Pluk de dag, ruik de nacht

De droom van de nachtruikerWaarom dacht ik pas na lezing van De droom van de nachtruiker aan 'De droom van de witte akelei', een gedicht van Weremeus Buning dat voor  mij als vijftienjarige een revelatie was? Ik had de diepe gevoelens ontdekt, Dood en Troost, de Elegische Toon. Als je vijftien bent, denk je met hoofdletters. In De droom van de nachtruiker van de Koerd Jamil Shakely (met zijn vorig boek genomineerd voor de Gouden Uil) gaat het om de zwaarte van een bestaan dat als licht bedoeld was, en met kleine letter. Karwan Karim keert als jongeman terug naar het dorp waar hij als kind idyllische dagen heeft beleefd én het drama dat zijn leven een radicaal andere wending gaf. Hij gaat terug in de tijd en laat dat kind kijken, ruiken, luisteren. Het heeft alles gezien en in zich opgeslagen. Mondjesmaat, met de woordschaarste van poëzie bijna. En met evenveel ondertoon. Jamil Shakely houdt niet van woordenkramerij. "Bovenal wil ik niet zagen," zegt hij. Veel te druk voor veel woorden, zo is hij. Maar wat hij zegt, staat er.
  Shakely is als Koerd in het noorden van Irak opgegroeid, in een traditie van dichters en zangers. Dat mogen we deels op het conto van de koran schrijven, met zijn vaak poëtische soera's. "Negenennegentig procent van de Koerden is dichter," zegt Shakely. "Die krijgen hun werk dus nooit gesleten aan dat ene procent dat niet schrijft." Is hij daarom naar België gekomen? Nee, dat was pure noodzaak. Toen in 1989 het Iraakse leger een grootscheepse aanval op de Koerden inzette, is hij gevlucht en toevallig in Vlaanderen terechtgekomen. Als voormalig journalist vond hij het zijn plicht zo snel mogelijk de plaatselijke taal onder de knie te krijgen. Vier jaar later verscheen zijn eerste (kinder)boek, in het Nederlands. Niet gering als prestatie. Het pleit voor Davidsfonds/Infodok dat het de grote mogelijkheden van zijn talent meteen heeft ingezien. Of is het voor het Davidsfonds toch nog een pro als je enig geloof aanhangt? Ook al is de beleving van de islam bij Jamil Shakely en vele anderen vooral een kwestie van traditie en (een vaak benijdenswaardige) cultuur. Maar toch, een geloof is altijd beter dan helemaal geen.
  Hoe ook, de uitgever heeft voor dit boek bijzonder zijn best gedaan. Daar zitten mensen met smaak en verstand. Het omslag alleen al werkt door zijn vorm en kleur als een magneet. Tekenaar André Sollie mag dan mopperen dat het roze van zijn ontwerp te hard is uitgevallen, de heldere lucht met witte wattenwolkjes kleurt er nog blauwer door. Het hele verhaal is ook doordrongen van kleur, smaak en geur. Het is van een sensitiviteit die eigen is aan mensen die hebben mogen meemaken dat de grond nog fris ruikt na de regen, dat vruchten en groenten en kruiden hun eigen smaak nog hebben, en bovenal dat niets zo verfrissend en troostend geurt als de nachtruiker. De auteur beschrijft dat zo levendig dat je het bedauwde gras onder je voeten kunt voelen en de talloze sterren in het nachtblauw ziét.
  "Ah, que le monde est beau et que je suis heureuse - Ah, que le monde est beau et que je suis malheureuse." Dat liet Claudel twee zussen tegen elkaar zeggen, en het vat dit boek mooier samen dan ik zou kunnen. In een lieflijke natuur, in een dorpsgemeenschap waar men altijd al aardig en hulpvaardig voor elkaar was, streven twee mannen uit welbegrepen eigenbelang law en order na. Het zijn de ex-sergeant Saïd en het welgestelde 'monster', vader van de hoofdpersoon en een soort burgemeester. Wapens, geld en omkoping leiden tot voorspelbare spanningen met een onvoorspelbare maar fatale afloop.
  In amper 76 pagina's worden twee decennia van een zestal levens geschetst. De auteur doet dat met zoveel ingehouden kracht (de kracht van de woede?) dat je na afloop perplex achterblijft. Je wilt meteen weer van voren af aan beginnen. Bij zoveel taaleconomie telt elk woord en je wilt je niets laten ontgaan, ook niet van wat er niet staat, het net niet verwoorde. "Er zijn open plekken in mijn verhaal," zei de schrijver tegen tekenaar André Sollie. "Witte bladzijden staan zo raar, vul ze met tekeningen." Dat heeft Sollie terecht als een van Shakely's vele grapjes opgevat. De tekeningen zijn zeker geen opvulsel. Ze laten veel te dromen over.
  Op de persvoorstelling zei de auteur: "Dit verhaal ligt me na aan het hart. Ik heb het twintig jaar in me meegedragen. Toen pas was het rijp en wilde het geboren worden. Het is niet mijn ambitie een bekend schrijver te worden. Het kan tien jaar duren eer ik nog wat schrijf, of twintig." Vurig hoop ik dat we niet zo lang hoeven te wachten.

Terug

Jamil Shakely, De droom van de nachtruiker, Davidsfonds/Infodok, 76p., 14 jaar en ouder(s).
 

Aimée de Jaeger
Copyright © De Morgen                     25  juni 1998