Dromen van een toekomst
Sabine De Vos is al enige tijd actief voor de organisatie Cunina. Door
straatkinderen financieel te adopteren wil Cunina hen betere toekomstperspectieven
geven. De indrukken die Sabine De Vos tijdens haar reizen opdeed, werden
eerder al in Dag Allemaal gepubliceerd. Ze verwerkte die ervaringen
nu ook voor een jong lezerspubliek in haar eerste jeugdboek, Godin van
de wieg.
De titel is, zo blijkt, de vertaling van Cunina, een term
uit de Romeinse mythologie die suggereert dat een mensenleven voor een
groot stuk wordt bepaald door de plaats waar je wieg stond. In het boek
komen acht kinderen uit Haïti, Kongo, de Filippijnen en Brazilië
aan het woord. Ze doen hun eigen verhalen, waarin de auteur een aantal
waar gebeurde feiten en een dosis fictie verweefde. De kinderen hebben
het over de ellende die voorafging en die hen op de straat of in een opvangtehuis
terecht liet komen. Ze vertellen over hun vindingrijkheid bij het overleven
van hun vaak uitzichtloze situatie, en vooral over hun toekomstdromen.
De Braziliaanse Django is de aanvoerder van een beruchte
straatbende in Rio de Janeiro. Overleven is de boodschap. De doodseskaders
zijn genadeloos. De grote troef van de kruimeldiefjes is hun solidariteit.
De blauwogige Rafa gidst westerse toeristen gewiekst door
het Amazone-gebied en bezorgt haar uitgebreide familie daarbij een inkomen.
Ooit zal ze haar eigen reisbureau hebben. Daarvan is ze overtuigd.
Nini woont met haar grote familie op het platteland in
Haiti. Oudere broer Jean-Marcel bracht het in Florida tot taxichauffeur
en zal ervoor zorgen dat Nini ooit als arts zal afstuderen en rijk zal
worden. In een bidonville in Port-au-Prince zit Mano van veel geld en een
grootse zangcarrière te dromen. Hij laat zich even verleiden tot
een baantje als drugskoerier en wordt op het nippertje door zijn trouwe
vriend Renaud uit het netwerk gered.
De Kongolese Nsele is gehandicapt en kan niet lopen. De
nganga, de dorpstovenaar, blijft voorspellen dat een onweer met drie bliksemschichten
na elkaar haar zal genezen, maar zijn klungelige getover wordt niet ernstig
genomen.
De vader van Myla May gelooft in geesten . Hoe zeer Amerikaanse
seismologen hem ook verzekeren dat de vulkaan Pinatubo (Filippijnen) spoedig
zal uitbarsten, verhuizen wil hij niet. Hij moet eerst gaan overleggen
met de geesten van de berg. Myla May blijft als enige overlevende over.
In het weeshuis schrijft ze haar verhaal op en dat wordt algauw een wereldwijde
bestseller.
Tolo noemt zichzelf James, naar de blanke diamanthandelaar
die hem heeft opgevoed. Het obscure handeltje van zijn pleegvader komt
aan het licht en James moet voortaan aan de kost komen als krantenjongen
op de boulevards van Kinshasa.
En dan is er de onvermijdelijke Braziliaanse schoenpoetser
met Pele-ambities . Hij woont samen met een groepje straatjongens in de
ingewanden van het grote voetbalstadion van Rio en brengt verslag uit van
een reis naar Frankrijk waar hij met andere capoeira-talenten op tournee
mocht.
Het was Sabine De Vos er duidelijk om te doen kinderen
van hier te laten kennismaken met leeftijdgenoten uit andere culturen die
een minder riant bestaan leiden. Een goed verhaal kan de nodige achtergronden
en informatie meegeven om tot een beter begrip te komen. De omgeving waarin
de personages leven wordt hier vrij beeldend beschreven, en de culturele
verschillen tussen het Westen en landen als Haïti, Brazilië en
Kongo krijgt de jonge lezer meteen mee. De manier waarop westerse toeristen
in hun hemd worden gezet is bijwijlen amusant. In de uitvoerige beschrijvingen
van fauna en flora wordt vaak op vrij overtuigende wijze een tropische
sfeer gecreëerd. De utopische dromen over roem en rijkdom van de vertellers
lopen als een rode draad door het boek. De beschreven solidariteit tussen
de jonge lotgenoten laat je niet onberoerd. Godin van de wieg kan
ongetwijfeld dienst doen bij schoolprojecten over de derde wereld.
Of dit dan ook een goed boek is? De verstrengeling
van fictie en realiteit en de bekommering om zoveel mogelijk informatie
mee te geven, leveren soms wat rommelige, overvolle en onwaarschijnlijke
verhalen op. Wie Haïti zegt, zegt ook voodoo, moet Sabine De Vos gedacht
hebben. Een zusje van een van de vertellers moet dan maar fungeren als
medium voor de geesten van de overledenen. De hele Franse capoeira-expeditie
is echt wel overbodig in het overigens overtuigende voetballersverhaal
van de Braziliaanse Chico. Nodeloze omslachtigheid en breedvoerigheid breken
de spanning. Er wordt weleens slordig omgesprongen met vertelperspectieven
en in een enkele verhaallijn is de logica weleens ver te zoeken.
Erg storend zijn de gebruikte taalregisters. De Kongolese
James heeft het over 'hilarische momenten' en Françoise, een straathoertje
uit Haïti, onderhandelt over een drugszaakje met een kansarm potentieel
koeriertje in het vocabulaire van een hogeschooldocent: "Mocht iemand me
ooit met jou confronteren, zal ik altijd glashard ontkennen dat ik je ken."
Soms krijgen de jongelui dan weer eens een westers klinkend
turbotaaltje in de mond gelegd. Clichés die in schoolopstellen nog
net geduld worden, gaan hier ook wel eens irriteren. "De zon is in haar
oranje slaapjaponnetje achter de heuvels gaan slapen." Of nog: "De krekels
oefenen hun stembanden voor het avondconcert." Meiden zijn steevast 'bloedmooi'
en sexy en dragen 'bloedrode' jurken. Stilistisch loopt het boek vaak uit
de hand.
Godin van de wieg is instructief en onderhoudend. Literair
is het ontgoochelend. Overigens lijkt Het Andere Boek in de jeugdprogrammatie
dit jaar veeleer dat 'ene boek' te willen promoten. Pech voor de voortreffelijke
Nederlandse schrijfster Rita Verschuur, die er ook haar opwachting zal
maken, en voor de overige jeugdauteurs. Een schrijvende televisieomroepster
en een literair wonderkind (Sam Van Rooy) zullen op dit Andere Boek
zo te zien weer eens de show en de media stelen.
Annemie Leysen
Sabine De Vos, Koen Schepens (Illustraties), Godin
van de wieg, Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 100p., 595 frank.
Copyright ©
24 september 1998.