Het
staat natuurlijk niet slecht om dezer dagen op de cover van je boek vermeld
te hebben dat J.K.Rowling van je vindt dat je een 'absoluut geniaal' auteur
bent. Maar als het het eerste kinderboek van klasse-auteur Roddy Doyle betreft,
hoeft die extra aanmoediging misschien niet meer. De Ier schreef De giechelbehandeling
naar eigen zeggen in een maand tijd, snel tussen het andere werk door. Hij
werkte er, gedisciplineerd als hij is, één uur per dag aan,
's avonds, bij wijze van afsluiter. Zijn kinderen speelden voor redacteur.
Zij trokken een scheve of onbegrijpelijke verhaallijn recht, verbeterden de
eerste versies, tot het verhaal hen goed in de oren klonk. Een boek in opdracht
geschreven als het ware, met een welbepaald publiek voor ogen. Net als vele
andere schrijvers van boeken voor volwassenen bracht voorlezen voor zijn eigen
kroost Doyle op het idee zich aan een kinderboek te wagen. De giechelbehandeling
is een zeer geslaagd experiment. Het is een dun, hilarisch boekje over een
vent die in een hondenpoep dreigt te trappen. Die poep is daar strategisch
neergelegd door giechels, wezentjes die kinderen in bescherming nemen wanneer
hun ouders of leerkrachten hen lastigvallen. Het boek neemt een heel grappig
loopje met de tijd. De voet van de onfortuinlijke man blijft hoofdstukken
lang boven die poep hangen, als in een extreem trage slowmotion, terwijl de
ene na de andere flashback zich ontspint. Er wordt gedold met de klassieke
opvatting van een boek. Hoofdstukken krijgen de meest onwaarschijnlijke titels,
duren soms slechts de duur van een titel alleen.
Roddy Doyle schrijft tegelijk een aanstekelijk kinderboek
én een pastiche daarop. In de ene, zogezegd bijzonder spannende verhaallijn
waarbij de giechels watertandend toekijken hoe de schoen alsmaar korter bij
de poep komt, gebeurt er eigenlijk absoluuut niets. De letterlijke afwezigheid
van elke gebeurtenis wordt ingevuld door de andere, onderliggende, verklarende
verhaallijn. Daar, in die geschiedenis die tenslotte heel mooi het vertragende
moment van het nu zal inhalen, slaagt Doyle erin toch nog een echt typisch
kinderavontuurtje in te lassen. De humor van Doyle treft zowel kinderen als
volwassenen. Wanneer een heterogeen gezelschap van giechels, kinderen en een
hond de poepbehandeling zal proberen te stoppen en zo snel als de wind door
de straten van de stad rent, via een binnenwegje verdwaalt, tot aan de Sahara,
liggen zowel voorlezer als kinderen in een deuk. Doyle heeft zich duidelijk
laten leiden door de inspiratie van het moment, het verhaal leidt nergens
toe, en het kon niet gek genoeg. Van geloofwaardigheid geen spoor meer, maar
net omdat hij de lijn zo ver doortrekt, is De giechelbehandeling zo'n
verfrissend en compromisloos tussendoortje.
Even
grappig, maar een heel stuk zwarter is De jongen die varkens schopte
van de Brit Tom Baker, grandioos en overvloedig geïllustreerd door David
Roberts. Een grotesk meesterwerk is de ondertitel die de auteur (voormalig
hoofdrolspeler in de BBC reeks Doctor Who) aan zijn boek gaf. De eerste
pagina vermeld al: "Dit is echt een heel droevig en verschrikkelijk verhaal.
Het is een relaas over gruwelen zonder weerga." Zo weet de lezer meteen
door welke bril hij dit boek moet lezen. De jongen die varkens schopte
gaat over de 13-jarige Robert Caligari, die in de eerste regel van het verhaal
doodgaat, op een prachtige dag in juni. Hoe hij aan zijn eind is gekomen,
wordt in 125 pagina's beschreven. Het verhaal is absurd en ironisch, haalt
alle beleefdheidsregels en eigenlijk alle volwassen gedragingen onderuit.
Robert is des duivels en schrikt niet terug voor geweld. Het is een "schaamteloos
zwart", een "heerlijk verschrikkelijk" boekje, zoals de achterflap
meldt. "Iemand die dit soort dingen schrijft, deugt van geen kanten,
die is gestoord", laat de auteur zich ontvallen over zichzelf.
Zwarte
humor voor kinderen mag. Het is zelfs een genre dat in is. Hoewel vooral Engelse
kinderboeken daar een traditie in hebben (met Roald Dahl en Oscar Wilde) maakt
ook de Amerikaan Lemony Snicket er zijn handelsmerk van met zijn zeer populaire
reeks Ellendige avonturen. Zo begint het eerste deel: "Als jij
van verhalen met een happy end houdt, kun je beter een ander boek lezen. Niet
alleen loop dit boek niet goed af, het begint niet eens goed en er gebeurt
ook weinig goeds in het midden." En na die waarschuwing begint een verhaal
over drie miserabele kinderen in steeds penibeler situaties. Het begint bij
de dood van hun liefhebbende ouders, en met hun adoptie gaat het van kwaad
tot erger. Graaf Olaf die griezelig veel weg heeft van een vampier, vindt
geen manier te gortig om de kinderen hun erfenis afhandig te maken. Dit alles
zo zwart dat het lachwekkend wordt. Snicket doorbreekt iedere conventie, want
of je wil of niet, als lezer leef je mee met de drie onforuinlijke kinderen
die zoveel onrecht wordt aangedaan, maar je krijgt in ruil geen happy end,
integendeel.
