De Witte van Bergen

De Kwartjesclub  De kinder- en jeugdliteratuur uit Wallonië was - zo bleek toen ik aan deze bijdrage begon - een mij vrijwel onbekend domein. Wat in Tsjechië of Hongarije voor de jeugd gemaakt wordt, leek me tot mijn verbazing een stuk vertrouwder. Enig speurwerk leverde wat opheldering. Onze Waalse broeders zijn niet echt bedrijvig in het schrijven en produceren van kinderboek. Nauwelijks drie uitgeverijen van betekenis moeten de Belgische Franstalige kindertjes van leesvoer voorzien. De alom vertrouwde uitgeverij Casterman, die Tiny het levenslicht schonk, blijft nog actief, maar richt zich vooral op het uitgeven van stripalbums. Uitgeverij Mijade is een jong, dynamisch bedrijf dat kwaliteit in het vaandel voert. Uitgeverij Pastel werd tien jaar geleden opgericht als Belgische loot van de Franse L'école des Loisirs. Uitgeefster Christiane Germain werkte eerder voor Duculot, waar ze de Waalse illustratrice Gabriëlle Vincent ontdekte. Het aandoenlijke duo 'Ernest et Célestine' dat Vincent creëerde, veroverde inmiddels een stuk van de wereld en raakte ook bij ons populair als Brammert en Tissie.
  De voorbije jaren gaf Christiane Germain bij Pastel heel wat kansen aan Frans en vooral Belgisch teken- en schrijftalent. Rascal, Elzbieta, Mario Ramos, Sophie, Kitty Crowther, Carl Norac, Claude K.Dubois, Pili Mandelbaum en vele anderen werden inmiddels ook al door Nederlandse en Vlaamse uitgeverijen vertaald. Ook grote buitenlandse illustratoren en auteurs vonden hun weg naar Pascal. Martin Waddell, Kveta Padovska, Tony Ross, Jörg Müller verschenen in vertaling. Vlamingen als Gerda Dendooven, Daniel Billiet, Riske Lemmens en Rita Van Bilsen, en de Nederlanders Imme Dros en Harrie Geelen, Marit Törnqvist, Max Velthuys en de zusjes Heymans vonden een plaats in het Pastel-fonds. Een prachtige collectie van grote prentenboekenmakers, dus.
  De Waalse romanschrijver en dichter Pierre Coran publiceerde bij Pastel een prentenboek, Animalicieux, korte dierenverhaaltjes geïllustreerd door Dominique Maes.
  Ook van Pierre Coran (64) verscheen in een voortreffelijke vertaling van Jan Simoen De Kwartjesclub, een autobiografische trilogie. Coran was onderwijzer en schoolhoofd, en bovendien leraar literatuurgeschiedenis aan het conservatorium van Bergen. In het zuiden des lands is hij bekend als schrijver van romans, liedjes, scenario's voor tekenfilms en van kinderboeken.
  In drie delen schildert Coran zijn jeugdjaren van 1940 tot 1944 in Saint-Denis en Brocquerole, een klein Waals dorp in de buurt van Bergen.
  In het eerste boek, De boom der schatten, is de Tweede Wereldoorlog net begonnen. Simon (of Pierre Coran) is negen geworden en wordt na een reeks geslaagde initiatie-proeven toegelaten tot de Kwartjesclub (Le Commando des Pièces-à-Trous). De reünies van de kwajongensvereniging worden in het plaatselijke lijkenhuisje gehouden. Simons vader is, samen met de vaders van andere clubleden, vertrokken en wordt in een kamp in Pommeren vastgehouden. Grootvader Eugène voert allerlei - ogenschijnlijk - obscure klussen uit op het kasteel van Brisée, dat inmiddels ook door de bewoners verlaten is en dat werd ingepalmd door de 'zwarten' of de SS'ers. De 'groenen', de gewone Duitse soldaten, zitten in de abdij ingekwartierd. Na een korte en zinloze vlucht naar Frankrijk, waar dood en vernieling overal aanwezig zijn, keert Simon met zijn moeder, oom en tante terug naar Saint-Denis. De exploten van de Kwartjesclub gaan meer en meer parallel lopen met de verzetsactiviteiten van de weerstand, waarvan onder meer cafébazin Jeanne, Simons grootvader en schoolmeester Clément de harde kern vormen.
