Dichten is een beetje toveren

Mijn mond eet graag spinazie maar ik nietFrank Adam schreef net een tweede bundel bij elkaar voor jonge kinderen. In Mijn mond eet graag spinazie maar ik niet zet hij de toon voort die ook al in zijn eerste kleuterversjes aansloeg. Aan het woord is een kleine baldadige, zeer eigentijdse en mondige wereldverkenner, die zich alweer vragen stelt over alles en nog wat. En dat wil weleens aardig klinken. Over de computer, bijvoorbeeld: "En hebben/ al die ramen,/ al die deuren/ eigenlijk wel een klink?", of over mama onder de douche, verbaasd over al dat witte, "Stukjes mama/ net in het gips." En de hamvraag: "Waarom heeft mijn mond,/ mijn mond geen rits?" Vaak weet Frank Adam precies te verwoorden wat zich in zo'n klein hoofd afspeelt, en hij doet dat dan ook overtuigend. In het versje 'Ik slaap niet graag', een van de betere in de bundel, is de herkenbaarheid groot door het slome en drammerige ritme waarin een klein kind zichzelf overtuigt van de nutteloosheid van 'slapen'. Je valt haast mee in slaap met de kleine zeurder. Mooi. De bundel is niet onverdeeld geslaagd. Frank Adam vervalt weleens in ouderwets geklets, waarbij zijn enige bedoeling blijkt te zijn doortastend te rijmen. Ook het gebruikte idioom is soms dubieus: ik stel me moeilijk voor dat een kleine held het kan hebben over een "ballade" voor oma's kast, ook al is de voorstelling van het land van melk en honing die zo'n kast voor kinderen kan zijn dan weer erg leuk. Kristien Aertssen illustreerde de bundel met bescheiden maar erg geschikte illustraties.
Aa bee see van Vos en Haas   Echt wel grappig bedacht en bovendien schitterend geïllustreerd is Aa bee see van Vos en Haas, een uitvloeisel van de reeks verhalen over dit innemende duo die Sylvia Vanden Heede schreef voor beginnende geletterden. Het werd een luchtig abecedarium met veel verwijzingen naar de verhalen. Pech, toch wel, voor wie die niet kent. Niet alles zesentwintig versjes zijn even gelukkig, maar sommige ervan zijn heel geslaagd. De H bijvoorbeeld: "H klinkt als haa en niet als hee/ toch is H geen van de twee. H is enkel een beetje lucht./ Zo licht als een veertje/ niet meer dan een zucht." En zo wordt V onder meer: "Vee is: veel varkens/ allemaal bijeen." Hier wordt geestig met taal gespeeld en over woorden en klanken gedacht, zoals kinderen dat wel eens doen. De prenten van Thé Tjong-Khing vergroten de vrolijkheid alleen maar.
De maan begon te schijnen   Johanna Kruit maakte eerder al mooie, mysterieuze en melodieuze verzen. In haar nieuwste bundel, De maan begon te schijnen, borduurt ze verder op de thema's die al vaker overvloedig aan de orde waren in haar werk: er is weer veel wind, maan, zee, donker en duin en weer wordt er veel gesuggereerd over een groot verlies, over stille treurende ouders en over bodemloze geheimen. Ook vormelijk is er weinig veranderd. Kruit schrijft vaak in lange opsommingen en herhalingen en heeft een voorkeur voor ballade-achtige strofen met eigenaardige inversies. Ondanks al die herkenbare ingrediënten en technieken zijn deze gedichten, op een paar verrassende na, ('Nachtgedicht', bijvoorbeeld), minder overtuigend en geloofwaardig en willen ze weleens gaan vervelen. Het openingsgedicht van haar vorige bundel, 'Een dichter is een tovenaar', gaf erg duidelijk haar kinderlijke poëtica weer. Ook hier wil ze in een eerste poëticaal gedicht wat kwijt over het schrijven van poëzie: "Mijn woorden zitten soms zo klein/ ineengedoken naast elkaar/ dat ik niet weet wat ik met ze moet doen." Een erg toepasselijk citaat voor dit boekje, waarin de prachtige illustraties van Wim Hofman soms meer poëtische uitdrukkingskracht uitstralen dan de gedichten zelf.
