Aan gedegen 'omkadering' geen gebrek dus. De kinder- en jeugdliteratuur
is een van de oogappels van cultuurminister Anciaux, die alles in het werk
stelt om het lezen te bevorderen. Zo staat een nieuw opgerichte Stichting
Lezen Vlaanderen na een wat moeizame geboorte dan toch in de startblokken,
klaar om bestaande leesbevorderingsinitiatieven voor jongeren te gaan bundelen
en coördineren en om er meteen ook nieuwe op te zetten, ook voor volwassen
lezers. Er is ook nog het Vlaams Fonds voor de Letteren dat de literatuur
voor de jeugd ter harte neemt en dat kwaliteit graag gul wil belonen. De Canon
Cultuurcel van het Departement Onderwijs laat zich niet onbetuigd en lanceert
met de regelmaat van een klok nieuwe leesprojecten. De Vlaamse jeugdliteratuur
lijkt het kneuterige kinderkamertje ontgroeid en speelt als volwaardig participant
mee op het publieke Vlaamse en zelfs, nog wat aarzelend weliswaar, het internationale
literaire forum.
Die hele schouderkloppende entourage zou je haast laten
vergeten waar het allemaal om draait: het medium voor al dat 'gebevorder',
de boeken met name. En wie zich daarin verdiept, wordt algauw minder euforisch.
De productie van Vlaamse kinder- en jeugdboeken mag dan al in stijgende lijn
gaan, de vormgeving mag er dan ook steeds fraaier op worden, de schrijfsels
blijven vaak van een bedroevende middelmaat of - soms meer nog - van een manifeste
overbodigheid.
Dat
mocht ik ondervinden toen ik welgezind een paar boeken uitkoos die helemaal
in het thema van de jeugdboekenweek ('Onderdak') leken thuis te horen. Met
min of meer stijgende verbazing vroeg ik me wel eens af hoe sommige exemplaren
daarvan ooit bij een uitgever 'onderdak' hadden kunnen vinden. Zie me graag
(Standaard Uitgeverij) van Rudi Hermans is zo'n boek dat me uitermate irriteerde.
Een adolescentenroman is het - inmiddels een populair genre, want mikkend
op afhakende jongeren die de wijde wereld en zijn geneugten prefereren boven
een duf boekje in een hoekje. In 250 eindeloze bladzijden laat Hermans zijn
held Nic verslag uitbrengen over zijn groei naar volwassenheid, over zijn
zoektocht naar een plek in de wereld en uiteraard ook (want dat hoort zo als
het over adolescenten gaat) over de moeizame ontdekking van de eigen identiteit.
Daarmee hebt u een resumé dat op vrijwel alle covers van jongerenromans
op zijn plaats kan zijn.
Nic, dus: onzeker, vol twijfels over zijn relatie met vriendien
Tessie, neemt een kloek besluit. Zonder iemand in te lichten over plannen
of bestemming vertrekt hij helemaal naar Blankenberge (!) om daar een vakantiebaantje
in de horeca uit te zitten. Meteen loopt het al mis. Emma, zwanger, gepiercet,
onberekenbaar en weg van huis, klampt zich vast aan de argeloze Nic en Leander,
de zoon van de baas, laat hem zomaar, als een inslaande bliksem, zijn andere
seksuele geaardheid ontdekken tijdens een paar wilde liefdesnachten. Daar
komt uiteraard alleen maar gedonder van op alle fronten. Op het eind lost
de zaak zich wonderwel op. Identiteit gevonden, volwassenheid in zicht en
die plek onderdak komt er ook nog wel. Het hele verhaal wordt tergend traag
en omslachtig uit de doeken gedaan, in wijdlopige, kleffe dialogen en irritante,
zich steeds herhalende overpeinzingen van de held waar geen eind aan komt.
