Jannemaan
en Langejan
(Klaas Verplancke, De Eenhoorn)
Klaas Verplancke beperkt zich niet langer tot het illustreren van andermans
verzinsels. Jot was zijn eerste helemaal zelfgemaakte prentenboek.
Het werd een succes. Voor Jannemaan en Langejan, drie voorleesverhalen, schreef
hij weer de teksten bij de illustraties. De prenten zijn alweer een lust voor
het oog. De twee helden, de maan en een lange zwikzwak van een reus, zijn
ook wel dankbare personages en blijken bovendien door hun eigen geaardheid
een perfect plastisch duo. Ook de hele boekarchitectuur is mooi uitgebalanceerd
en erg kleurig. De drie verhalen zijn dat minder: wat lang uitgesponnen, met
een weinig geïnspireerde en voorspelbare plot die wel eens de mist in
gaat, en met veel overbodig geklets.
Elke
woensdag naar oma
(Tekst en illustraties van Malika Doray,
Averbode)
Dit is een bijzonder debuut van de Franse
Malika Doray. In intrigerende prenten en nauwelijks tekst vertelt een klein
konijn over hoe het was, elke woensdag, bij oma. En dat was best aardig: taarten
bakken, naar de kermis, oude liedjes zingen, kortom het hele omarepertorium.
Tot oma ziek werd en doodging. Heel subtiel wordt beschreven hoe het verweesde
kleinkind dat verlies en gemis verwerkt, tot alleen nog de herinneringen aan
die geweldige woensdagen overblijven. De grote zwartwitplaten, met telkens
één opvallend gekleurd detail, zijn niet meteen aantrekkelijk,
maar slagen er wel in heel wat emoties bescheiden op te roepen.
Fietsen
zonder zijwieltjes
(Pauline Michgelsen, met tekeningen
van Harmen van Straaten, Querido)
Kleuterverhaaltjes willen wel eens melig worden. Niet zo in dit grappige en
herkenbare verhalenbundeltje, waarin telkens hetzelfde kereltje gevatte commentaren
geeft op de wereld. Over de nieuwe vriend van mémé, bijvoorbeeld:
"Kareltje wist niet dat er zulke oude vrienden waren", of over de
plausibiliteit van het "moedertje en moedertje" spelen ("Jana
heeft ook twee moeders", zegt Kareltje).
Het wordt nooit neerbuigend begrijpend of gewild trendy
in deze toch wel eigentijdse scènes uit een kleuterleven. De tekeningen
van Harmen van Straaten zetten die luchtige sfeer perfect in de verf.
In
het pikkedonker
(Kitty Crowther, Querido)
Een nieuw prentenboek van de Engels-Belgische Kitty Crowther is al een traktatie
op zich. In vorige boeken zat er vaak veel somberte. Hier gaat het er luchtiger
aan toe, met overvloedig geknuffel, nachtelijke gezelligheid en voor een keer
ook een aardige papa. Een kleine kikker heeft het niet zo op het donker begrepen,
en dat zorgt voor buikpijn en heel wat heen en weer geloop tussen de ouderlijke
slaapkamer en zijn eigen bange bed vol vreemde geluiden. Het vervaarlijk klinkende
"krik krats piep pats" blijkt uiteindelijk niet afkomstig van de
vermeende Gevederde Slang of het Zoetwater-monster. Zoals steeds tekende Crowther
haar verhaal met geestige details (de vloer van het overigens zeer menselijk
ogende kikkerhuis bestaat uit water, de reproducties in de kamer stellen smakelijke
insecten voor...) en ook de taal kreeg leuke franjes mee ("In papa's
stem zitten korreltjes").
Slaap
lekker, Rosalie
(Brigitte Minne. Met illustraties van
An Candaele. De Eenhoorn)
Slaaprituelen blijven een onuitputtelijke bron van inspiratie voor kinderboekenmakers.
Alweer een Meneer Maan in dit prachtig geïllustreerde prentenboek. Die
strooit kwistig maanpoeder naar beneden om aardse bewoners in slaap te krijgen.
Met de wat balorige eend Rosalie wil het maar niet lukken.
Die wallebakt de hele nacht door en pikt de overdag voor haar verboden attributen
van schaap en hond gretig in. Ze maakt er een behoorlijk zootje van, tot wanhoop
van de tobberige Meneer Maan. Het verhaal is niet meteen wereldschokkend,
maar de prenten zijn verrassend mooi. An Candaele zet een indrukwekkende Maan
neer, in een wat surrealistisch aandoende stijl met grappige details. De verstilde,
sfeervolle, blauwgetinte 'maanprenten' staan in contrast met de zwierige,
onstuimige en kleurige platen die de drukke bezigheden van eend Rosalie voorstellen.
Op het eind vallen ze perfect samen. Zeer mooi.
Wie
wijst Neus waar?
(Viviane Schwarz. Met illustraties
van Joel Stewart. Zirkoon)
Een vreemd verhaal is dit wel, over een enorme neus op twee spillebenen, op
zoek naar een geschikte plek in de wereld, "een plek waar ik op mijn
plaats ben. Een plek waar ik uitstekend pas". Op de grote, kleurige prenten
volg je Neus op zijn odyssee. Van de bibliotheek, waar hij graag in de boeken
zit, naar het restaurant dat hem bij nader toezien eerder geschikt lijkt voor
monden, langs de Noordpool en de woestijn. In zijn wanhoop zoekt hij een dokter
op die hem geruststelt: "Jouw plaats is altijd in het midden - want je
bent een Neus!" De pointe moet door de aandachtige kijker uit de compositie
van de prenten worden gehaald. En dat heb je niet meteen in de gaten. Daar
zijn kinderen wel beter in, vermoed ik.