'Gedachten, dat zijn rare kwibussen'
"Gedachten,
dat zijn rare kwibussen. Tenminste die van mij. Ze gaan gewoon hun eigen
gang." Dat laat Rita Verschuur haar elfjarige ik zeggen in haar nieuwste
boek Jubeltenen, dat de beschouwingen, speculaties en gedachtenkronkels
van de jonge Rita volgt. Die hebben op het eerste gezicht allemaal te maken
met de tekenwedstrijd op school met als onderwerp: twee jaar vrede.
In haar verhalencyclus Hoe moet dat nu met die papillotten,
Mijn hersens draaien rondjes, Vreemd land en Hoofdbagage legde
Verschuur eerder al haar jeugdherinneringen aan de Tweede Wereldoorlog
en de jaren erna vast. Door de humor en de authentieke klank ervan maakten
die kinderlijke 'memoires' vaak een duidelijker en geloofwaardiger indruk
dan de vele oorlogsromans waarin (vooral Nederlandse) jeugdauteurs zich
nostalgisch of tranerig in het eigen verleden wentelen.
In Jubeltenen is de oorlog minder manifest aan
de orde. De tekenwedstrijd die twee jaren bevrijding moet herdenken, roept
wel indirect herinneringen op. De kleine Rita maakt een 'Oorlogswintertekening':
"Ik teken een straat vol mensen. Magere mensen in oude kleren. Soldaten
met geweren. Een mof schiet op een fietser. Een schonkig paard trekt een
kar met suikerbieten." In het midden zet ze haar vader die een zware takkenbos
meesjouwt. Alle aandacht richt ze op de tenen van haar vader, jubeltenen,
want ze steken een eindje de lucht in. "Zijn tenen zijn al die jaren omhoog
blijven staan. De vrede is in aantocht, zeggen ze."
Bladzijden lang geeft Rita allerlei comentaren en gedachten
ten beste. Over het tekenvak in het algemeen bijvoorbeeld: over 'de nieuwe
wegen' die de door moeder geadoreerde Picasso ooit insloeg; over hoe haar
klasgenootje Tilly alles met een lineaal doet; over de vervalste Vermeers
en Van Meegeren; over namen op schilderijen die er misschien beter niet
op zouden staan, maar hoe moet het dan met prijzen? Ook de strategie die
de jury zal volgen bij de keuze van de winnaars houdt haar bezig.
In soms bijzonder geestig en aandoenlijk gepieker komt
ze tot een lijstje met mogelijke criteria voor de juryleden: een tekening
kan winnen als ze doet huilen en slikken, lachen, zwijmelen, ruiken, griezelen
en rillen, een warm hoofd krijgen, horen en proeven. De competentie en
de objectiviteit van de leden van de commissie, de zin en onzin van wedstrijden,
en de bedenkingen van haar concurrenten zorgen voor eindeloos getob. Wanneer
Rita dan bij de genomineerden blijkt te horen, wordt het dubben alleen
maar intenser. Wat trek je aan voor zo'n prijsuitreiking? Hoe zal moeder
als "een ijspilaar" in de zaal zitten?
Wat in het hele boek al voelbaar was, komt stilaan aan
de oppervlakte: Rita vindt het maar niks dat haar moeder van hen is weggegaan
en kan het moeilijk vinden met haar koele stiefmoeder. Het eindvisioen
zegt het allemaal: met haar vader zal ze wegfietsen naar de zee, waar ze
van de 'oorkonde' een bootje zullen vouwen. "Ik zie pappa's neuzen de lucht
insteken. Hoera, jubelen zijn tenen. Zo kan het gaan."
Jubeltenen is een bravourestukje. Een onnozele
aanleiding levert een geestige, ontroerende en bijwijlen spannende gedachtenstroom
op van een klein, pienter meisje van vlees en bloed. De korte, haastige
zinnen, de levensechte dialogen, de aandoenlijke humor en het ingenieuze
spel met de taal maken dit boek tot een bijzondere belevenis.
In
De buurman van drie hoog evoceert Pamela Koevoets haar kinderjaren
in een Amsterdamse wijk. In acht verhalen laat ze jonge Tonia en Addy om
de beurt hun omgeving en de mensen om zich heen observeren en hun eigen
dromen en gedachten oproepen. Door haar zuinige stijl zie je, ruik je en
proef je de sfeer van de jaren vijftig: kauwgum met plaatjes van filmsterren,
de eerste asfaltwegen, cola als teken van de nieuwe welvaartstaat, steenkoolkachels
en groentekarren, de radio op de achtergrond. De wereld is klein in dit
boek. Het trappenhuis waar het gezin woont, is het middelpunt van het universum.
De kinderen wonen er met hun varende en dus vaak afwezige vader, hun bezorgde
moeder en hun opoe, en beleven alles mee met de andere bewoners.
De dood van de buurman van drie hoog ontketent bij Tonia
vreemde fantasieën over engelen en de hemel. Op een landerige zondagmiddag
probeert Addy even het zwerversbestaan uit. Tonia raakt in de ban van Geraldine,
het nieuwe, modieuze buurmeisje met roze jurken en eyeliner, gegapt in
de gloednieuwe Bijenkorf. Addy laat zich even imponeren door zijn welgestelde
neef Otto. Het boek barst van de nostalgie, maar wordt nergens nadrukkelijk.
Zuinige beschrijvingen en filmische beelden roepen een vergane tijd op
vol warme huiselijkheid, kinderangst en volkse feesten.
Bij Rita Verschuur en Pamela Koevoets wordt het doogewone
zeer bijzonder. En dat is een kunst.
Annemie Leysen
Rita Verschuur, Jubeltenen, Van Goor.
Pamela Koevoets,
De buurman van drie hoog, De Bezige Bij.
Copyright ©
7 januari 1999.