  Vooral in De tricolore katapult, het tweede boek van de trilogie, raakt Simon betrokken bij de geheime bezigheden van zijn opa. Zo schiet hij een sleutel naar binnen door het raam van de schuur waarin drie mannen uit het dorp gegijzeld zitten. Dat bravourestukje lukt dankzij de tricolore katapult, door zijn grootvader speciaal gemaakt van bretellen in de Belgische driekleur, die de oude man obstinaat weigert te dragen sinds de Belgen capituleerden.
  Luchtalarmen, schuilkelders, bombardementen en dode soldaten zijn volop aan de orde in De nacht van de Pelikanen. De leden van de Kwartjesclub zijn drie jaar ouder geworden en de oorlog maakte ze rijper en slimmer. Ze noemen zich voortaan de Pelikanen. "Die rijten zich de borst open met hun eigen bek, om de anderen vrijheid en leven te geven." Heel wat anders dan de kruiperige kakkerlakken of de laffe struisvogels met kop in het zand die het dorp bevolken. De clubleden saboteren Duitse jeeps met suikerklontjes, ze verstoppen een dode Engelse piloot, kerven de banden van splinternieuwe Duitse fietsen stuk en voelen zich hoe langer hoe meer de echte schaduwhelden van het verzet.
  En toch is De Kwartjesclub geen dramatisch boek over oorlog en ellende. Ondanks de rommelende kanonnen, de dode vaders, de rantsoeneringen en het verdriet blijft het een vrolijk en geestig verhaal over vindingrijke kwajongens in een bucolisch kader van onbezoedelde rivieren en plassen, uitgestrekte bossen en gezellige dorpscafés. De oorlogsjaren kabbelen voort op het ritme van de seizoenen, met eindeloze, warme zomers en avontuurlijke schooldagen.
  Pierre Coran schilderde hier - in de traditie van de Witte van Zichem - een jongenswereld waarin hengelen, zwemmen, plagerijen, verbluffende stunts en prille verliefdheden de belangrijkste ingrediënten zijn. Hij voert daarbij prachtige dorpsfiguren op: schoolmeester Clément bijvoorbeeld, een onderwijzer die elk kind zich zou dromen; of Evarist, een kreupele scharensliep en notoir kattenvreter; of de gewiekste Amelia, mysterieus gered na een bombardement en daardoor zowat heilig verklaard, wat haar een aardig handeltje oplevert. Hilarische scènes zorgen voor de nodige luchtigheid. Alles wordt bijzonder beeldend en filmisch beschreven. Prachtig is de nachtelijke passage waarin de clubleden de instrumenten van de fanfare 'lenen' uit café Jeanne en even een eigen orkest samenstellen onder een zomerse sterrenhemel vol melancholie: "En daar, onder die witte, witte maan, terwijl ze langzaam naar het café van dikke Jeanne sjokken met de blinkende instrumenten onder de arm, voelen ze hun hoofden zwaar worden, zwaar van een onmetelijk vaag en diep verdriet..."
  Vertaler Jan Simoen slaagde erin de - voor Vlaamse kinderen - toch wat exotische sfeer perfect te bewaren. Hij stelde een handige woordenlijst op die het typische oorlogsjargon en streekgebonden namen en feiten verduidelijkt.
  De zwartwitillustraties van Rik Verdru roepen in hun aandoenlijke stunteligheid lang vervlogen tijden op.
Annemie Leysen
Pierre Coran, De Kwartjesclub, Uitgeverij Houtekiet. 
Uit het Frans vertaald door Jan Simoen.



Terug
Copyright © De Morgen                      29 oktober 1998.