In zijn verkrampte poging om zich begripvol in de huid van jongelui van vandaag
te verplaatsen ontwikkelt Rudi Hermans een soortement hip jargon ("tjezis!",
"fuck", "goorbakkes", "oetlul") en epateert
hij met een vage kennis van de jongerencultuur waarin zelfs Leonard Cohen
nog wordt getolereerd. De plot rammelt vervaarlijk, de stijl bijwijlen ronduit
lachwekkend ("bevalt wat ze ziet haar evenzeer als wat mijn ogen streelt?"
of "De lach van mijn moeder zal tranenrijk zijn" en nog veel meer
van dat fraais) en van enige geloofwaardige karaktertekening is nauwelijks
sprake. Big Brother op zijn best, in deze roman vol voorspelbare en banale
pathetiek.
Minder
irritant, en beter gemaakt, is De hemel is geen huis (Davidsfonds/Infodok)
van Gerda van Erkel. Alweer doffe ellende in overvloed in een verhaal over
- u raadt het - "identiteit en het zoeken naar geborgenheid". Jonge
Evelien schiet niet op met de nieuwe vrouw van haar vader en kan de dood van
haar moeder niet verwerkt krijgen. Bovendien is er Kasper die haar gevoelens
niet beantwoordt. Ze belandt eerst in Plansjee, een centrum waar stugge probleemjongeren
op een kluitje bij elkaar zitten onder toezicht van goedmenende begeleiders.
Na een vermeende zelfmoordpoging en een verblijf in het ziekenhuis wordt ze
door de Bijzondere Jeugdzorg op Kamers met Aandacht gezet. De verhouding met
de 'schijtluis' van een vader raakt helemaal verziekt en anorexia en zelfverminking
dreigen haar helemaal onderuit te halen. Vereenzaamd en miserabel begint ze
een relatie met een oudere weduwnaar, Matthew, apotheker en rijk. Maar het
kan nog erger: als ook die haar laat zitten duikt ze een tijdje onder in een
kraakpand met ene Repelsteel mét weed en xtc. Gelukkig is er een begrijpende
en doortastende therapeute die Evelien weer een uitzicht op beter geeft.
Gerda van Erkel kent het wereldje van jongelui met problemen.
Ze is zelf therapeute en schreef eerder al romans waarin ze haar ervaringen
verwerkte. Toegegeven: het ontdooiingsproces van de heldin wordt met kennis
van zaken uit de doeken gedaan. Maar dat is dan weer van het goede te veel.
Ook dit boek buigt door onder overbodige breedloperigheid, onder overdadige
verhaallijnen die de mist in gaan en onder al te expliciete en te goed bedoelde
boodschappen. De eindeloze opstapeling van ellende en van onwaarschijnlijke
personages en de opgeklopte dialogen maken het verhaal weinig geloofwaardig.
Nog
een 'onderdakboek', voor kleinere kinderen deze keer, is Een huis om in
te verdwalen van Hilde Vandermeeren (Davidsfonds/Infodok). Linus is negen,
heeft een wat rare zus, een begrijpende oude buurman en woont in een kanjer
van een huis waar - tot wanhoop van zijn drukke ouders - altijd wat mis mee
is. Die besluiten dan ook een kleiner en overzichtelijker huis te kopen en
daar heeft de held het moeilijk mee. Gelukkig leert buurman Nestor hem dat
je foto's kunt maken in je hoofd (?), wat afscheid nemen makkelijker maakt.
En, zegt wijze mama: "Een huis is niet altijd een thuis, een plek waar
het fijn is om te wonen." Bijwijlen niet onaardig verteld, dit boekje,
maar alweer losse eindjes en thema's die er niet echt toe doen.
