Levensweg in oorlogstijd
Oorlog in een kinder- en tienerleven zou een contradictio in terminis moeten zijn. Zelden is de cynische absurditeit ervan zo navoelbaar beschreven als in De weg naar Chlifa van de Frans-Canadese Michèle Marineau, uitstekend vertaald door Tess Visser. Het is een knap opgebouwd boek in drie delen met als intrigerende titels: 'Katalyse', 'Libanon is vooral een gebergte', en 'Het leven gaat verder'.
Voor degenen die chemieles haten: de hoofdfiguur Karim fungeert als katalysator van lust- en onlustgevoelens in een klas van 16-jarigen waar hij na de kerstvakantie als nieuwe, duidelijk wat rijpere 17-jarige belandt. In de klas zitten meer buitenlanders, goeddeels kinderen van politieke vluchtelingen - het verhaal begint en eindigt in het gastvrije Canada - maar toevallig niet één Arabier, laat staan een Libanees.
Karim heeft het geluk of de pech knap te zijn in beide betekenissen. Hij is bovendien intrigerend kort van stof bij alle vragen die op hem afgevuurd worden, waardoor een stel meisjes meteen begint te dromen van 'vurige Arabische types', 'prins uit de woestijn' en dat soort clichés waar Hollywood en flauwe meidenbladen gedeeltelijk verantwoordelijk voor zijn. De 'witte' jongens zijn meteen jaloers, natuurlijk. De brutaalste onder hen, Dave, heeft als enig en ongenadig commentaar: "Een Arabische reltrapper. Als ze daarop vallen..." Karim geeft zo nadrukkelijk te kennen dat hij met rust gelaten wil worden dat niemand hem met rust kan laten. "Zelfs ik niet," schrijft het reflectieve, naamloze meisje uit de klas, "want ik had eindelijk een goed onderwerp van observatie en onderzoek gevonden. Ik wil namelijk later schrijfster worden."
Karim denkt niet een enig schrijverschap, maar heeft als enige uitlaatklep zijn dagboek en zijn brieven van en aan zijn boezemvriend Béchir, met wie hij samen is opgegroeid in Beiroet en die met zijn ouders naar Frankrijk gevlucht is. Aan Béchir schrijft hij vooral over alles wat hem tegenstaat in zijn nieuwe gastland. Dat gaat van de grijze lucht, de kou, de sneeuw, tot aan zowat alle meisjes en jongens toe. Béchir schrijft dat Karim zijn woordenschat dringend moet bijspijkeren want dat hij maar blijft steken bij synoniemen voor 'haten': 'Ik heb 'n hekel aan', 'de pest aan', 'verafschuw'... Béchir draagt Karim op een lijst van 21 dingen te maken die hij leuk vindt aan zijn nieuwe omgeving. Dat lukt Karim aan het eind ook, maar intussen is hij het ziekenhuis in geslagen door de dolgedraaide Dave. Daar heeft hij alle tijd om zijn 'oorlogsverleden' in Libanon door zich heen te laten gaan. En vooral zijn vlucht naar Chlifa, een tocht van honderden kilometers, te voet door de bergen.
Waarom naar Chlifa? Waarom heet het boek trouwens De weg naar Chlifa? Dat blijft tot het einde toe versluierd, en dat is een van de dingen die het zo spannend maken. Als je het kaartje van Libanon bekijkt dat de schrijfster er consciëntieus bij heeft gevoegd, blijkt Chlifa geen grenspost te zijn en ook niet aan de zee te liggen, waar misschien een reddend schip wacht. Maar Karim is niet alleen op pad. Door omstandigheden raakt hij in de ban van Maha, het zusje van Nada op wie hij in Beiroet stiekem verliefd was. Maha (13) is het die met haar broertje Jad, een baby nog, en met alle lef die haar eigen is, Karim op sleeptouw neemt. Ze heeft in Chlifa een oom die hen verder zal helpen, beweert ze. De lange weg naar Chlifa wordt een tocht die van beiden het uiterste vergt. Dat leidt weleens tot conflicten tussen het zelfredzame, eigenwijze meisje en de bedachtzame, intelligente Karim. Maar net zo goed tot slappe lach en tragikomische situaties.
Vooral als Karim teksten debiteert uit de reisgids waar veelvuldig gerept wordt van vredige mooie plekjes en de vredige stilte die om de oude Romeinse ruïnes hangt. "Zullen ze dat over twintig eeuwen ook over de ruïnes in Beiroet zeggen?" schampert Maha. Maar de kleine Jad die vaak tevreden brabbelt, Maha's lef en onbevangenheid, en de schooonheid van het landschap zorgen bij alle ellende voor flink wat plezier.
Dat het boek begint en eindigt met de rake observaties van de klasgenote, schrijfster-in-de-dop, gevolgd door dagboekpagina's van Karim, maakt de vorm van het verhaal harmonieus. Gaaf, zou je haast zeggen, als het niet over zoveel verscheurdheid ging. En over de grote vragen rond leven en dood, lot en keuze. Wie als adolescent dit boek leest, weet voorgoed dat die kwesties niet eenduidig zijn maar juist daarom, net als dit boek, ongemeen boeiend.
Michèle Marineau (vertaald door Tess Visser), De weg naar Chlifa, Octopus-reeks Gottmer, 152p., 498fr. Voor 14 jaar en ouder.
Aimée de Jaeger
Copyright ©
28 mei 1998