Elk verhaal is een beetje waar
Het dierentuinboek voor kinderen werd geschreven in samenwerking
met Diergaarde Blijdorp in Rotterdam, en lijkt op het eerste gezicht een
uitgebreide reclamefolder over dierentuinen. Het leven van dieren in gevangenschap
lijkt me net iets te idyllisch, het werk van de verzorgers net iets te
idealistisch voorgesteld . De uitgever moet dat aangevoeld hebben en het
boek probeert dan ook hier en daar neutraal te zijn. Uiteraard mocht
daarbij een hoofdstukje over het nut en onnut van dierenparken en -tuinen
niet ontbreken. Belangrijk argument om dieren op te sluiten is, behalve
dat de mensensoort haar kompanen van dichtbij kan zien, volgens de auteur
het volgende: "Opgegeten worden is in de vrije natuur de meest gewone doodsoorzaak.
Dieren in de dierentuin overkomt dat zelden.
De
meesten weten zelfs niet eens meer wat 'wild' is. Ze zitten reeds hun hele
leven in de dierentuin en soms hebben zelfs hun ouders en grootouders daar
al gewoond. Je kunt dieren in een dierentuin vergelijken met moderne mensen.
Ze zijn van alle gemakken voorzien."
Hierbij krijg ik het gevoel dat de jonge lezer lichtjes gemanipuleerd
wordt...
Lovenswaardig aan het dierentuinboek is de volledigheid.
Je komt erin te weten hoe het bedrijf in elkaar steekt, wie achter de schermen
werkt en hoe hij of zij dat doet. Je leert hoe dierentuinen ontstaan zijn
uit menagerieën., waarom het moeilijk is exotische dieren hier te
houden en dat dierenhandel strikt aan banden wordt gelegd. Maar vooral
de hoofdstukjes over de verschillende soorten dieren, hun specifieke verzorging,
hun tafel- en bedmanieren moeten tot de verbeelding van de kinderen spreken.
Het leven in een dierentuin is voor de beesten in kwestie een mooi geschenk,
dat blijkt bijvoorbeeld ook uit de illustraties. Sandra Klaassen aquarelt
gelukkige giraffen met lange wimpers en een vriendelijke blik, vrolijke
aapjes met een babygezichtje en een lachende kameleon. Hoewel ze heel verdienstelijk
werk levert (rake schetsen van badende flamingo's en een gazelle op de
vlucht voor een jachtluipaard, bijvoorbeeld) vraag ik me af waarom het
leven in een dierentuin niet met foto's kan worden voorgesteld. In ieder
geval is er na het lezen van Het dierentuinboek voor kinderen niet
één kind meer dat niet de verzorger wil worden van de lieftallige
dwergchimpansees of de merkwaardige keizerspinguïn.
Het land van de vrije prinses van
Maria van Eeden is een boek waar je graag aan begint, onder meer dankzij
het mooie kaft. Tessel, een jongen van een jaar of tien, woont aan de kust
en vult elke avond aan het strand zijn verzameling schelpen en andere vondsten
aan. Hij treedt in de voetstappen van zijn grootvader, die strandjutter
was. Tijdens een van Tessels zwerftochten ontmoet hij een meisje dat alleen
in de duinen woont, Maja. Vanaf dan zien ze elkaar elke avond, ze onderhouden
elkaar met een verhaal uit de verhalenschelp. De sprookjes die uit Tessels
mond rollen zodra hij de grote schelp aan zijn oor houdt, gaan steeds over
een verbannen prinses, verjaagd uit haar huis en land door een of andere
boosdoener. Het meisje komt terecht op het strand en wacht daar op haar
vader, de koning. Het zijn allemaal verhalen die een antwoord kunnen geven
op die ene vraag die Tessel bezighoudt: wie is dit meisje en waarop wacht
ze?
Tessel
brengt altijd iets voor Maja mee, een mooie steen of een horloge vol zand
waarop de tijd stilstaat. Het zijn geen willekeurige geschenken, maar symbolen.
Een spiraal betekent oneindigheid, een stuk horloge staat symbool voor
de tijd die niet meer bestaat, een steen met een cirkel op is "een ei met
een zonneteken, gelegd door een vuurvogel". Die geschenken zijn de
aanleiding voor een nieuw sprookje over koningen en een prinses, over verleden
en toekomst, geluk, goed en slecht. Tessel worstelt met eenvoudiger vragen:
hoe geraakt Maja aan eten? Waar haalt ze die cape vandaan als het regent?
Kan ze ergens terecht als het onweert, of blijft ze altijd op het strand?
Maar dat zijn vragen waar Maja geen antwoord op wil geven. Soms zegt ze
dat ze vroeger een zeemeermin was, dan weer noemt ze zich een vrije prinses
die ooit naar haar land zal terugkeren. Tessel wordt smoorverliefd.
Het land van de vrije prinses speelt zich helemaal
aan het strand af, en al lezend voel je het warme zand tussen je tenen,
de zoute wind in je haren en de brandende zon op je rug. Je kunt bijna
het ruisen van de golven horen en kwallen en zeesterren zien. Hier en daar
is het komen van eb en vloed, de eeuwige golven en de kleuren van zee,
zand en wolken wat langdradig en slordig beschreven, maar in het algemeen
slaagt Maria van Eeden erin een levensecht sfeerbeeld te schilderen. Het
land van de vrije prinses getuigt van een weloverwogen, evenwichtige
opbouw. Maria van Eeden heeft nergens zomaar iets geschreven, alles heeft
zin en past in de vrij complexe verhaalstructuur. Kern van de zaak is wat
de kleine wijze Maja zegt: "Elk verhaal is een beetje waar." Maar Gropa,
Tessels grootvader, voegt er later aan toe: "Het leven is geen sprookje.
Je moet durven kiezen, ook als je bang bent. Gewoon doorgaan. Dan maak
je echt je eigen verhaal." Als je al iets aan kinderen moet meegeven, dan
lijkt dit me wel een geldig motto.
Belle Kuijken
Maria van Eeden, Het land van de vrije prinses,
Leopold, vanaf 11 jaar.
Hans Post en Ardaan Gerritsen, Het dierentuinboek
voor kinderen, Ploegsma.
Copyright ©
13 augustus 1998