Een wereldkaart op ware grootte   Voor een onbestemd lezerspubliek publiceerde Daniel Billiet dertig nieuwe gedichten in Een wereldkaart op ware grootte, een fraai uitgegeven boekje, met een intrigerende, aantrekkelijke cover van Carll Cneut. Billiet besluit zijn bundel met 'Het dichten', of een proeve tot verwoording van zijn ars poëtica. En die vat het allemaal goed samen: "dubben en, schrappen/ aan het vers dat mijn pen niet spieken kon./ ... Mijn pen groef onwillige krassen,/ het vers weigerde letters hun eerste stapjes/ op het wachtende wit." Dat zwoegerige en tobberige vult het overgrote deel van de bundel. Er zit weinig lucht in deze overvolle, vaak weinig toegankelijke en quasi-filosofische poëzie. Een overdaad aan abstracte, stroef opgebouwde versregels, hortende ritmes, niet bij elkaar paasende taalregisters binnen één gedicht, een erg gezocht taalgebruik of voorspelbare woordgrapjes, je komt ze als lezer aldoor tegen. In 'Het lent' bijvoorbeeld: "Ik bladerstil naar jou,/ jij winterhardt mij... Zoals ik ook tuin in jou./ Zo mogen wij elkaar/ lenteren. Elke zinsnede dag./ Ik schurk mij tegen paal en perk." En dat gaat algauw vermoeien. Toegegeven: een enkele keer raak je verrast door een bijzondere verwoording. Zoals in 'Lieve regen': "natuurlijk weet ik het wel/ dat op een dag jij ophoudt/ met zo te zitten in het gras/ zo te luisteren naar de muziek/ van regen in je beide oren." Hier krijg je even lucht. Billiet is op zijn best in reisgedichten. Dat was ook al het geval in Moenie Worry Nie, zijn vorige bundel. Daar hoor je de stem van iemand die wat bijzonders zag of beleefde doorheen klinken. 'Een misviering in Bukavu' roept vrij precies de sfeer op die in zo'n Afrikaanse kerk op zondag rondhangt.
Wie A zegt   Nee, dan liever Wie A zegt van Toon Tellegen. Die nam 77 bekende Nederlandse spreekwoorden op de korrel en onderzocht of de moraal die erin zit ook klopt. En dat is, zo blijkt, vaak niet het geval. "niet ver van de appel valt de boom", bijvoorbeeld, en nog in 'Hoe later op de avond': "Het wordt later en later,/ regen striemt de ramen/ en hoe later het wordt/ hoe schoner is wie niet meer komt." Tellegen houdt van procédés. Ook zijn dierenverhalen berusten op een, weliswaar onuitputtelijke, vondst. In deze bundel is dat niet anders. En ook hier gebruikt hij die vondst met steeds weer verrassende humor en taalvirtuositeit.

Annemie Leysen


Toon Tellegen
Wie A zegt
Querido, Amsterdam, 84 p., € 8,95.
vanaf 15 jaar.

Daniel Billiet
Carll Cneut (ill.)

Een wereldkaart op ware grootte
Averbode, Averbode, 48 p., € 9,95.
vanaf 10 jaar.

Sylvia Vanden Heede
Thé Tjong-Khing (ill.)

Aa bee see van Vos en Haas
Leopold, Amsterdam, 39 p., € 13,95.
vanaf 10 jaar.

Frank Adam
Kristien Aertssen (ill.)

Mijn mond eet graag spinazie maar ik niet
Querido, Amsterdam, 48 p., € 9,90.
vanaf 10 jaar.


Terug Copyright ©  De  Morgen                     18 december 2002.