Minder euforisch word je dus, in deze feestelijke tijden - dat zei ik al - van al die grijze middelmaat. Bedenkelijke literaire kwaliteit, voorspelbare banaliteit, belerende betutteling en onnozele humor blijven het waarmerk van een flink part van wat hier voor kinderen wordt geschreven. Aan getalenteerde illustratoren geen gebrek. In overtuigend vertellen in schitterende beelden zijn we goed. En een enkele keer loopt er een begenadigd nieuw schrijverstalent in de schijnwerpers. Maar die club van auteurs die met vakmanschap en sérieux een goed verhaal kunnen vertellen, blijft intussen klein. En toch vinden sommige uitgevers het de moeite om met dure marketingstrategieën een hoop onzin op de leesmarkt te gooien. Zonde is het. En dan vraag je je weer eens afwat er dan zo nodig moet worden 'bevorderd'. Het lezen? Dat spreekt vanzelf. Daar wordt een mens beter van. Maar blijkbaar is het feit dat er gelezen wordt (of dat er, na al de geleverde inspanningen, wel eens zal gelezen worden, ooit) al reden genoeg om trommels en trompetten boven te halen. Of wat al die kinderen en pubers dan wel zullen lezen ook de moeite van het lezen waard is, blijkt inmiddels voor heel wat schrijivers en uitgevers nog steeds een zorg voor later. En dat vind ik vreemd.
Rudi Hermans
Zie me graag
Standaard uitgeverij, 256 p., 12,50 €.
vanaf 10 jaar.
Gerda van Erkel
De hemel is geen huis
Davidsfonds/Infodok, 208 p., 14,75 €.
vanaf 10 jaar.
Hilde Vandermeeren
Een huis om in te verdwalen
Davidsfonds/Infodok, 61 p., 10,95€.
vanaf 4 jaar.
Naar aanleiding
van de eenderdertigste jeugdboekenweek verscheen weer een hele rits publicaties
die lezers, leraren, ouders en bibliotheken wegwijs moeten maken. Villa
Kakelbont gaf naar inmiddels jaarlijkse traditie zes bundeltjes uit met
fragmenten uit kinder- en jeugdboeken en met gedichten die, van ver of
dichtbij, wat met het thema 'onder dak' te maken hebben.Die kleine bloemlezingen
zijn telkens voor een bepaalde leeftijd bedoeld. Er werd, met goede smaak
en kennis van zaken, gekozen uit de Vlaamse, Nederlandse en vertaalde
kinderliteratuur. Voor de jongsten schreef en tekende Klaas Verplancke een aardig stapelverhaal over Nopjes en zijn architecturale problemen. Voor wie dat kan gebruiken, leraars bijvoorbeeld, hoort ook nog een indrukwekkend Werkboek bij de boekjes met ideeën en suggesties om met het leesmateriaal wat te gaan doen met kinderen.Interessant zijn daarin de inleidende artikels van onder anderen Vlaams bouwmeester bOb van Reeth over architectuur in de toekomst. Het siert de samenstellers dat ze het niet bij een schoolse didactische benadering houden en de thematiek op een ruimer maatschappelijk niveau lieten bekijken door kenners in het vak. In Gidsen en goudzoekers werd, ten behoeve van toekomstige leraren, aan tien recensenten gevraagd een stukje te schrijven over Winterijs van Peter van Gestel (inmiddels genomineerd voor de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs en vorige week bekroond met de Woutertje Pieterseprijs). Het bundeltje geeft een mooi beeld van wat literaire kritiek kan zijn, maar lijkt bijwijlen wat al te instructief opgevat. Voor het ontwerp van de affiche werd een beroep gedaan op de vele talenten van illustratrice Geert Vervaeke. Het resultaat is prachtig, net als de hele vormgeving en de website van deze jeugdboekenweek, overigens (www.villakakelbont.be). Commerciëler van aanpak is De Boekentrommel, een kleurige uitgave van boek.be of Huis van het Boek. Per leeftijd en per genre worden daarin recente kinder- en jeugdboeken voorgesteld. Prijswinnende auteurs krijgen bijzondere aandacht. Canon Cultuurcel voorzag De Boekentrommel van kindvriendelijke puzzels, spelletjes en opdrachten. Voor het leveren van het jeugdboekenweekgeschenk kon boek.be de populaire Britse schrijver Anthony Horowitz overhalen. Overleven op Krokodil-Eiland is een onvervalst Horowitz-verhaal geworden, met behoorlijk wat lijken en een snuggere speurder. Het thrillertje viel wel wat mager en voorspelbaar uit en de vertaling klinkt wel eens slordig. Maar dat kan de griezelfans niet weerhouden. (AML) |