Uitgeverij
Querido heeft in de loop der jaren koppig een eigen idee ontwikkeld over wat
goede kinder- en jeugdboeken moeten zijn. Dat merk je ook aan wat er uitgegeven
wordt: vernieuwende illustratoren met een eigen, onmiskenbaar signatuur worden
gepromoot en men kijkt nauw toe op de literaire kwaliteit van proza en poëzie.
Tot ieders verbazing, want toch wel zeer ongewoon voor Querido, waagde de
uitgeverij zich aan de publicatie van een fantasy-verhaal - over een tocht
door het verleden nog wel - , het debuut van literatuurwetenschapper en hoogleraar
Isabel Hoving. Meteen besluipt je dan de weeë herinnering aan melige
en voorspelbare historische en moraliserende verhalen, zoals ze al jaren overvloedig
worden geschreven en uitgegeven, bol van teletijdmachines, stereotypen en
wijze lessen. De gevleugelde kat is, vlak na het verschijnen, zo blijkt,
al druk op weg om, ook internationaal, een nieuwe hype te worden. En ook dat
stemt wat argwanend - hypes lossen maar zelden de verwachtingen in die de
merchandisings-machine wekt. Maar wie zich door de eerste bladzijden van deze
turf (meer dan vijfhonderd pagina's!) heen werkt, raakt die argwaan en de
vrees voor alweer een overbodig onnozel verhaal al gauw kwijt. Voor je er
erg in hebt, word je meegesleept door dit royaal uitgesponnen epos van een
nieuwe meesterverteller.
In De gevleugelde kat draait het allemaal om grenzen:
tussen echt en niet echt, droom en werkelijkheid, toen en nu, goed en kwaad,
leven en dood. Die tegenstelling, en de slimme verweving van al die werelden,
schept meteen ook de vaak verrassende en bijwijlen geestig uitgewerkte spanningsboog
in dit boek.
Samen met drie gewone Amsterdamse kinderen, Jasje (Joshua)
Tak, diens boezemvriend Bors en de wat wijzere Teresa beleef je als lezer
een eindeloze queeste door een stuk geschiedenis van de mensheid. Het drietal
wordt door het Handelshuis Giphart Internationaal wegens hun vermoedelijke
bijzondere capaciteiten als kommissioniers aangeworven. Zij moeten
een nieuwe markt veroveren waar het bedrijf de nieuwe technologische snufjes
kan gaan slijten; de mensen van nu zijn er op uitgekeken wegens oververzadiging
("Die willen opwinding, ontroering, of gewoon het gevoel dat ze iets
beleven..."). Het verleden biedt ongekende afzetgebieden. Via reizen
in de tijd wil Giphart de bikkelharde concurrent en mooiprater Katz uitschakelen.
Het drietal laat zich lijmen door de aantrekkelijke vergoeding. Na een stoomcursus
droomreizen maken ze kennis met 'umaija', de droomwerled van de hele mensheid
samen. Maar niets is wat het lijkt in De gevleugelde kat. Achter de
hele onderneming schuilen duistere belangen en ruimere dimensies. Alles heeft
te maken, zo blijkt door het boek heen, met een eeuwenoude familietwist tussen
twee broers, Siparti (de stamvader van Giphart) en Temberi. De hebberige en
nietsontziende Siparti draaide zijn naïeve dromer van een broer een loer.
Die hebzucht zorgde al die eeuwen voor ellende en vijandigheid onder de mensen.
Op zijn sterfbed zag de berouwvolle Siparti zijn vergissing in en wilde hij
het, langs zijn zes kinderen om, weer bijleggen met zijn berooide broer, die
bovendien ook nog gevangen zit op de grens van de tijd, bewaakt door een reusachtige
slang die de wereld in haar greep houdt. Die verzoeningsmissie en de openbaring
van het geheim van de tijdreizen wordt de ultieme opdracht van de drie jonge
'zendelingen'.
