De drie pareltjes van de kinder- en jeugdjury

De kleine Uiltjes

De Jonge Gouden UilHonderd en negen boeken kreeg de kinder-en jeugdboekenjury van de Gouden Uil 1999 te lezen. Dat waren er een veertigtal minder dan vorig jaar. Uitgeverijen leggen zichzelf blijkbaar een strenge selectie op. En dat is best te begrijpen ook, want wat in de longlist (de beste twaalf boeken) terecht komt is kwaliteit. De drie genomineerde boeken moeten ieder die sceptisch staat tegenover jeugdliteratuur in Vlaanderen en Nederland ten slotte over de streep trekken.
   Alweer heeft de jury (Annemie Leysen, Bregje Boonstra, Rita Ghesquière, Herman de Graef en Nicolaas Matsier) drie pareltjes gekozen uit een jaar lezen. Tegelijk komt de jury net als vorig jaar tot de conclusie dat het de gevestigde schrijvers zijn die met kop en schouders boven de rest uitsteken. Dat er niet echt iets nieuws is, dus. Integendeel. Vrijwel de helft van de ingezonden boeken stond bol van "melige scheurkalenderhumor, zwoegerige uitleggerigheid of tranerige boeket-reeks-groeipijnen". Goed, maar er blijven toch drie (en eigenlijk twaalf, als je de boeken op de longlist meerekent) meesterwerkjes overeind.
Vos en haas   Vos en haas van Sylvia Vanden Heede en illustrator Thé  Tjong-King is volgens de flaptekst een 'groeiboek' voor eerste en beginnende lezers. Eigenlijk bederft dat educatieve trekje eraan een beetje de pret. Vos en haas is een uiterst amusant lang gesprek tussen de twee dieren, over de seizoenen in de eerste plaats, maar ook over hoe je soep moet koken, over wat er zoal uit een ei kan komen, ziek zijn en verjaardag vieren. Vanden Heede slaagt erin met alleen maar éénlettergrepige woorden (vos, haas, soep, kip, boos, lief, ...) een schitterend en onderhoudend verhaal te componeren met heel veel humor. De kleurrijke tekeningen van Thé Tjong-King en de speelse typografie geven een extra steun aan de leesbaarheid van het verhaal, dat trouwens, naargelang de seizoenen vorderen, een tikkeltje taliger wordt. Hier en daar duiken stilaan twee lettergrepen en wat bijzinnen op. Vos en haas is dus wel degelijk een boek om te leren lezen.
Bezoekjaren   Ook Joke van Leeuwen maakt kans op de Gouden Uil, maar ditmaal met een boek dat op het eerste gezicht anders is dan wat we van haar gewoon zijn. Vertelstof voor Bezoekjaren kreeg ze van de Marokkaanse Malika Blain, Zima uit het verhaal. Zima, elf, vertelt hoe in de jaren zeventig haar twee broers als politieke gevangenen werden opgepakt en welke impact dat had op het gezin. Van Leeuwen had ook jaren met de oudste van de twee broers gecorrespondeerd. Die twee indrukken van eenzelfde, bij wijlen dramatisch verhaal in het Casablanca van de jaren zeventig 'componeerde' ze tot een stevige jeugdroman.
  Bezoekjaren geeft een volledig beeld van een Marokkaans gezin in die tijd, met veel kinderen in een klein huis, arme maar intelligente mensen die keihard werken om te overleven en de kinderen de kans te geven te studeren. Hoe de moeder noodgedwongen een stapje in de wereld zet als haar eerste zoon opgepakt wordt. Hoe aanstekelijk studentenopstanden toen waren, en hoe de kleinere kinderen verwarrende en ingrijpende situaties interpreteren. Bezoekjaren gaat ook over kleine dingen in een kinderleven, zoals schooltoneel en broekenmode, en over gevoelend van altijd en overal: grote verwachtingen en teleurstellingen. Joke van Leeuwen laat de fantasie die haar werk zo kenmerkt even terzijde in Bezoekjaren, maar even goed herken je toch snel haar geniale schrijfstijl. Dit tekent haar bijvoorbeeld helemaal: "Mijn moeder had handige borsten. Ze waren zo groot dat er een heleboel onder verstopt kon worden. Brieven en tijdschriften en papieren met informatie, die bracht ze allemaal vanonder tegen haar borsten aan de gevangenis in en uit, zodat niemand ze controleerde of verbood. Ik begon ook borsten te krijgen. Daar konden alleen nog maar snippertjes onder."
Jubeltenen   Ook genomineerd voor de Gouden Uil is Jubeltenen van Rita Verschuur (in een vorig leven Törnqvist, schrijfster van sprookjesachtige avonturenboeken). Jubeltenen is het vijfde boek uit een reeks jeugdherinneringen aan de Tweede Wereldoorlog, en de tijd vlak erna. Aanleiding voor een hele serie bedenkingen en beschouwingen van een jong meisje is een tekenwedstrijd op school. Rita, elf, doet mee en hoopt de eerste prijs te krijgen. De lezer heeft het genoegen gedurende de tijd dat de jury zich over de ingezonden tekeningen buigt getuige te zijn van een nimmer aflatende stroom gedachten in een jong meisjeshoofd. Het onderwerp van de wedstrijd was vrede, naar aanleiding van twee jaar vrede na de bevrijding. Rita tekent een straat in de hongerwinter, met centraal haar eigen vader die een takkenbos zeult en naar zijn jubeltenen kijkt, omhoogkrullende tenen die voorspellen dat de vrede in aantocht is.
   Jubeltenen gaat over veel meer dan dat. Rita is alleen en wordt door haar stiefmoeder voortdurend uit haar dromen gehaald. Er rest niets meer dan in haar hoofd te leven, en dat doet ze volop. Ze stelt zich alle mogelijke vragen die te maken hebben met kunst, tekenen en wedstrijden, en probeert er een antwoord op te geven. Ondertussen wacht ze op de uitslag. Ze stelt zich voor hoe ze de prijs in ontvangst zal nemen. Wat ze zal aantrekken. Maar vooral: hoe haar stiefmoeder zal reageren (ze wordt ter plekke een ijspilaar) en wat haar vader zal doen. Ze droomt ervan dat ze hem zal terugwinnen. Rita kan in haar verbeelding alles werkelijk maken.
   Wellicht stopt Rita Verschuur haar verhaal net voor de prijsuitreiking om die reden. Zodat de lezer niet helemaal aan zijn trekken komt (we weten niet of Rita uiteindelijk wint of niet), maar dat versterkt alleen maar de kracht van het boek. Jubeltenen is veruit het origineelste van de drie. Het bestaat uit korte hoofdstukjes, fragmentarisch als gedachten, maar allemaal samen geven ze een goed beeld van wat een schijnbaar onbenullige ervaring in het leven van een meisje teweeg kan brengen.
Belle Kuijken
Rita Verschuur, Jubeltenen, Van Goor. 
Joke van Leeuwen, Bezoekjaren, Querido. 
Sylvia Vanden Heede, Thé Tjong-King, Vos en haas, Lannoo.


Terug
Copyright © De Morgen                     25 maart 1999.