Lemony Snicket (een pseudoniem voor Daniel Handler) zorgt
ervoor dat kinderen niet hoeven te schrikken. Hij waarschuwt zijn lezers dat
zijn verhalen nooit goed zullen aflopen en gooit er nogal wat grappige scènes
tussen. Het succes van zijn boeken heeft daarmee te maken, maar ook met Handlers
zin voor commercie. Hij doet bijvoorbeeld nogal geheimzinnig over zijn eigen
identiteit: alle foto's van de auteur zijn op de rug genomen en hij houdt
bij lezingen vol dat hij, Daniel Handler, niet Lemony Snicket is, maar zijn
agent, en dat de auteur zelf er helaas niet bij kan zijn. Handler is een jonge
auteur van 32, die op een heel verdienstelijke manier zijn jonge lezers au
sérieux neemt. In een interview met het New York Times Magazine
maakt hij zich dik over het grijsgedraaide statement dat 'lezen een fantastische
ervaring is'. Volwassenen hoeven dat cliché niet per se aan kinderen
op te dringen. Hij raadt kinderen in voor- en nawoorden en tijdens lezingen
aan geen boeken aan te raken, en mede door die houding mag hij rekenen op
nog meer populariteit.
De humor in deze boeken heeft veel weg van het leedvermaak
in komische tv-reeksen of films, in het bijzonder die van Monty Python. Roddy
Doyle zegt door Monty Python beïnvloed te zijn. Lemony Snicket en Tom
Baker zijn het duidelijk ook.
Van
de Nederlandse tv-bekendheid Paul de Leeuw verscheen onlangs zijn eerste kinderboek.
De kleine heks, ook al een onfortuinlijk levensverhaal. Ditmaal van
Erna, een 'huis-, tuin- en keukenheks' die nogal wat ellende op haar weg tegenkomt.
Ook hier is alweer sprake van een "nietsverhullend verhaal", "ongeautoriseerd".
Het leven van de kleine Erna op de boerderij bijvoorbeeld is een aaneenrijging
van overdreven gewelddaden: ze wordt verrot geslagen door haar vader en verkracht
door een oude boer. Er wordt gelachen met incontinente oude vrouwen, kinderen
worden aan hun stoel gebonden als ze weigeren hun bord leeg te eten. Paul
de Leeuw is door zijn televisiewerk ervaren in werken voor kinderen, en tot
op een bepaald niveau zal het met De kleine heks ook wel lukken. Maar
door de bijzonder zwarte humor en de zijsprongetjes die krioelen van de understatements
is het wellicht niet in de eerste plaats een boek voor kinderen, hoewel de
uitgever het aanbeveelt voor lezers vanaf 8 jaar. De kleine heks heeft me
niet over de hele lijn overtuigd, wegens te hysterisch bij momenten, maar
prijzenswaardig is alweer dat kinderen niet onderschat worden.
Een
ander modern sprookje is het mooie boek De zeer volhardende Gappers van
Frip van de Amerikaan George Saunders, met prachtige prenten van Lane
Smith. Saunders zegt in een interview laconiek dat het bedoeld was als een
kinderboek, maar nu over genocide blijkt te gaan. Kinderen zullen van dit
juweeltje houden, maar waarschijnlijk kunnen alleen volwassenen er de volle
rijkdom van vatten, omdat ze er net iets meer van begrijpen. Gappers zijn
een soort parasieten die de geiten in het vissersdorpje Frip belagen. Buren
geven elkaar de schuld van de plaag en tonen zich van hun minst solidaire
kant. Het is een grappig en bijwijlen diepzinnig sprookje over onverdraagzaamheid,
egoïsme, domheid en achterdocht. Diepzinnig in die zin dat er wel even
stilgestaan kan worden bij een zin als "Wat had het voor zin om van iemand
te houden die alleen maar met zijn scherpe gele tanden naar je hapte zodra
je je vreugdegil liet horen omdat je zo blij was hem te zien?" Ook al
zijn het luidruchtige gappers die hier spreken, onwezenlijke, hersenloze teekachtigen,
en ook al is hun object van liefde een simpele geit, toch lijkt deze vraag
me een moment overpeinzing waard.
Roddy Doyle
De giechelbehandeling
Prometheus, Amsterdam, 87 p., € 11,75.
vanaf 8 jaar.
Lemony Snicket
Ellendige avonturen (Het bittere begin,
De slangenserre, Het rampzalige raam)
Ploegsma, Amsterdam, € 14,95.
vanaf 10 jaar.
Tom Baker
De jongen die varkens schopte
Prometheus, Amsterdam, 128 p., € 13,50.
vanaf 10 jaar.
Paul de Leeuw
De kleine heks
Prometheus, Amsterdam, 95 p., € 13,50.
vanaf 8 jaar.
George Saunders
De zeer volhardende Gappers van Frip
Vassallucci, Amsterdam, 82 p., € 22,50.
vanaf 13 jaar.