rustig bestaan, de ander met
een hoofd overvol opgekropte, tragische verhalen die hij niet kwijt kan. Ze
worden elkaars 'therapeuten': Henri de schrijver zal opschrijven wat Woestepet
mondjesmaat loslaat, Woestepet brengt Henri met zijn echte geschiedenis weer
op de begane grond.
Van Daele recycleerde heel wat materiaal uit zijn vroegere
boeken. Wie ze las herkent meteen de sfeer, de levens en de taal uit dat wat
benepen naoorlogse Vlaamse dorp. Hij is op zijn best wanneer hij over die
eigen biotoop vertelt. Het oorlogsverhaal is uiteraard voorspelbaar, en tegelijk
bijwijlen ongeloofwaardig. Toch laat Van Daele zijn lezers ook hier weer genereus
toe in een wereld die niet meer bestaat, waar de dagen trager waren en waar
vliegers oplaten nog wat te betekenen had.
Henri Van Daele
Woestepet, een moffenkind
Lannoo, Tielt, 350 p., € 18,95.
vanaf 10 jaar.
Geert Spillebeen
Kiplings keuze
Averbode, Averbode, 112 p., € 10,95.
vanaf 10 jaar.
Karel Verleyen
De Eerste Wereldoorlog uitgelegd aan jongeren
Lannoo, Tielt, 350 p., € 18,95.
vanaf 10 jaar.