Op hun 'umaija' raakt het avontuurlijke gezelschap, door
smerige ingrepen van een paar gluiperige bedrijfsleden, helemaal geblokkeerd:
zij raken niet meer terug naar de werkelijke wereld. De enige uitgang zit
aan het eind van de tijd, bij de Tembe of het volk van Temberi. Tijdens hun
duizelingwekkende tocht tollen de helden van het ene avontuur in het andere
en springen ze elke nacht een eind terug in de tijd. Het ritme van hun reis
wordt ook nog bepaald door de zoektocht naar de route die hen moet bevrijden
uit de droomtijd. Die reisweg brengt hen langs de afstammelingen van Siparti's
zes kinderen en langs de vele nachtmerries die hebzucht en winstbejag veroorzaakten:
slavenhandel, uitbuiting en verdrukking, onsmakelijke commerciële praktijken,
ontbering en ziekte. Jasje, Bors en Teresa trekken van een havenstad uit de
zeventiende eeuw naar zompige moerassen en verder naar een mediterrane streek
en Afrikaanse dorpen en steden. Ze komen in de middeleeuwse rampentijd terecht
waar oorlog, pestilentie en hongersnood de mensen teisteren. Ze ontmoeten
rovers en moordenaars, (moraal)ridders en filosofen. Elke ontmoeting leert
hen over het collectieve verleden van de mensheid en over andere ideologieën
en elk avontuur dat ze beleven laat hen ook hun eigen grenzen en talenten
vinden. Zo ontpopt Jasje zich als een bijzonder soort 'kijker': hij kan de
dingen veranderen door 'om' te kijken, 'weg' te kijken, 'doorheen' te kijken,
een eigenschap die hen meer dan eens uit hachelijke situaties redt. De zwarte
Teresa is een 'acrobaatverteller' en slaagt er telkens in de zaken een andere
en gunstiger wending te geven door ze ook overtuigend anders voor te stellen.
Het is maar hoe je de dingen bekijkt, dat maakt de schrijfster hier wel duidelijk.
Bors ten slotte ontdekt hoe hij zijn drum- en raptalenten en zijn bijzonder
gevoel voor ritme kan aanwenden om de tijd in hun voordeel te manipuleren.
Zo leren ze hun eigen angsten onder ogen zien en ze uiteindelijk ook bezweren.
Er zijn nog meer grensovergangen in dit boek: tijdens steeds
terugkerende nachtmerries in 'umaija' duikt Jasjes doodgeboren tweelingzusje
op. Jericho is zijn spiegelbeeld en zijn andere ik. Op het eind vloeien de
twee samen in één steviger Jasje.
Isabel Hoving verzon met haar epos een nieuwe mythologie
en een boeiende fantasiewereld. In een kunstig uitgesponnen web van avonturen
en intriges verweefde ze bovendien onnadrukkelijk en haast terloops een hoop
verwijzingen naar de wereldgeschiedenis en -literatuur, duidelijk voor wie
ze begrijpt. Haar boodschap over tomeloze consumptie, onverdraagzaamheid en
racisme en de rijkdom van familiebanden is onmiskenbaar, maar wordt haast
nergens irritant moraliserend. In filmische scènes roept ze magische
en intrigerende werelden op zoals ook Tolkien dat deed. Met de helden reis
je door wisselende landschappen: je ziet, ruikt en hoort mee. De dialogen
klinken geloofwaardig levensecht en hilarische grapjes zijn niet van de lucht.
Jammer is wel dat het even duurt voor je echt voeling krijgt met de drie reizigers:
de jongelui blijven wat te lang van papier en komen pas in de tweede helft
van het boek echt tot leven. Soms raak je als lezer wel even oververzadigd:
het boek zit hier en daar wat al te vol.
Toch is De gevleugelde kat ongetwijfeld een geslaagd
boek. Het is een sterk en meeslepend verhaal over de kracht van archetypische
verhalen zelf en over hoe die een en ander over het leven en de wereld te
vertellen hebben. En daar kan geen Harry Potter tegenop.
Isabel Hoving
De gevleugelde kat
Querido, Amsterdam, 510 p., € 17,95.
vanaf 11 jaar.