Op een heel andere manier aangrijpend is de nieuwste verhalenbundel van
Sjoerd Kuyper, Alleen mijn verhalen nam ik mee. Het is een samenraapsel
van sprookjes over mensen met koffers: migranten die hun geboorteland ontvluchtten.
Kuyper ging zijn inspiratie zowat overal halen: hij bewerkte Iraanse, Vlaamse,
en Vietnamese sprookjes, kwam op ideeën dankzij de opgraving van het
skelet van een jong meisje uit de Romeinse tijd en viste ook nog een fragment
uit zijn roman De rode zwaan op. Rode draad zijn verhalen uit de
overlevering, universele sprookjes over liefde, oprechtheid en levenslust.
Zoals de titel zegt: Alleen mijn verhalen nam ik mee. Ontheemde
mensen klampen zich vast aan het enige wat mee verhuisd kan worden: hun
verhalen en de traditie. Barbaarse realiteit wordt afgewisseld met gelijklopende,
al even barre situaties in aloude sprookjes. Kuyper kruipt in de huid van
kinderen en volwassenen uit de hele wereld, mensen die behalve de vlucht
geen enkele andere uitweg meer hadden en louter toevallig in Nederland
belandden. Hij probeert hun dromen, hoop en angsten weer te geven, hij
vlecht hun geliefkoosde verhalen tussen hun verbannen leven van alledag
door. Heel mooi is bijvoorbeeld de parabel over de enige echte Hollander
(meteen ook de eerste nationalist, die zichzelf bovendien de das omdoet),
geinspireerd door Het mannetje van glas, een Vlaams sprookje. Of
het verhaal van Lientri, een Vietnamese vrouw die Nederland na vele jaren
nog steeds vijandig vindt en haar geboorteland zoveel mogelijk in leven
houdt binnen de vier muren van haar huis. Kuyper stak er ook enkele horrorverhalen
tussen.
De
bende van het armpje bijvoorbeeld is een bloedstollend verhaal over
een roversbende die een wit babyarmpje tot griezelige mascotte uitroept.
Kuyper slaagt erin om zowel in de griezel- als in de kofferverhalen
de lezer van begin tot einde te boeien. Dat doet hij door de spanning,
die hij op eenvoudige wijze maar met de juiste woorden weet aan te houden.
Zijn vlotte pen is moeilijk te evenaren, hij is een van die gelukkigen
voor wie schrijven geen moeite lijkt te zijn. Van zwoegen valt geen spoor
te bekennen, en zo hoort het.
Bij wijze van voorproefje, de aanstekelijke eerste woorden
van het verhaal Het eiland van Blàth Maru: "Dit verhaal is
zo gruwelijk, dat ik het kort moet houden. De pen in mijn hand steigert
van afschuw, ik weet niet hoe lang ik haar bedwingen kan. Af en toe verschijnen
er al woorden op papier die ik helemaal niet wil schrijven, zoals hou op!
en dit is te erg! en denk om de kinderen! Dat schrijft mijn pen, mijn gouden
pen, dezelfde die... Nee, dat komt straks. Alles wat ik ga vertellen
is echt gebeurd: de waarheid en niets dan de waarheid. En de waarheid moet
geschreven."
Copyright ©
17 september 1998.