Vissen met snorren
Vissen met snorren, of zwanen in smoking, of reuzen uit ruitjes... het
bestaat enkel in de beste kinderboeken. Je vindt ze in de verhalen van
een schrijver of je ontdekt ze door de tekeningen van een illustrator.
Een wat, zei u?
'Illustrator'
betekent eigenlijk gewoon 'tekenaar'. Al gaat het wel om een speciaal soort
tekenaar. Een illustrator maakt tekeningen bij een verhaal, of hij vertelt
een verhaal aan de hand van vooral veel tekeningen en met weinig woorden,
maar niet in de vorm van een strip. Al in 1900 voor Christus, tijdens de
Egyptische beschaving, bestonden er illustratoren: zij tekenden op perkament
en die perkamentrollen werden 'Dodenboeken' genoemd omdat men ze meegaf
in de grafkamers van de farao's. Vandaag bestaat het 'ras' van de illustrators
nog altijd. En meer dan ooit, lijkt het wel, want in de meeste kinderboeken
zijn de tekeningen even belangrijk geworden als de woorden.
Wij wilden er het fijne van weten en belden daarom met Klaas Verplancke,
een van de vele Vlaamse illustratoren. Hij is 32 jaar, woont in Brugge
en illustreerde heel onlangs nog Het neusje
van Paulien, een verhaal geschreven door Peter Slabbynck. En dat
is meteen het tachtigste (!) kinderboek waar Klaas Verplancke de tekeningen
voor maakte. "Ja, en het is ook echt een troetelboek van mij geworden.
Ik was onmiddellijk heel enthousiast over het idee van Peter om een verhaal
te schrijven over een meisje dat naar vis ruikt en dat op die manier een
verloren kat terug vindt. Misschien zit de eerste ontmoeting met Peter
er ook wel voor iets tussen. Hij kwam op bezoek en had mellow-cakes meegebracht.
En als er iets is waar ik absoluut niet aan kan weerstaan..."
Hoe ben je ooit in het vak van illustrator gerold?
"Tekenen
was altijd mijn beste vak op school, zelfs meetkundig tekenen. Ik denk
dat het in de familie zit, want mijn opa was architect en mijn overgrootvader
een portretschilder voor rijke mensen in Engeland. Acht jaar geleden ben
ik in mijn vrije tijd beginnen tekenen voor Zonnestraal en van het
één kwam het ander. Ik bedoel, mijn hobby werd stilaan mijn
beroep en daar ben ik nu heel gelukkig om."
Maar als je zo graag tekent, waarom teken je dan niet liever je
eigen strips? Is het niet moeilijk om tekeningen te maken bij de verhalen
die anderen verzinnen?
"Om strips te tekenen heb ik het geduld niet. Ik wil altijd weer iets
anders, dus vind ik het heel leuk om telkens met andere schrijvers samen
te werken. Voor Het neusje van Paulien
ging dat heel goed. Soms zei ik tegen Peter wat hij kon schrappen of naar
mijn gevoel beter kon veranderen. En ook omgekeerd: Peter kon me zeggen
aan welke tekeningen hij de voorkeur gaf. Eigenlijk maak je zo'n boek met
z'n tweeën."
Tekenfilm op papier
Het neusje van Paulien zit vol grappige tekeningen. Hieronder zie
je er enkele van de vele die Klaas Verplancke ooit voor dit boek maakte.
Als hij van de schrijver een samenvatting van het verhaal krijgt, gaat
hij onmiddellijk aan de slag. Hij maakt dan van het verhaal een soort tekenfilm
op papier, iets dat lijkt op een strip. Later krijgt hij van de schrijver
de volledige tekst en die tekst zet hij op lange stroken, zoveel stroken
als er pagina's zullen zijn in het boek. Uiteindelijk verknipt hij die
stroken om er hier en daar tekeningen tussen te schuiven. In totaal tekende
hij ongeveer één maand lang aan Het
neusje van Paulien, maar de bestede tijd verschilt van boek tot
boek. Bij sommige boeken duurt het wel drie maanden.
Waar blijf je de ideeën vandaan halen?
"Uit mijn fantasie. Ik bedoel, vooral door dingen samen te voegen die eigenlijk
niet bij elkaar passen waardoor er iets nieuws en iets geks ontstaat. Zoals
vissen met snorren bijvoorbeeld. Als de schrijver mij vertelt over een
man met een heel dikke buik, dan heb ik zin om daar een man van te maken
met een buik in de vorm van een groot rond aquarium. Ook omdat het verhaal
zich vooral in een viswinkel afspeelt. Ik probeer met mijn tekeningen net
iets anders te laten zien dan wat de tekst vertelt. Daardoor is het telkens
een beetje verrassend en kan je er ook om lachen, hoop ik. In mijn tekenatelier
liggen heel veel prentenboeken, waar ik dikwijls in zit te neuzen. En als
ik op reis ga, maak ik altijd foto's. Maar soms vind ik het ook dichter
bij huis. Ik ga regelmatig op scholen vertellen over mijn job. Als de kinderen
dan reageren op mijn tekeningen, haal ik daar ook veel inspiratie uit."
Het neusje van Paulien van Peter Slabbynck en
Klaas Verplancke werd uitgegeven bij Infodok/Davidsfonds.
Patrick Jordens
Copyright ©
2 mei 1998